| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 18 (1990), nr. 176-177
is een dubbelnummer waarin het leven en werk van J. Bernlef centraal staat. Een leeg portret? van Peter Nijman en De keerzijde van de herinnering van Pieter de Nijs belichten de bio- en bibliografische achtergronden van deze auteur. Voorts volgt een reeks bijdragen over Drie eilanden en De verdwijning van Kim Miller, de romans Hersenschimmen en Publiek geheim en de novelle Vallende ster. Ron Elshout maakt notities bij de poëzie van Bernlef, Henk Romein Meijer wijst op Bernlefs liefde voor de jazz en Alice Mielart belicht het dramatisch werk van Bernlef. Joost Niemöller schrijft over Bernlef en Raster, waarna Ares Koopman dit themanummer afsluit met een bijdrage over en uit enkele Barbarberbrieven van J. Bernlef aan C. Buddingh.
- In deze aflevering tenslotte een artikel van Jaap Harskamp, die in Marsmans sprong in het duister diens nostalgie en vitalisme nader onderzoekt.
| |
Dietsche warande & Belfort 135 (1990), nr. 2
J.A. van Houtte belicht in De dichter en de andere muze Marnix Gijsen als historicus. - In Twee maal Van Eeden beschrijft Jaap Harskamp het dualistische in van Eedens denken, dat zowel realistisch als romantisch is, ‘in stijl gehandhaafd door middel van zintuiglijke beschrijving’, waarna Harskamp dit aan de hand van de roman Van de koele meeren des doos illustreert. - Voorts de tekst van een lezing van Marcel Janssens Over de tweedelectuurbevordering, waarin hij concludeert: ‘Zolang wij lezen, is er hoop’. - Herbert van Uffelen onderzoekt hoe het staat met de Nederlandse literatuur in Duitsland en stelt vast dat vooral de jeugdliteratuur in dat opzicht terrein wint. - In Terugblik geeft Willy Spillebeen commentaar op zijn roman Stenen des aanstoots. - Johan van Isegem de aandacht voor het luimige debuut van Guido Gezelle ‘De Averulle en de Blomme’. - In de ‘Kroniek’-rubriek bespreekt Hugo Bousset Sneeuwdoosjes van Stefan Hertmans en belicht Bert Vanheste de briefwisselingen van L.P. Boon met Roggeman, Elsschot en enige andere literaire vrienden. - Tenslotte boekbesprekingen van Axel Bouts' Trits (door Koen Vermeiren), Jef Geraerts' Sapaku (door Koen Vermeiren) en Audrey de Vliegers Gesneden koek (door Stefaan van Laere).
| |
Dokumentaal 19 (1990), nr. 1
De rubrieken Vakgenootschap, Gepromoveerd, Uitgaven in voorbereiding en Pas verschenen. - Verder een tweetal bijdragen van Wim Hendriks respektievelijk over Dokumentatie spreekwoordenstudie in Nederland en Spreekwoordenliteratuur in 25 jaar BNTL (1960-1984). - In Een Thesaurus voor de jaren negentig staat B. van Selm stil bij het verschijnen van: J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800. Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers met plaatsen en jaren van werkzaamheid. - Ter afsluiting van dit nummer een recensie van de Centrale catalogus van dag-, nieuws-en weekbladen van algemene inhoud in Nederland verschenen van de hand van Korrie Korevaart.
