De Nieuwe Taalgids. Jaargang 84
(1991)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 556]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van gastrolinguïstiek krijgt een structuralist linguïstische gastritis: het getalsaspect van groente- en fruitnamenW.H.M. Mattens1 InleidingIn hun artikel Groenten, fruit en getal behandelen Hendrickx en Rooryck (1989, voortaan H/R) het getalsaspect in groente- en fruitnamen. Uitgaande van een metrolinguïstische en een gastrolinguïstische hypothese geven zij een beschrijving van de wijzen waarop de taalgebruiker zich groenten en vruchten voorstelt. Deze beschrijving leidt bij de zinnen
tot de conclusie: ‘In het eerste geval zien we een plant voor ons, in het tweede een bereiding’ (H/R 1989: 347). Een conclusie waarvan ik de juistheid in twijfel meende te moeten trekken. Omdat ik de - slechte - gewoonte heb mijn verblijf in de keuken tot een noodzakelijk minimum te beperken en in deze dus niet op eigen ervaring kan steunen, ben ik te rade gegaan bij mijn echtgenote en enkele van haar vriendinnen. Geen van hen denkt bij bovengenoemde culinaire activiteit ooit aan een bloemkoolplant. De plant bereikt de keuken normaliter ook niet. Ze geven bovendien allen duidelijk de voorkeur aan zin (2). Een verschil tussen beide zinnen zou eventueel hierin kunnen bestaan, dat in zin (1) eerder sprake is van een bereiding waarbij de bloemkool heel blijft, terwijl in zin (2) eerder gedoeld zou kunnen worden op een bereiding waarbij de bloemkool in stukjes gesneden wordt. Beide bereidingswijzen kunnen volgens hen overigens ook in zin (2) uitgedrukt worden. De conclusie van H/R wordt dus blijkbaar niet door de realiteit bevestigd. Ernstig betwijfeld moet dan ook worden, of de jongste, door H/R verwekte spruiten van de linguïstiekfamilie, de metrolinguïstiek en de gastrolinguïstiek, wel enige levensvatbaarheid bezitten. Het getalsaspect van groente- en fruitnamen kan m.i. beter binnen een algemeen linguïstisch kader beschreven worden. Alvorens dat nader te adstrueren, zal ik eerst de opvattingen van H/R kort samenvatten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 De metrolinguïstische en gastrolinguïstische hypotheseH/R beperken zich in hun onderzoek tot groente- en fruitnamen die een enkelvoud en een meervoud hebben. Zij sluiten daarom uit: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De metrolinguïstische hypothese, waaraan de grootte van een groente of vrucht ten grondslag ligt, probeert de kwantificatie met betrekking tot groenten en vruchten te verklaren. Kwantificatie wordt beschouwd ‘als een oppervlakteverschijnsel, namelijk als het wel of niet voorkomen van een kwantor (bij voorbeeld een lidwoordGa naar voetnoot3 of een kwantificerende naamwoordelijke groep)’ (H/R 1989: 344). Kwantificatie wordt onderscheiden in: a. discrete kwantificatie: daarbij ‘gaat het om één exemplaar of een aantal exemplaren van de groente of de vrucht. Die wordt duidelijk als een discreet voorwerp gezien en is bijgevolg telbaar’ (H/R 1989: 345), b.v.
b. niet-discrete kwantificatie: daarbij worden de groenten of de vruchten niet als individuele exemplaren opgevat, maar ‘wel als een aanduiding voor de onbegrensde verzamelingGa naar voetnoot5’ (H/R 1989: 345), b.v.
Volgens de metrolinguïstische hypothese bepaalt de relatieve grootte van de groente of de vrucht, of zij in een niet-discrete kwantitatieve situatie gebruikt kan worden. Kleinere groente- en fruitsoorten kunnen in deze situatie voorkomen, grotere niet. Grotere soorten kopen we immers per stuk en niet in een onbe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grensde verzameling. Vandaar dat de zin
onjuist of op zijn minst ongebruikelijk is. Ondanks zijn relatieve grootte kan ananas toch in een niet-discrete kwantitatieve situatie voorkomen, b.v.
