voorwerpen, geordend naar materiaal en naar locatie, en (b) een 650.000 systeem-kaarten omvattende index op de afbeeldingen, geordend naar onderwerp. Aanvankelijk werd alleen materiaal met een christelijke thematiek verwerkt; vanaf de jaren '50 wordt ook kunst met heidens-klassieke motieven opgenomen. In de Verenigde Staten bevinden zich kopieën van de Princetonse ‘moeder-index’ in Washington en Los Angeles; in Europa is er een in de Vaticaanse bibliotheek, en een in de Utrechtse Letterenbibliotheek. Enkele jaren geleden is in Princeton begonnen met de voorbereiding voor de automatisering van het databestand (en te zijner tijd ook het beeldbestand).
Op de besloten studiedag, die zeer goed bezocht werd door vooral Utrechtse mediëvisten, werden inleidingen gehouden over de inrichting van de ICA en de ontwikkelingen en problemen rond modernisering en automatisering. Een door de Vakgroep Computer en Letteren verzorgde demonstratie-opstelling toonde enkele mogelijkheden op dit gebied. Onderzoekers hielden korte voordrachten over de gebruiksmogelijkheden van de ICA op verschillende vakgebieden binnen de mediëvistiek. Niet alleen voor kunsthistorici, maar ook voor bijvoorbeeld historici en literatuurhistorici biedt de ICA waardevolle informatie. De dag werd afgesloten met een plenaire discussie over de problemen en wensen rond de geautomatiseerde ontsluiting, en de mogelijke Utrechtse bijdrage tot de automatisering.
Een punt van discussie was de principiële keuzes die bij de automatisering genomen moeten worden. Een hoofdprobleem is het gehanteerde classificatiesysteem. Kan het bestaande systeem, waarin op basis van het bestaande materiaal ingangen gemaakt zijn, gecombineerd worden met het systeem ICONCLASS, waarbij men vooraf de labels vastgesteld heeft? In ieder geval vraagt verdere bewerking van het materiaal om modernisering; het in toenemende mate interdisciplinaire karakter van de mediëvistiek en de nieuwe invalshoeken bij onderzoek vereisen een verruiming van de ingangen voor ontsluiting en bevraging die juist door automatisering mogelijk is.
Een dergelijke gigantische onderneming is zeer gebaat bij een internationaal samenwerkingsverband, waarbij taken en inhoudelijke onderwerpen of projecten verdeeld worden. De Utrechtse vakgroep Computer en Letteren kan een bijdrage leveren door haar kennis van en ervaring met beeldinformatiesystemen.
De Utrechtse ICA bevindt zich in de Letterenbibliotheek, Drift 27, en kan daar geraadpleegd worden op werkdagen (9.00-13.00 en 13.30-17.00 uur). Er is een handleiding aanwezig. Voor nadere inlichtingen: afdeling bijzondere collecties, mevrouw R. Horjus-Mook, tel. 030-392117. Voor belangstellenden zijn nog enkele exemplaren van het verslag van de studiedag verkrijgbaar bij D.J. Jansen, tel. 030-392345.
Annelies van Gijsen