| |
Forum der letteren 31 (1990), nr. 1
Evaluatiegericht lezen wordt door Hunt en Vipond beschreven als een proces waarbij de lezer de aangeleerde vaardigheid benut om evaluaties te distilleren uit literaire teksten; onder evaluaties verstaan zij opzettelijke afwijkingen van de plaatselijk gevestigde norm van de tekst die pointes signaleren of bevatten. In Het evaluatiegerichte leesproces tracht Marianne Roest-Young het belang van het model van Hunt en Vipond aan te tonen voor de interpretatie van The Waves van Virginia Woolf. - Om voor de infinitief in Eline Vere wijst volgens Alied Blom op een weloverwogen keuze bij Couperus. - In Gevallen engelen beziet Alette van Doggenaar Nescio's Dichtertje vanuit feministisch perspektief
| |
| |
en komt zij tot de konklusie dat dit verhaal niet zonder meer als waardevol beschouwd kan worden. - Meer Nederlands of meer Turks? Onder deze titel doen René Appel en Anneli Schaufeli verslag van een onderzoek naar de woordenschat van 11-12 jarige Turkse kinderen die in Nederland zijn opgegroeid. Daaruit blijkt o.a. dat de Nederlandse woordenschat aanmerkelijk groter is dan de Turkse. - Aan de hand van een artikel uit 1981 waarin Paul de Man het literair-theoretische en kritische werk van Michael Riffaterre bespreekt en met behulp van diens reaktie daarop gaat Wardy Poelstra in op de vraag waarom het werk van Paul de Man zo moeilijk toegankelijk is.
Boekbesprekingen: Rolf Harald Raaven, A Corpus-Based Approach to Morphological Productivity. Statistical Analysis and Psycholinguistic Interpretation (door Willem Meijs); Korrie Korevaart (red.), Vrouwen in taal en literatuur (door Marnel Breure); R. van Hout, De structuur van taalvariatie. Een sociolinguistisch onderzoek naar het stadsdialect van Nijmegen (door F. Jansen); ‘Metaforen van geweld, geweld van metaforen’. In: Tijdschrift voor Vrouwenstudie 10 (1989), nr. 2 (door A. Agnes Sneller en Agnes Verbiest); Dolf Sörensen, Theory Formation and the Study of Literature (door Eric Vos); René Marres, Bewustzijn en Isolement, psychologische interpretaties van literatuur (door Margreet den Buurman); Herman Meyer, Spiegelungen. Studien zu Literatur und Kunst (door J. Neubauer); Werner Hamacher, Neil Hertz and Thomas Leenan (eds.), Responses: On Paul de Man's Wartime Journalism (door Norbert Bonenkamp).
| |
De gids 153 (1990), nr. 5
bevat onder meer een artikel van Willem Huberts, die in The importance of evaluating earnest de geschiedschrijving van de Nederlandse letterkunde uit de jaren 1940-1945 onder de loep neemt. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ wijst Paul Claes op Hollands provincialisme in de literatuur en besprekingen van literaire produkten. - Remco Ekkers bespreekt de bundels Tomben van Jan Kuijper en Goede manieren, een episodisch gedicht van Robert Anker. - Voorts een bijdrage over - De nieuwe historische roman en de pluriforme samenleving van Richard Todd.
| |
Leuvense bijdragen 79 (1990), nr. 1
Boekbesprekingen o.a.: Hans Arnold Rau (ed.), Kreatives Schreiben an Hochschulen. Berichte, Funktionen, Perspektiven (door Dirk de Geest); J. de Rooij, Van hebben naar zijn. Het gebruik van hebben en zijn in de voltooide tijden (actief) van zijn, gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect (door E.J.K. Eylenbosch); L. Beheydt, Langage enfantin. Tendances et recherces (door F. van Besien en M. Delahaye); K.M. Welke, Einführung in die Valenzund Kasustheorie (door Jürgen Erich Schmidt).
| |
Levende talen nr. 450
In de Bondsrepubliek Duitsland groeit de belangstelling voor het Nederlands. Hans Beelen schrijft hierover in Op weg van exotisme naar institutie: Nederlands in de Bondsrepubliek Duitsland. - Het laatste artikel over Deproefpeiling Nederlands van Hans Kuhlemeier en Huub van den Bergh is gewijd aan de interpretatie en waardering van de taalprestaties van derdeklassers. Daarbij wordt ook ingegaan op de problematiek van het ontwikkelen en toepassen van normen. - Naar aanleiding van het verschijnen van Klinker, een nieuwe methode Nederlands voor de onderbouw, heeft Marjolijn Wesselo een interview met Ton Smulders en Wilbert Reuter, die nauw bij de totstandkoming van deze methode betrokken waren.
