Naschrift
In de reactie van Johan Kerstens op ons artikel ‘Huydecopers samentrekkingsproblemen’ loopt niet alleen de vergelijking Pennewip - Huydecoper behoorlijk mank (Pennewip prijst Bilderdijk - Huydecoper kritiseert Vondel) maar ook Kerstens' argumentatie. Na veel omhaal van woorden geeft Kerstens toe, dat wij voor zijn zinnen (1) en (2) een verklaring gegeven hebben (onze voorbeelden (7) *Men dacht dat het vliegtuig neer zou storten, maar - bleef hangen in de lucht en (8) *De tiran keek naar Marie en [zijn hartstocht voor haar groeide] en [- keek ook naar Greetje]). Over voorbeeld (3) heeft hij een andere opvatting. Hij wijst op de Casus-theorie. Deze theorie is zeker niet uit te sluiten als verklaring voor niet zulke goede zinnen als (9)?? Wat heb ik gezien en - heeft mij doen verbleken, hoewel schendingen van het Casusfilter doorgaans onacceptabeler zinnen opleveren dan onze zin (9).
Wat Kerstens rond zijn zinnen (4a)-(6a) betoogt, blijft ons duister. (4a) is naar onze mening een welgevormde zin, (b) en (c) niet. Als het Nederlands een regel Vplaatsing kent, die het finiete werkwoord in hoofdzinnen onder COMP plaatst, dan kunnen zei en dronk in (4b) als finiete werkwoorden van een hoofdzin niet onder VP staan. En in (4c) kan dronk niet als finiet werkwoord in de bijzin Vplaatsing ondergaan. Dit zijn aanmerkelijke verschillen, die het voor ons onmogelijk maken Kerstens' ‘verklaring’ te accepteren.
Het punt waar het (waarschijnlijk) op neerkomt, is de aanname dat (4a) een lege NP bevat. Maar op blz. 329 e.v. laten we zien, dat zo'n lege plaats er wel móet zijn (zie ook Klein 1986).
Het slot van Kerstens' reactie is alweer even duister: ‘kan de taalkunde, als het om de schone letteren gaat, dan werkelijk alleen maar roet in het eten gooien?’ Bederven de taalkundige opmerkingen van Balthasar Huydecoper over Vondels samentrekkingspraktijken de schone letteren?
Wellicht hebben wij het niet voldoende laten uitkomen, maar ons artikel had ook als doel, te laten zien dat oude taalwaarnemers observaties hebben geregistreerd die van ‘moderne’ snit zijn. De door Huydecoper geleverde ‘verklaringen’ getuigen van een goede kijk.
G.R.W. Dibbets & M. Klein