| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dokumentaal 20 (1991), nr. 2
Een In Memoriam Bert van Selm. - In de rubriek Van de stichtingen een overzicht van Lopend onderzoek Stichting Literatuurwetenschap. - D. van Hogenelst en W. van Anrooij houden een Pleidooi voor tekstedities van verzamelhandschriften. - De rubrieken Gepromoveerd en Pas verschenen. - In de rubriek Aanvullingen op ditmaal Proefschriften in voorbereiding en J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800.
| |
Forum der letteren 32 (1991), nr. 2
K.D. Beekman biedt Een proeve van postmoderne parodie en pastiche. - Saskia van As beziet het probleem van Accentplaatsing als interpretatieve keuze. - In Tweetalige woordenboeken van en naar het Nederlands vergelijkt G. Janssens de verschillen in de grammatikale achtergrond van de onderscheiden gebruikers. - Met De kortsluiting tussen Bint en Nietzsche reageert Els Weijers op ‘De metaforen van Bint, Bordewijk in gesprek met Nietzsche en Ricoeur’ van Anneke van Luxemburg-Albers in Fdl 31 (1990), p. 241-257. - Anneke van Luxemburg-Albers repliceert met: Gaat het gesprek tussen Bordewijk en Nietzsche toch door?
Boekbesprekingen o.a.: Dietrich Meutsch and Reinhold Viehoff (eds.), Comprehension of Literary Discourse. Results and Problems of Interdisciplinary Approaches (door D.H. Schram); P.A.F. van Veen, Etymologisch woordenboek (De herkomst van onze woorden), in samenwerking met drs. Nicoline van der Sijs (door Riccardo Rizza); Jaap van der Harst, Verklaring en interpretatie in de literatuurwetenschap (door Will van Peer); A.J.E. Harmsen, Onderwys in de tooneelpoëzij. De opvattingen over toneel van het Kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum (door Jan Konst); P.G.J. van Sterkenburg, Van Dale Groot Woordenboek van hedendaags Nederlands (door T. Pollmann); C.R. Hausman, Metaphor and Art. Interactionism and Reference in the Verbal and Nonverbal Arts (door Sietze St. Nicolaas); Ton van Haaften, De interpretatie van verzwegen subjecten (door J.G. Kooij); A. van Assche (red.), Karakters en personages in de literatuur (door Marjet Berendsen); Mineke Schipper, Afrikaanse letterkunde; tradities, genres, auteurs en ontwikkelingen in de literatuur van Afrika ten zuiden van de Sahara (door Gilbert Braspenning); Mieke Bal, De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie (door P.F. Schmitz); M.G. Kemperink, Van observatie tot extase - Sensitivistisch proza rond 1900 (door B. Luger).
| |
Gezelliana 3 (1991), nr. 1
opent met een opstel van M.J.G. de Jong over Een verborgen balling: Guido Gezelle en de nachtegaal, waarin De Jong het nachtegaalgedicht Waar zit die heldere zanger... bijzondere waarde toekent. - A. Reitsma betitelt in ‘Als de ziele luistert, spreekt het al een taal dat leeft’ Gezelles taalgebruik als vitaal, origineel, natuurlijk en vernieuwend tegelijk. - In Zonnebeeld tracht H. Vandevoorde tot de essentie van het gedicht Serenum erit. - K. Verheul schrijft een uitvoerige bijdrage over Guido Gezelles ‘Bleekersgast’. - In de rubriek ‘Bijdragen’ een beschouwing van F. van Vinckenroye over Guido Gezelle, David Traets en ‘Hekel en Luim’. - P. Couttenier en A. de Vos verzorgen de Bibliografie 1990. - In de rubriek ‘Boekbesprekingen’ een recensie van J. Boets, P. Couttenier en C. D'haen, Gezelle in origineel (door J.J.M. Westenbroek).
| |
De gids 154 (1991), nr. 5-6
is een dubbelnummer dat in zijn geheel gewijd is aan het thema Kolonialisme, racisme en cultuurpolitiek met tal van bijdragen over het Nederlandse kolonialisme in Nederlands-Indië en Azië. In de rubriek ‘Buitenlandse literatuur’ bijzondere aandacht voor het ‘Baby Krishna’-rapport van de Adviescommissie Kleine Letteren.
| |
| |
| |
Gramma 15 (1991), nr. 1
In Transformationele analyse van Nederlandse zinnen bespreekt Peter-Arno Coppen een analyserende Transformationele Grammatica voor Nederlandse zinnen tegen de achtergrond van het AMA-ZON/CASUS-model van Jan van Bakel. - Alfons A. Maes geeft An institutional view on discourse reference. - Jan Model opteert in zijn bijdrage Incorporatie in het Nederlands voor een meer lexikalistische aanpak binnen de generatieve grammatika op het gebied van de zgn. scheidbaar samengestelde werkwoorden.