Boekbesprekingen: S.E.K. Faber, M.C. van Meenen-Fokkink en E.C. Noyon-Hokkeling, Dat kun je wel stellen! Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden. Vier delen plus handleiding (door Jannemieke van de Gein); Ludo Verhoeven en Anne Vermeer, Diagnose van kindertaal, Nederlandse taalvaardigheid van autochtone en allochtone kinderen (door Folkert Kuiken).
| |
| |
| |
nr. 451
Een themanummer onder redaktie van Antoine Braet en Hans Hulshof, dat voor het grootste gedeelte in het teken staat van de schrijfvaardigheid Nederlands in de bovenbouw van havo en vwo. Met speciale aandacht voor de toetsingsproblematiek. In Meer dan opstellen laat A. Braet docenten-Nederlands aan het woord over schrijfvaardigheid in de bovenbouw en het eindexamenprogramma havo-vwo. - In Schrijfvaardigheid getoetst in het centraal schriftelijk eindexamen zet Huub van den Bergh de mogelijke beoordelingsmethoden op een rij en voorziet hij ze van kanttekeningen, waarna hij de Commissie Vernieuwing Eindexamenprogramma's Nederlands van advies dient. - Wordt het opstel nu echt afgeschaft? Het antwoord op deze vraag hangt volgens Kees de Glopper en Erik van Schooten af van de betekenis van de term ‘opstel’. Ook zij voorzien hun bijdrage van een aantal aanbevelingen. - K.L. Poll houdt een vurig Pleidooi voor het opstel, dat volgens hem meer dan het gerichte, gedokumenteerde en funktionele schrijven een beroep doet op meningen, ervaringen en gevoelens, het zelf bedenken en waarnemen, en een grotere en gevarieerdere woordenschat. - InEen nieuw examen stelvaardigheid Nederlands vat Gert Rijlaarsdam de belangrijkste resultaten van onderzoek naar schrijfdidaktieken samen, waaruit hij vervolgens de kenmerken van een goede didaktiek distilleert. Boekbesprekingen: G. Rijlaarsdam, Schrijfboek. Een cursus doel- en publiekgericht schrijven op basis van informatie (door Theo Witte); Hilde Hacquebard, Tekstbegrip van Turkse en Nederlandse leerlingen in het voortgezet onderwijs (door C. van Esch).
| |
Literatuur 7 (1990), nr. 3
opent met een artikel van Jac. Janssen over De beeldenstorm van ‘Gard Sivik’ en ‘De nieuwe stijl’, 1955-1966. - Barbara Sierman schrijft in ‘Ten profyte van het gemeen’ over de kermis in de achttiende eeuw. - In de rubriek ‘Cursief’ een drietal bijdragen: Ton Anbeek over Noord en Zuid: apartheid of integratie?, Myra Scholtz over ‘Avontuere’ en het spel met de taal in de prozaroman ‘Frederick van Jenuen’ (1531) en een interview van Piet Franssen met de Tilburgse hoogleraar Hugo Verdaasdonk. - A.J. Hanou maakt in ‘Ter gelegenheid van...’ Enkele kanttekeningen bij de studie van de Verlichting. - Tenslotte recensies van Theo Clemens, De godsdienstigheid in de Nederlanden in de spiegel van de katholieke kerkboeken 1680-1840 en Willem Heijting, De catechismi en confessies in de Nederlandse Reformatie tot 1585 (door P.J. Verkruysse), H.C. Cassee en D.J. van de Kaa, Cultureel Alfabètisme in Nederland (door Nico Laan), Anna Blaman, Ik schrijf het je grofeerlijk; briefwisseling met Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein, ed. Meinderts (door Gé Vaartjes), S. Faber, Nieuw licht op oude justitie (...) en Criminaliteiot in de negentiende eeuw (door Gert-Jan Johannes), Simpha Brinkkemper, Ine Soepnel en E.K. Grootes, Apollo en Christus; klassieke en christelijke denkbeelden in de Nederlandse renaissance-literatuur (door Jeroen Jansen), J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, Leescultuur in Middelburg aan het begin van de negentiende eeuw (door Ellen Krol), Christiaan Will en Peter J.A. Winkels, De dubbelbegaafdheid van Jacobus van Looy (door Rein van der Wiel), Wim Hazeu, Gerrit Achterberg; een biografie (door G.F.H. Raat), Harry Bekkering, Veroverde traditie; de poëticale opvattingen van S. Vestdijk (door J.H. de Roder), De
meest Delftse Delftenaar; de briefwisseling Dr. P.H. Ritter - Dirk Coster, ed. Van Herpen en De markies onzer letteren; de briefwisseling Dr. P.H. Ritter - Lodewijk van Deyssel, ed. Van Herpen (door Leo Ross).