De verklaring van H/R hiervoor luidt: ‘hij wordt dan gebruikt als stofnaam’ (H/R 1989: 346). Deze mogelijkheid veronderstelt echter een context die een dergelijke interpretatie toestaat. Daarom is de zin
onjuist of ongebruikelijk. De context ‘kopen’ sluit volgens hen bij bloemkool een interpretatie als stofnaam uit. ‘Je koopt immers het voorwerp “bloemkool”’ (H/R 1989: 346).Ga naar voetnoot7 De metrolinguïstische hypothese wordt tenslotte als volgt geformuleerd: ‘In een discreet kwantitatieve situatie kan elke groente- of fruitnaam voorkomen in het enkelvoud en in het meervoud, afhankelijk van het aantal referenten. Deze hypothese geeft echter geen verklaring voor de correctheid van de zin
waarin bloemkool niet in een discrete kwantitatieve situatie optreedt (het gaat niet om één exemplaar) en ook niet in een niet-discrete kwantitatieve situatie (er is geen enkele kwantificatie aanwezig, dus ook geen aanduiding voor een onbegrensde verzameling). Zin (9) kan dus niet vanuit de metrolinguïstische hypothese verklaard worden. Daarom postuleren H/R een nieuwe hypothese, nl. de gastrolinguïstische. In een zin als (9) treden groenten en vruchten niet meer in hun oorspronkelijke vorm op, maar worden ze in verwerkte vorm gepresenteerd. Ze treden dan op als stofnaam. De gastrolinguïstische hypothese wordt als volgt geformuleerd: ‘Vruchten en groenten treden op als stofnaam, als ze op de een of andere manier verwerkt of bewerkt zijn of als ze in hun gebruikelijke bereidingswijze op de een of andere manier hun oorspronkelijke vorm verliezen’ (H/R 1989: 347). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze hypothese mag dan een verklaring lijken te geven voor bloemkool in zin (9), maar hoe verklaart men dan een zin als
Wordt in deze zin ‘bloemkool’ ook niet in haar oorspronkelijke vorm opgeroepen, maar in verwerkte vorm of in haar gebruikelijke bereidingswijze gepresenteerd? Volgens H/R wel: ‘Wie zegt dat “bloemkool duur is” (...), anticipeert dus eigenlijk op de vorm waarin bloemkool (...) wordt “gegeten”’ (H/R 1989: 348). Een bewering die m.i. volledig in strijd is met de taalrealiteit. H/R maken hier de taalrealiteit volledig ondergeschikt aan vooraf ingenomen hypothetische uitgangspunten. In plaats van de hypothese aan te passen aan de objectieve waarneming van de taalfeiten, wordt de interpretatie van deze taalfeiten aangepast aan de hypothese. H/R ontsporen methodologisch heel duidelijk in de volgende constatering: ‘Een belangrijke aanwijzing voor de correctheid van onze hypothesen is dat ze verklaren waarom de groenten die we in het begin van onze bijdrage hebben uitgesloten (b.v. sla, andijvie, peterselie), nooit in het meervoud voorkomen. Wanneer deze groenten getoetst worden aan beide hypothesen, komt er een enkelvoud uit de bus, want ze worden als stofnaam “getrapt” in de eerste knoop van de boom. De oorspronkelijke begrensbaarheid en vorm van sla, andijvie en peterselie gaan in de gebruikelijke bereidingswijze immers verloren’ (H/R 1989: 348). Taalgegevens die op grond van specifieke kenmerken bewust buiten beschouwing gelaten zijn bij het formuleren van de hypothesen, kunnen en mogen niet getoetst worden aan de hypothesen: de hypothesen moeten getoetst worden aan alle relevante taalgegevens. De ‘trap’ die H/R aan groentenamen als sla, andijvie, peterselie geven, houdt in, dat volgens hen deze groenten in de taal nooit in hun oorspronkelijke vorm opgeroepen kunnen worden, doch alleen in hun gebruikelijke bereidingswijze: de taalrealiteit bewijst de onjuistheid van deze bewering, b.v. een krop sla, een krop andijvie, een bosje peterselie.