Boekbespreking: Jacqueline Frijn en Ger de Haan, Het taallerend kind (door Emmeken van der Heijden).
| |
Levende talen nr. 462
Lily Coenen en Tanja Janssen geven Een aanzet tot vakoverstijgend literatuuronderwijs. - Remco Scheenjes promoot de Stichting Schrijvers School Samenleving; hetzelfde doet Frank Eerhart t.a.v. de Stichting Plint, uitgever van poëzieposters en -kaarten, en de Stichting Promotie Literatuuronderwijs.
Boekbespreking: R.W. van Loon, Tekst en begrip (door Ton Hendrix en Marie-Christine Sprengers).
| |
Literatuur 8 (1991), nr. 4
opent met een bijdrage van Jan van Luxemburg, die de bijzondere aandacht voor Zwarte slaven bij Couperus tracht te verklaren. - Annegies Brandenburg belicht in De man genaamd Menno Ter Braak als een auteur met vier, hiërarchisch geordende vrouwbeelden. - In het vierde deel van De schrijver en de kunst laten Marion Witter en Jolanda Dreijklufft de auteur A.F. Th. van der Heijden aan het woord. - Gemangeld en gekoesterd is een bijdrage van F.P. van Oostrom, waarin hij de vraag stelt wat boeiend vertelde middeleeuwse geschiedverhalen met literatuur gemeen hebben en wat er in zulke boeken nog van de (ware?) wetenschap terecht komt. - Nop Maas haalt Een vergeten gedicht van J.H. Leopold voor het voetlicht dat in de zevendelige Monumenta-reeks ontbreekt. - Eerst de vorm, dan de inhoud, zo typeert Piet Franssen de specialist in Middelnederlandse lyriek van Frank Willaert, met wie hij een gesprek heeft. - Een Amsterdammer in Luik: Jan Kinker is de titel van een lezing die G.J. Vis hield ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de afdeling Germanistiek aan de Luikse universiteit. - Voorts boekbesprekingen van Martin Andersch, Sporen, tekens, letters, Karina Meister, Kalligrafie, Ton Bolder, Joost Klinkenberg en Huib van Krimpen, Typografie en K.F. Treebus, Tekstwijzer (door P.J. Verkruijsse), Aad Nuis, Een stem in je hoofd (door Rudi van der Paardt), P. de Boer, Vestdijks palet, P. Kralt, De toverbron en R. Schouten, Iets verhevens en onuitsprekelijks (door B. Luger), Dik van der Meulen, E. du Perron; een korte biografie (door Ralf Grüttemeier), de Boon-oogst van 1989 en L. van Deyssel, De kleine republiek en H.G.M. Prick, Jongenslief en jongensleed (door B. Luger).
| |
Onze taal 60 (1991), nr. 7/8
In Praten tegen een muur heeft Michael Elias problemen in de omgang met antwoordapparaten. - In Het kastje van Barbanelle vestigt Ewoud Sanders de aandacht op De persoonlijke noot in woordenboeken. - Hannke Kunst en Xandra Schutte klappen uit de school van de Lesbotaal, van lolliepop tot potje potent. De eigen woordenschat van lesbiennes: lesbotaal als reaktie op een zwijgend verleden. Met Sommige en enkele introduceert Mark Kas de wiskunde als hulpmiddel in de taalkunde. - J.C.J. Hanssen signaleert Taalveranderingen bij de marine; modernisering heeft volgens hem de marinetaal volledig veranderd. - Over verhaspelde gezegden gaat Als er één appel over de dam is...; daarin betoogt M.R.J. Hooghe dat ook aan vergissingen wetmatigheden ten grondslag liggen. - In Het elementaire niveau van onze woordenschat laat W.A. van Loon-Vervoorn zien dat de woordenschat op elementair niveau uit een beperkte verzameling ervaringswoorden bestaat. - In zijn rubriek Wat heet...? laat Rob Rentenaar plaatsnamen met kinderen de revu passeren. - Verder o.a. de rubrieken Reacties, Malapropismen (12) en InZicht. - Tot
| |
| |
besluit nog enige zomertaalspelletjes.