| |
Moer 1990, nr. 1
opent met een In memoriam Emile Nielen, die jarenlang zijn beste krachten aan het VON gegeven heeft. - Piet Gielen en Xander Noë beschrijven in Literatuuronderwijs, een zure appel? de resultaten van een enquete onder leerlingen en oudleerlingen omtrent de vraag of zij na hun eindexamen nog wel eens een boek lezen. - In Dato il gran traffico... doen Desy Delnoy en Theo Rensman verslag van een
| |
| |
studiereis naar Italië. - Voorts een recensievan Karakters en personages in de literatuur (door Xander Noë). - In de rubriek Forum reageert Rudolf Geel op de bespreking van zijn proefschrift Niemand is meester geboren. - J. van de Leur en A.H.M. van Zon betogen dat televisie ook leesbevorderend kan werken. - A. van Aken-van de Leur schetst de stand van zaken ten aanzien van de omstreden correctievoorschriften voor de samenvatting Nederlands VWO.
| |
nr. 2
Amos van Gelderen en Henk Blok doen in Het stelonderwijs op de basisschool verslag van hun onderzoek naar de huidige stand van zaken en formuleren enkele aanbevelingen die tot verbetering kunnen leiden. - In Taaldrukken en het onderwijs in eigen taal en cultuur betogen Frederice van Faassen en Theun Meestringa dat leerlingen langs deze weg hun taalvaardigheid verder kunnen ontwikkelen. - De NOT presenteert een serie van vijf programma's over oorlogsliteratuur. Arita van der Sluis bekeek drie afleveringen en sprak met de programmamakers. - In de Forum-rubriek reageert Kees de Glopper op de bespreking van zijn proefschrift Schrijven beschreven.
| |
nr. 3
opent met enkele reacties van deskundigen op een casus waarin Rosa maar moeilijk leert lezen. - Jenny van der Toorn-Schutte betoogt dat allochtone leerlingen geholpen kunnen worden bij het leesonderwijs door aandacht voor lezen van, maar ook leren in het Nederlands. - Anke Visser wijst op het nut van een netwerk, waarin de deskundigheid van collega's kan voorkomen steeds opnieuw het wiel uit te vinden. - In Forum reageert Ton Hendrix namens de CVEN op H. Bonsets ‘Moedertaalonderwijs als arena’. - Voorts een bijdrage van Lidia Boekhout over het stellen van vragen aan literaire teksten.