H/R vinden het op cognitief-linguïstisch niveau ‘van belang vast te stellen dat morfologische facetten van bepaalde substantieven afhankelijk van de pragmatische situatie beregeld moeten worden’ (H/R 1989: 348-349). Ik verschil in deze grondig met hen van mening. Niet de pragmatische situatie bepaalt, hoe de morfologische facetten van bepaalde substantieven beregeld moeten worden. De structuur van de taalsystematiek bepaalt, hoe de morfologische facetten beregeld zijn. De pragmatische situatie, d.w.z. de manier waarop de taalgebruiker zich in een bepaalde situatie groenten en vruchten voorstelt, bepaalt, welke van de door de taalsystematiek geboden mogelijkheden toegepast (kunnen) worden. Mijn - structuralistische - visie in deze zal ik hierna kort uiteenzetten. Vervolgens zal ik aantonen, dat alle groente- en fruitnamen binnen het door mij ontwikkelde theoretische kader veel adequater beschreven kunnen worden dan vanuit de door H/R gepostuleerde metrolinguïstische en gastrolinguïstische hypothesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Een structuralistische benaderingDe taalstructuur kan m.i. schematisch als volgt weergegeven wordenGa naar voetnoot8:Het semanteem, element van de taalvoorraad, heeft een potentie; het woord, element van het taalgebruik, heeft een functie. De mogelijkheden van semanteem en woord kunnen als volgt uitgedrukt worden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 561]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 De getalsaspecten van het substantief als semanteem en als woordEen substantief bezit als ongeleed semanteem in de taalvoorraad geen getalsaspect, het is een substantief indifferentialis, b.v. boek, appel, d.w.z. de ‘zaak’ uit de buitentalige werkelijkheid wordt zonder enige numerieke specificatie, als ‘begrip’ present gesteldGa naar voetnoot9. Het substantief indifferentialis kan in de taalvoorraad gepluraliseerd worden door de verbinding met een pluralisator, -(e)n of -s, b.v. boeken, appels. Het kan in de taalvoorraad gediminueerd worden door de verbinding met een diminutiefmorfeem, b.v. boekje, appeltje. Het kan als woord in het taalgebruik gesingulariseerd worden, b.v. door de verbinding met de singularisatorGa naar voetnoot10 een, b.v. een boek, een appel. Pluralisering en diminuering zijn dus morfologische verschijnselen, singularisering is een syntactisch verschijnsel. Het gediminueerde substantief kan slechts genumerificeerd, met een getalsaspect dus, gebruikt worden, b.v. een streepje, streepjes, niet *streepje. Op het niveau van de taalvoorraad moet een diminutief als eerste lid van een compositum of derivatum dus altijd de meervoudsvorm hebben, b.v. streepjescode, meisjesachtig, op het niveau van het taalgebruik kan het een gesingulariseerde of gepluraliseerde vorm hebben, b.v. een streepje, streepjes. Een substantief indifferentialis kan op het niveau van de taalvoorraad als eerste lid van een compositum of derivatum optreden, b.v. tijdverschil, tijdig, op het niveau van het taalgebruik als woord, b.v. Het is tijd. Een substantief pluralis kan op het niveau van de taalvoorraad als eerste lid van een compositum of derivatum optreden, b.v. landenlijst, jongensboek, wolkenloos, kruideniersachtig. Een niet-gediminueerd substantief pluralis op -s moet in deze functie wel het aspect < + levend> bezitten, dus wel: jongensboek, maar sleutelbos en niet *sleutelsbos. (Voor uitzonderingen zie Mattens 1984). In het taalgebruik treedt het substantief pluralis als woord op, b.v. landen, jongens, sleutels. In de woordgroep substantief + substantief (zit Mattens 1970: 192-198) kan het eerste substantief singularis of pluralis zijn, het tweede indifferentialis of pluralis. Het gediminueerde woord kan als eerste substantief singularis of pluralis zijn, als tweede substantief alleen pluralis, b.v. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 562]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het tweede substantief van de woordgroep substantief + substantief bezit dus dezelfde getalsaspecten als het eerste lid van een compositum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 De indeling van substantieven op grond van getalsaspectenDe substantieven worden gewoonlijk ingedeeld in eigennamen, soortnamen en stofnamen. Binnen het hierboven beschreven theoretisch kader moet de eigennaam beschouwd worden als een substantief dat in zichzelf singularis is, vandaar de mogelijkheid tot diminuering zonder singularisator, b.v. Jantje. De soortnaam is een genumerificeerd substantief, singularis of pluralis. De stofnaam is een substantief indifferentialis, zonder enige numerieke specificatie (zie Mattens 1970: 131-174)Ga naar voetnoot11. De indeling in soortnaam en stofnaam op grond van numerieke, resp. anumerieke kenmerken wordt ook gesteund door de mogelijkheid, resp. onmogelijkheid om in het kwantitatieve er herhaald te worden (zie Mattens 1970:158-160; Mattens 1987; Mattens 1988). De mogelijkheid tot herhaling in er vereist, dat het substantief genumerificeerd is. Vergelijk:
Om in het kwantitatieve er herhaald te kunnen worden, moet het genumerificeerde substantief echter wel individueel gebruikt worden. Vergelijk:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 563]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
substantieven collectief gebruikt, d.w.z. ze representeren alle mogelijke politici. Ook een substantief indifferentialis kan op beide manieren gebruikt worden. Vergelijk:
Als eerste lid van een compositum en als tweede lid van de woordgroep substantief + substantief worden het substantief indifferentialis en het substantief pluralis steeds collectief gebruikt (zie Mattens 1990: 545-549), b.v.
Naast het individuele en collectieve gebruik bestaat het generaliserende gebruik, waarin het substantief naar de ‘soort’ zelf verwijst (zie Mattens 1970: 164-167. Vgl. Den Hertog 1973: 84-85; Balk 1963: 54-55; Balk 1988: 60), b.v.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Een structuralistische beschrijving van de getalsaspecten in groente- en fruitnamenMet behulp van de hierboven gemaakte onderscheidingen kunnen alle groente- en fruitnamen adequaat beschreven worden, b.v.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 564]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als eerste lid van een compositum bestaan de volgende mogelijkheden, b.v.
Als tweede lid van de woordgroep substantief + substantief treffen we de volgende mogelijkheden aan, b.v.
Niet bij alle groente- en fruitnamen blijken alle door de taalsystematiek geboden mogelijkheden gebruikt te worden. Dat is overigens ook bij vele andere substantieven het geval. De keuze van de taalgebruiker uit de bestaande mogelijkheden wordt door vele verschillende factoren bepaald. Daarbij speelt de aard van de in het substantief genoemde ‘zaak’ uiteraard een belangrijke rol. Sommige ‘zaken’ zijn van dien aard, dat we ze normaliter niet als ‘telbare eenheid’ (= genumerificeerd), maar als ‘meetbare hoeveelheid’ (= indifferentialis) noemen, of zoals Mevr. Balk het uitdrukt, niet als ‘lichaam’, maar als ‘massa’ (Balk 1963: 136-142).Ga naar voetnoot15 Sla, peterselie, knoflook b.v. worden bij voorkeur alleen als substantief indifferentialis gebruikt, b.v.
De eventuele kwantitatieve specificatie wordt normaliter niet in een numerificatie van deze substantieven uitgedrukt, maar b.v. in het - noodzakelijk genumerificeerde - eerste substantief in de woordgroep substantief + substantief, waarin het eerste substantief ‘de maat aanduidt waarmee datgene wat het tweede substantief noemt, wordt gemeten’ (Uhlenbeck 1966: 296), b.v.