| |
De revisor 18 (1991), nr. 3
Naast veel gedichten en verhaalfragmenten bevat deze aflevering een opstel van Ben Peperkamp over De literatuuropvatting van Leo Vroman.
| |
Taalkundig bulletin 21 (1991), nr. 1
In Afasie van Broca en de vorm van het werkwoord formuleren Roelien Bastiaanse, Roel Jonkers en Rick Ruhland tegenover Lapointe een alternatieve, taakonafhankelijke gemarkeerdheidshiërarchie. - Jack Hoeksema verdiept zich in Theoretische aspekten van partikelvooropplaatsing. - Peter Ackema beziet Lexicale integriteit als epifenomeen.
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 13 (1991), nr. 2
Dit themanummer over het argumentum ad hominem opent met een Ter introductie van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst. - D.m.v. een uitgebreid overzicht van literatuur geven beiden vervolgens een systematische inleiding over De geschiedenis van het argumentum ad hominem. - Onder de titel: Maar je rookt zelf toch ook, Pa! bespreekt J. Woods de dialektische struktuur van het argumentum ad hominem. - In Gemakkelijk praten! laten E.C.W. Krabbe en D.N. Walton situationeel diskwalificerende aanvallen ad hominem de revu passeren, ze daarbij vergelijkend met enkele andere soorten ad hominem-argumentatie. - Hoe relevant zijn persoonlijke aanvallen? F.H. van Eemeren en R. Grootendorst proberen aan te geven waarom de standaardbenadering van het argumentum ad hominem niet deugt en laten zien dat een pragmatisch-dialectische benadering de problemen adekwaat kan oplossen. - Een beroep op autoriteit (argument ad verecundiam) en een aanval op de persoon (argumentum ad hominem) worden doorgaans beschouwd als drogredenen die in een redelijke diskussie niet thuishoren; gelijktijdig wordt meestal erkend dat er uitzonderingen zijn. P.J. Schellens stelt deze problematiek aan de orde in De argumenten ad verecundiam en ad hominem: aanvaardbare drogredenen? - P.J. van den Hoven verkent De status van een drogredenleer. - Boekbeoordeling: J. Woods en D. Walton, Fallacies. Selected Papers 1972-1982 (door E.C.W. Krabbe). - Tot besluit een Bibliografie ‘Drogredenen 1983-1989’ van de hand van Erik Viskil.
| |
Tirade 35 (1991), nr. 334
De vlucht naar het noorden is de titel van een lezing van Thomas Lieske, die uitlegt welke rol de poëzie van H.H. ter Balkt in zijn leven speelt. - Met het vijfde deel van Meesters over de tijd vervolgt Gerrit Krol zijn reeks over de achtergronden van het schrijverschap.
| |
Vooys 9 (1991), nr. 4
is een themanummer over het Postmodernisme. ‘De artikelen die in dit nummer verzameld zijn, laten zien dat het postmodernisme beslist iets meer was en is dan een modieuze trend’, aldus het redactionele voorwoord. In Het is niet al overeenkomst dat er blinkt ‘problematiseert’ Ralf Dua ‘de relatie tussen tekst en werkelijkheid’. - De betrekkelijke chaos van de bloemkool is de titel die Christine Brackmann en Thomas Vaessens kozen voor hun interview met Atte Jongstra. - In Het hemelse gemis belicht Nicolien Herblot het Afwezige in M. Februari's De zonen van het uitzicht. - Frans Ruiter schrijft Over de provisorische indijkingen van Menno ter Braak en de dijkbewaking van Carel Peeters. - Universum, wereld, brein is een opstel van Hanneke Grootenboer over de metafoor van de bibliotheek. - In de rubriek ‘Recensies’ besprekingen van Paul van Ostaijen, Verzameld proza; grotesken en ander proza ed. Borgers (door Thomas Vaessens), Schrijfsters in de jaren vijftig ed. Prinssen en Vermeij (door Mirjam van Hengel), Ernst van Alphen en Maaike Meijer, De canon onder vuur (door Christine Brackmann) en August Hans den Boef, Musil? Ken ik niet; Ter Braak en Du Perron over modernisten en epigonen (door Thomas Vaessens).
R.W.W.M. van der Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|