| |
Naamkunde 21 (1990), nr. 1-4
Van P. Swiggers een In memoriam Jules Herbillon. - Van dezelfde auteur een bijdrage over Retrolocutieve eigennamen. - Loes H. Maas verdiept zich in De toponymische elementen koud en warm. - H.T.J. Miedema en A.M. Reith onderzoeken De verhouding tussen de oudgermaanse namen Adusgisl, Eadgils en Athils. - Frans Claes s.j. brengt Nog iets over de aardrijkskundige namen in Kiliaans Ethymologicum naar voren. - Ward van Osta analyseert De terreinwoorden aard, ort en egert. - Paul Kempeneers inventariseert Beeldrijke veldnamen in Tienen en omgeving. - J. Devleeschouwer vervolgt zijn artikelenreeks over Het ontstaan der NederlandsFranse taalgrens (VI), - Wilfried Beele vraagt aandacht voor De familienaam Lobbestael. - F. Debrabandere beziet De familienaam Schietekat en Nogmaals Scheurweg(s). - K. Roelandts tenslotte schrijft Over de geschiedenis van de gemeente en de naam Kontich naar aanleiding van het werk van R. Van Passen.
| |
NWT 7 (1990), nr. 3
In de bijdrage Ainsi la vie schrijft Jef Verheyen over Gie Bogaert. - Nachtgedachten in Vietnam is een artikel van Bart Eekhout over ‘het verschil tussen ketchup en een roman’. - Bart Vervaeck herlas het verzamelde werk van F. Springer en oordeelt daarover in De tropische ziekte: ‘Zijn stijl wordt steeds beknopter en puntiger, zijn thematiek veelzijdiger en suggestiever.’
| |
Ons erfdeel 33 (1990), nr. 2
De (Indische) dingen van voorbij en niet voorbij staan centraal in de bijdrage van Gerard Termorshuizen over Maria Dermoût en haar werk. - Ton Anbeek gaat in op De kinderziekten van de Nederlandse biografie. - Paul van Aken plaatst het kritisch en essayistisch werk van Paul de Wispelaere Tussen tekst en context, - W.J. van den Akker zet zich aan enkele overpeinzingen van een Neerlandicus binnen de muren over het buitenlands taalkultureel beleid, onder de titel: Mag het misschien nog een beetje meer zijn? - In Veertig jaar later beziet Reinier Salverda de Neerlandistiek in Indonesië in de jaren tachtig. - In Geen enkel kaartje afstaan
| |
| |
bespreekt Dirk de Geest verrassend nieuw werk van Christine D'haen.
| |
nr. 3
Hella S. Haasse laat haar gedachten gaan over Het verleden als gangmaker van de verbeelding. - Ludo Beheydt beziet het verband tussen Taal en media. - Ludo Abicht inventariseert Joodse komponenten in de Vlaamse literatuur, onder de titel: Waar zoudt gij zonder het jodendom zijn? - Gorters verzen 1890-1990 staan centraal bij Enno Endt. - Rudi van der Paardt buigt zich Over poëzie en proza van F.L. Bastet. - Meer zuurs dan zoets... heet de bijdrage van Monika Triest over Anna Bijns en de vrouwelijke stem in de literatuur. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling CII.
| |
Onze taal 59 (1990), nr. 4
In Taal op afstand stelt H.J. Verkuyl dat misleidende maar welgevormde zinnen meer problemen veroorzaken dan zinnen met taalfouten. - Prof.dr. M.C. van den Toorn laat in De traditie van de grammatica en de misvattingen over de ANS zien hoeveel misvattingen over taal en taalkunde er in brede kring leven. - Achtereenvolgens buigen Ruud Muschter en Frank van Gestel zich over de probleemzin: ‘Zeus grijpt de muze als strohalm naar de kin’. - Het verband tussen Een lidwoord en een dogma wordt door J.P. Knorren gedemonstreerd aan de hand van Johannes hoofdstuk 1 vers 1. - Emile Bruys behandelt het probleem van Ondertiteling: tvkijken en toch lezen. - Het Nederlands heeft maar liefst vijf varianten voor de verkleinwoorduitgang. Naar aanleiding van deze observatie stelt Jan Nijen Twilhaar de vraag: Hoe verkleint u? - Met kreten als Ketrakkoem, ketrakkie stort Erik van der Spek zich op het jargon van pc-gebruikers en popmusici. - In haar rubriek Van woord tot woord beziet Marlies Philippa het verband tussen cranberries en onze waterkraan. - Met Scheldwoorden en mijdspreuken vraagt Peter Burger aandacht voor: Hans Heestermans, Luilebol! Het Nederlands Scheldwoordenboek en Hans Rombouts, Mooipraat. Taal als camouflagemiddel. - Het verschijnsel metonymie wordt door Moerdijk onder de loep genomen in Metaal aast op vrouwen. - Verder nog de rubriek InZicht van Nico Groen en Erik Viskil over pasverschenen boeken en bundels.