Het hangt van de aard van de gebruikelijke maat en van de aard van de ‘zaak’ af, of er als tweede substantief een substantief indifferentialis en/of een substantief pluralis gekozen kan worden. Vergelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 565]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De door de taalsystematiek geboden mogelijkheden staan de taalgebruiker ten dienste. De pragmatische situatie, die uiteraard sterk cultureel gebonden is, bepaalt welke mogelijkheid de taalgebruiker kiest. Mevr. Balk heeft er bijna dertig jaar geleden al op gewezen, dat die keuze ‘in vele gevallen een onmiskenbare samenhang vertoont met onze culinaire gewoonten’ (Balk 1963: 141). De keuze voor een stofnaam (een substantief indifferentialis) is echter niet afhankelijk - zoals H/R beweren - van de vraag of de groente of de vrucht in verwerkte vorm of in de gebruikelijke bereidingswijze opgeroepen wordt. Iedere keuze is afhankelijk van a. de door de taalsystematiek geboden mogelijkhedenGa naar voetnoot16: bij een diminutief bestaat de mogelijkheid om een substantief indifferentialis te kiezen zelfs helemaal niet en bij een substantief zonder het aspect < + levend> met alleen een meervoud op -s valt er als eerste lid van een compositum ook niets te kiezen. De taalgebruiker moet in deze functie noodzakelijk een substantief indifferentialis gebruiken, b.v. aspergeveld. b. de grammatische functie van het substantief: eerste lid van een compositum, lid van de woordgroep substantief + substantief of een andere functie, b.v. in verbinding met een kwantitatief of kwalitatief element, b.v. veel bloemkool, een grote bloemkool. c. de vraag of de taalgebruiker de ‘zaak’ onder het aspect ‘telbare eenheid’ of ‘meetbare hoeveelheid’ wenst te noemen, b.v. veel bloemkolen, veel bloemkool. In de betekenis van het genumerificeerde of ongenumerificeerde substantief kan de ‘zaak’ onder verschillende specifieke aspecten, b.v. als plant, als onbereide groente, als bereide groente, genoemd worden, m.a.w. de betekenis kent verschillende interpretatiemogelijkheden, b.v.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 566]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze verschillende interpretatiemogelijkheden bestaan ook bij de groentenamen die normaliter niet in het meervoud gebruikt worden en die volgens H/R juist daarom nooit in hun oorspronkelijke vorm opgeroepen zouden kunnen worden, doch alleen in hun gebruikelijke bereidingswijze, b.v.
Het aspect ‘in zijn gebruikelijke bereidingswijze’ is dus geen distinctief kenmerk van de stofnaam (het substantief indifferentialis), maar is een interpretatiemogelijkheid van de betekenis van zowel het ongenumerificeerde als het genumerificeerde substantief.
De groente- en fruitnamen onderscheiden zich wat hun numerieke en anumerieke gebruiksmogelijkheden betreft niet essentieel van andere substantieven. In principe bezitten alle substantieven dezelfde mogelijkheden. De pragmatische situatie bepaalt de keuze uit deze mogelijkheden. Alleen een uitgebreid onderzoek kan ons meer inzicht verschaffen in de factoren die deze keuze beïnvloeden.Ga naar voetnoot17 Uiteraard valt een dergelijk onderzoek buiten het bestek van deze studie. Daarom wil ik hier volstaan met het vermelden van enkele markante voorbeelden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 567]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet iedere taalgemeenschap blijkt in vergelijkbare situaties dezelfde keuze te maken. Vergelijk
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 BesluitEen beschrijving van de getalsaspecten van groente- en fruitnamen op grond van de door H/R gepostuleerde metrolinguïstische en gastrolinguïstische hypothesen geeft geen correct beeld van de taalrealiteit. De groente- en fruitnamen kunnen beter binnen een algemeen linguïstisch kader beschreven worden. De linguïstiek heeft geen behoefte aan gezinsuitbreiding met de spruiten metrolinguïstiek en gastrolinguïstiek. H/R hebben bij hun onderzoek het op grond van andersgerichte - met name structuralistische - opvattingen verkregen inzicht onbenut gelaten. In dit verband lijkt het me zinvol te citeren wat Van den Toorn aan het slot van zijn bespreking van Kirsner 1979 opmerkt: ‘Er is, dunkt me, de laatste jaren een kentering waar te nemen in de taalwetenschap in Nederland: ook bij echte TGG-adepten breekt weer veel waardering door voor het voorafgegane structuralisme. Het zou een goed ding zijn als Kirsners studie niet alleen in deze waardering zou meedelen, maar ook als zijn observaties dienst zouden doen in de descripties van nog komende linguïsten’ (Van den Toorn 1980: 349). Dat het niet gehinderd worden door enige kennis van structuralistische en andere (b.v. Bunt 1981) inzichten tot erg discutabele uitspraken kan leiden, hebben H/R helaas aangetoond.Ga naar voetnoot19
december 1990 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 568]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|