De receptie van nationaal-socialistische publikaties in vooroorlogse confessionele periodieken
Enigermate buiten het kader van de neerlandistiek valt een historiografische publikatie die ons door de uitgever werd toegezonden en die we hier vermelden omdat er hier en daar belangrijk materiaal in verscholen is. Het betreft een dissertatie waarop de Nederlander Joop Wekking te Aken de doctorsgraad behaalde en die nu in een handelseditie verkrijgbaar is onder de titel Untersuchungen zur Rezeption der nationalsozialistischen Weltanschauung in den konfessionellen Periodika der Niederlande 1933-1940. Ein Beitrag zur komparatistischen Imagologie. Onder imagologie is de wetenschap te verstaan die zich bezighoudt met de studie van ‘images’, hun totstandkoming en invloed; deze ‘images’(beelden) blijven niet beperkt tot het literaire, maar zijn in de gehele cultuur aan te treffen. De beeldvorming nu die het Duitse nationaal-socialisme voor de oorlog in Nederlandse periodieken van confessionele signatuur als gevolg had, vormt het onderwerp van de onderhavige dissertatie. De auteur heeft daarvoor dagbladen en tijdschriften uit de periode 1933-1940 aan een onderzoek onderworpen en verslag uitgebracht over de mening die hier te lande gevormd werd naar aanleiding van onderwerpen als de nationaal-socialistische politiek, het antisemitisme, de houding tegenover de kerk in Duitsland, de rassenleer, het Concordaat, de Reichskristallnacht, fascistische literatuur, ontaarde kunst, de boekverbranding, e.d. Speciaal de Nederlandse receptie van werken als Rosenbergs Mythus des XX. Jahrhunderts, Hitlers Mein Kampf en Rauschnings Revolution des Nihilismus wordt in het licht gesteld.
Wekking heeft onder zijn periodieken nogal wat verscheidenheid: hij bespreekt dagbladen als De Nederlander, De Standaard, De Maasbode, De Volkskrant, maar ook weekbladen als De Reformatie, Tijd, en Taak en periodieken als Het Kouter, Aristo, Roeping, De Gemeenschap, De Nieuwe Gemeenschap e.v.a. Door deze spreiding komen ook nogal wat auteurs te voorschijn die voor de literair-historisch geïnteresseerde van belang kunnen zijn. Zo kan men kennis nemen van de meningen van schrijvers als Marsman, Ter Braak, Anthonie Donker, Anton van Duinkerken, Stuiveling, Gerard Knuvelder om er maar een paar te noemen. Niet dat we hun mening niet zouden kennen, maar het is niet oninteressant deze namen weer eens in een ander verband en in minder algemeen bestudeerde periodieken aan te treffen.
De conclusies waarmee Wekking zijn studie besluit, zijn uiteraard niet erg verrassend: vooral de protestante pers wees het nationaal-socialisme af en wel voornamelijk op grond van de eigen geloofsleer, die wars was van racisme en antisemitisme. Een uitzondering in het eigen kamp vormde de theoloog Hugo Visscher, die het nationaal-socialisme vrijwel volledig aanvaardde. Later zou deze Visscher zich