| |
nr. 5
Wat dragen NOS-journaal en Jeugdjournaal bij aan het hedendaags Nederlands? Dr. P.G.J. van Sterkenburg tracht deze vraag te beantwoorden in Taal van het journaal. - In Brekende klompen stelt Pieter Nieuwint het taalgebruik van W.F. Hermans aan de kaak. - Zijl-namen van de hand van J.D. van der Tuin. - Malapropismen (6). - In Duitsland heeft Duden algemeen gezag. Toch wordt van overheidswege de spelling herzien. Harry Cohen typeert haar als De omwenteling in Midden-Europa. - In Frankrijk zou de Académie française voor spellingrust zorgen. Desondanks is er volgens Harry Cohen in Doukipudonktan variatie en onrust in de Franse spellingwereld. - Annelies van Hees schrijft over Het Deens en zijn nieuwe spelling(gids). - De met de ECI-prijs bekroonde Jet Wester doet een poging Het tremawonder in haar greep te krijgen, daarbij kritisch gevolgd door Geert Booy, die opmerkt: We lezen veelal als Chinezen. - F. Jansen en C. Sweerts signaleren dat Het consequentiebeginsel in de spelling niet langer heilig is. - T. Hoevers werpt zich op als hervormer van Verwaarloosde details van de spelling. - De lezer kan zijn spelvaardigheid toetsen met behulp van het Spelspel van H.P. Winkelman. - Van woord tot woord van Marlies Philippa stelt ditmaal tpaert, of: spelling in de Middeleeuwen aan de orde. - Tot besluit de rubriek InZicht van Nico Groen en Erik Viskil.
| |
nr. 6
‘Welke meesterhand is hier aan het woord’ van Peter Burger en Jaap de Jong gaat over ontspoorde metaforen (beeldbreuk). - Johan van Hoorde ergert zich aan seksismen in taalgebruik. Waarom is zij een meisje en hij een man? - J. Mönnink vraagt aandacht voor De vernieuwde
| |
| |
Schrijfwijzer. - Drie maal zes is zes of achttien wordt door H.J. Verkuyl aannemelijk gemaakt. - W. Sterenborg bespreekt het Meervoudig het. - U of jij/je zeggen tegen ouders? J.A.M. Vermaas laat zien dat de traditionele aanspreekvorm snel verandert. - Jet Wester beziet de Spelling als onderliggende vorm, wat Geert Booy aanzet tot een Kritische kijk op Westers wonder. - In de serie Hoe maak je een synoniemenwoordenboek? besteedt Riemer Reinsma ditmaal aandacht aan het materiaal verzamelen. - Aan de hand van de taaloefening Overbodigheid kan de lezer het effekt van bondigheid in het schrijven ervaren. - Agnes Verbiest geeft een bespreking van: M.A. Haft-van Rees, Taalgebruik in gesprekken. - In Hoe kwamen we tot spreken? legt Mevr. C.J. Piccardt verband tussen woorden als ‘spaec’ (oe: takje), ‘sproc’ (mnl: dun takje) en ‘spreken’. - Met De ANS en de normen stelt Prof. dr. M.C. van den Toorn de normativiteit van de grammatica en van de ANS in het bijzonder ter diskussie. - Robert-Henk Zuidinga verdiept zich in Homotaal, ter bespreking van: Arendo Joustra, Homoerotisch woordenboek. - Ook deze aflevering wordt afgesloten met de rubriek InZicht van Nico Groen en Erik Viskil.
| |
Revisor 17 (1990), nr. 2
heeft ook in deze aflevering weer het vizier op de buitenlandse literatuur. In Gemengde gevoelens reageert Gerrit van der Niet op de door Charlotte Mutsaers geuite kritiek op Vasalis' poëzie. In Raster 46 betoogt Mutsaers dat deze poëzie niet is wat het lijkt en derhalve niet tot de kunst maar tot de kitsch gerekend zou moeten worden. Volgens Van der Niet heeft Mutsaers echter geen oog voor de tijdsafstand en context, waardoor haar oordeel van weinig inzicht getuigt.
| |
Septentrion 19 (1990), nr. 2
Hella S. Haasse haalt L'écrivain Albert Alberts voor het voetlicht. - Peter de Klerk doet hetzelfde ten aanzien van Hubert Lampo, L'homme et l'oeuvre. - André van Seggelen belicht Constantin Huygens, poète français.
| |
Spektator 19 (1990), nr. 1
P.J. Buijnsters gaat in op Rijklof Michaël van Goens en zijn ‘Oliekoeken’, een opmerkelijk pamflet uit 1781. - Peter Altena schrijft over Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap (1792) van Gerrit Paape, onder de titel: De autobiografie van een Delfts patriot. - A.J. Hanou beziet De literator als politiek commentator. Het geval: JANUS (1787).
Boekbesprekingen: Dr. J.A. van Leuvensteijn (red.), Uitgangspunten en toepassingen. Taalkundige studies over Middelnederlands en zestiende- en zeventiende-eeuws Nederlands (door Marinel Gerritsen); Jan Goossens, De gecastreerde neus. Taboes en hun verwerking in de geschiedenis van de Reinaert. Met een bibliografie van de moderne Nederlandse Reinaertbewerkingen (door F. Lulofs); Reynaert den Vos oft Der Dieren Oordeel. Facs. van het rond 1700 in de drukkerij van Hieronymus Verdussen vervaardigde volksboek. Verz. en van een inl. voorz. door Erwin Verzandvoort en Paul Wackers en met een voorw. van Loek Geeraedts (door P.J.A. Franssen); Anna Bijns, Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel... constige refereinen (1528). Facsimile naar het Heber-Serrure exemplaar. Bezorgd en toegelicht door Marnix Gijsen (door P.J.A. Franssen).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 106 (1990), nr. 1
A.M. Duinhoven en G.A. van Thienen hebben Een onbekende druk van de ‘Karel ende Elegast’ in Leningrad ontdekt en doen in hun gelijknamige artikel verslag van een verkennend onderzoek van boek en redaktie. - M.M.H. Bax en W. Vuyk bezien de taalhandelingsconventies van sinnekens in het zestiende-eeuwse rederijkerstoneel, onder het motto: ‘Wy porren natuere tot hovaerdijen’. - M.A. Mooyaart staat stil bij Vroegmiddelnederlandse taalvariatie. Materiaalverzameling en karteermethode. Boekbeoordelingen: H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Een codicologische beschrij- | |
| |
ving. 2 delen (door E. van den Berg); J.C. Trimp, Jodocus van Lodensteyn, Predikant en dichter (door L. Strengholt); A. Pauwels, Immigrant Dialects and Language Maintenance in Australia. The Cases of the Limburg and Swabian Dialects (door Jan Stroop); H.F. Schatz, Plat Amsterdams in its social context: A sociolinguistic study of the dialect of Amsterdam (door Jan Stroop).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 12 (1990), nr. 1
Beleidsnota's: modellen versus praktijkvoorbeelden. Uit adviezen voor de inhoud en opbouw van beleidsteksten destilleren H. Pander Maat, M. van der Loo en J. de Jong een viertal vaste inhoudselementen en een drietal algemeen aanvaarde principes; deze laatste hebben betrekking op de rol van informatie over de huidige situatie, de doel-middel-opbouw in de tekst en de aanwezigheid van argumenten voor gekozen middelen. - In de instruktieve voorlichting wordt steeds vaker gebruik gemaakt van stroomdiagrammen. R. Gringhuis en J. Schilperoord richten zich op Woord-codering in stroomdiagrammen: invloed op effectiviteit, efficiëntie en retentie. - Van de hand van W.A. de Pater Geschiedenis en systeem van de klassieke retorica. Enkele beschouwingen bij A. Leeman en A. Braet, Klassieke retorica. - E.M. de Roo maakt zich in een kort referaat druk over Taalseksisme in Van Dale. - D.m.v. Valkuilen achter een rookgordijn reageren F.H. van Eemeren, R. Grootendorst en B. Meuffels op: C. van Wijk, ‘Het leren begrijpen van argumentatie. Een reactie op empirisch onderzoek van Van Eemeren, Grootendorst en Meuffels’. In: Tijdschrift voor Taalbeheersing 11 (1989), p. 280-292. - C. van Wijk repliceert Met 99.99 procent zekerheid een beetje zwanger.
Boekbeoordelingen: H. van Oostendorp, Regulatieprocessen bij Tekstverwerking (door L.G.M. Noordman); E.T. Feteris, Discussieregels in het recht. Een pragma-dialectische analyse van het burgerlijk proces en het strafproces (door P.J. van den Hoven); M.A. Haft-van Rees, Taalgebruik in gesprekken. Inleiding tot gespreksanalytisch onderzoek (door J.P. Houtkoop-Steenstra); C. Brüsewitz e.a., Spelcorrect. COO-cursus spelling (door G. Verhoeven).
| |
Tirade 34 (1990), nr. 327
In deze aflevering een essayistische bijdrage van Robert Anker over de schrijver, zijn techniek, schoonheid, oppervlakte en ziel, getiteld Dom kind. - Willem Jan Otten beschrijft in de rubriek Herlezen zijn ervaringen bij ‘de terugwerkende kracht’ van Willem G. van Maanens roman Helse steen (1970). - In zijn Poëziekroniek belicht Tomas Lieske het werk van Leonard Nolens.
| |
Vooys 8 (1990), nr. 3
In deze aflevering een bijdrage van Thomas Vaessens, die in Klaroenstoten en paardegehinnik betoogt dat de dichter Herman van den Bergh in zijn oeuvre twee geheel verschillende literaire opvattingen tegelijk verkondigt: de autonomistische en de expressieve. - In De woorden van onze tijd wijst Thomas Vaessens op de bijzondere vertelwijzen in de drie AKO-nominaties Karelische nachten, De psychologie van de zwavel sa. Wraak! - Cor Hospes schrijft in Nader tot U; Reve in Friesland over Gerard Reves verblijf in ‘het vlek’ Greonterp. - In de rubriek ‘Trans’ een In Memoriam voor Nico Scheepmaker, geschreven door Kees-Jan Backhuys.
| |
De zeventiende eeuw 6 (1990), nr. 1
Bernhard F. Scholz beziet De ‘economische sector’ in Roemer Visschers Sinnepoppen. - B. van Selm typeert in ‘... te bekomen voor een Civielen prijs’ de Nederlandse boekprijs in de zeventiende eeuw als onbekende grootheid. - S.A.C. Dudok van Heel betrapt Amsterdamse burgemeesters zonder stamboom: de dichter Vondel en de schilder Colijns als geschiedvervalsers. - Van Marijke Spies tenslotte een studie over De koopman van Rhodos. Over de schakelpunten van economie en cultuur.
|
|