| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Driemaandelijkse bladen 41 (1989), nr.3/4
J. Slijkhuis beziet Noord- en Oost-Nederland in Duitse ogen 1600-1900. -Utz Maas, Judith Mc Alister-Hermann, Monika Schnidhammer-Placke schetsen enkele Überlegungen zur grafischen analyse, am Beispiel frühneuzeitlicher texte.
Gramma 13 (1989), nr.2
Renée van Bezooyen inventariseert het onderzoek op het gebied van Spraaksynthese in Nederland: een momentopname. - René Appel en José Lalleman beschouwen Het Nederlands van Turkse kinderen. In Attitudes en het gebruik van dialect als tweede taal proberen Rob Vousten, Theo Bongaerts en Uus Knops aan te geven in welke mate jonge standaardtaalsprekers die in een overwegend dialektsprekende omgeving wonen het plaatselijk dialekt verwerven en in welke mate attitudes op dit proces van invloed zijn.
Boekbespreking: M. Gerritsen, Syntaktische verandering in kontrolezinnen. Een sociolinguïstische studie van het Brugs van de 13e tot de 17e eeuw (door A.M. Duinhoven).
| |
nr.3
Van X-barstructuren voor NPs naar deflectie bij prenominale adjectieven in het Nederlands. Onder deze titel onderwerpt Frits Stuurman een aantal voorstellen voor X-barstrukturen van NPs aan een kritische beschouwing. - In Wetenschapstheorie en axiomatische taaltheorie: Karl Bühlers ‘Beginselen van het taalonderzoek’ (1934) beklemtoont Frank J.M. Vonk de interdisciplinaire aanpak in het onderzoek van Bühler naar de axioma's van het taalonderzoek en de wetenschapstheoretische konsekwenties die uit deze benadering voortvloeien. - In Code-Switching I geeft Herman Giesbers een overzicht van onderzoek op het gebied van code-switching. - Simon Belder beschrijft Een Parsinggrammatica voor Nederlandse AP's. - Maarten Klein staat stil bij de voorstellen van de Werkgroep ad hoc Spelling van de Nederlandse Taalunie voor de schrijfwijze van samenstellingen met de tussenklank s: Hersens-schimmen of toch maar gewoon hersenschimmen?
Boekbespreking: Flip G. Droste (ed.), Stromingen in de hedendaagse linguïstiek (door Bert Peeters); Dirk Geeraerts, Wat er in een woord zit: Facetten van de lexicale semantiek (door Ad Foolen).
| |
Levende talen nr. 488
In Morele aspecten van literatuuronderwijs gaat Co Geljon in op de behandeling van verhalen over de Tweede Wereldoorlog: collaborateurs en verzetshelden als exempel. - Hester Ringnalda vat de bevindingen samen van een door haar verricht onderzoek naar De verschillen in grammaticale fouten van één- en tweetaligen aan het einde van de basisschool. - In het kader van hun artikelenreeks over het peilingsonderzoek in het voortgezet onderwijs bespreken Hans Kuhlemeier en Huub van den Bergh ditmaal De proefpeiling Nederlands 2: lezen.
Boekbespreking: A.M. Fontein, P. de Kleijn, A. Pescher-ter Meer en L. Zijlmans, Help! Een cursus Nederlands voor buitenlanders. 1 Kunt u mij helpen? (door Carla Smits).
| |
nr. 449
Frans Teitler zette voor zijn leerlingen uit 5 vwo Een literaire wandeling door Amsterdam uit. - In De proefpeiling Nederlands besteden Hans Kuhlemeier en Huub van den Bergh deze keer aandacht aan Spreken en luisteren.
| |
Literatuur 7 (1990), nr. 2
opent met een bijdrage van Peter Burger over Katholieke dieren, waarin hij de aandacht vraagt voor Jacob van Maerlants Der naturen bloeme, ‘de schepping voor leken verklaard’. - Ben Albach schrijft een artikel over Pekelharing en onderzoekt de verschillende gestalten van deze populaire
| |
| |
verschijning op het zeventiende-eeuwse toneel. - K.M. Lindhout bestudeert het Frans-classicisme in ‘De bekeerde alchemist’, een klucht uit 1680 van David Lingelbach. - Voorts een interview dat Evert J. Filius had met J.D.F. van Halsema. -In de rubriek ‘Ter gelegenheid van...’ aandacht voor de tentoonstelling ‘Zwarte tijd en luimigheid: Nicolaas Beets en zijn Leidse vrienden Gewin, Hasebroek en Kneppelhout’. - Tenslotte recensies van De abele spelen, ed. Komrij (door Peter Burger), Vijf eeuwen gezinsleven; liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland, ed. Peeters, Dresden-Coenders en Brandenbarg (door Margot de Zeeuw), J.B.H. Alblas, Johannes Boekholt (1656-1693); the first Dutch publisher of John Bunyan and other English authors, P.G. Hoftijzer, Engelse boekverkopers bij de Beurs en W.J. op 't Hof, Engelse Piëtistische geschriften in het Nederlands, 1598-1622 (door P.J. Verkruijsse), Carry van Bruggen, Goenoeng-Djatti en 'n Badreisje in de tropen, ed. Van Keulen en Zonneveld (door Leo Ross), Martin Hartkamp, Identificatie en isolement; een visie op Vestdijk en Theun de Vries, S. Vestdijk; grootheid en grenzen van een fenomeen, ed. Van der Paardt (door B. Luger), Over Conserve; de eerste roman van Willem Frederik Hermans (door Frans A. Janssen) en Ernst van Alphen, Bij wijze van lezen; verleiding en verzet van Willem Brakman (door Rudi van der Paardt).
| |
Ons erfdeel 23 (1990), nr.1
Anne Marie Musschoot volgt Stefan Hertmans. Van fascinatie naar reflectie. - G.F.H. Raet analyseert het oeuvre van Gerard Reve. Alles betekent iets. - Eva Essed-Fruin beziet Het Nederlands in Suriname. Problemen en perspectieven. - Hella S. Haasse. Emancipatiestrijdster of feministe tegen wil en dank? Over deze vraag gaat de bijdrage van Gerti Wouters. - In Hart en Ziel beschrijft A.L. Sötemann de relatie tussen Jan van Nijlen en J.C. Bloem. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling CI, onder redaktie van H. Klop.
| |
Onze taal 59 (1990), nr. 2/3
W.F. Hermans toont zich bezorgd over de sluipende verbreiding van Engelse woorden in de taal van het topkader. - Arno Schrauwers stelt De strapatsen van Ritzen aan de kaak, dit naar aanleiding van diens voorstel de universiteiten te laten overschakelen op het Engels als voertaal. - Ook de redaktie heeft moeite met Engels als instructietaal. - De senior gaat het helemaal maken. Tot deze konklusie komt E. van der Spek, nadat hij is nagegaan welke benamingen er voor ouderen in omloop zijn en waaraan zijzelf de voorkeur geven. -Verder de rubriek InZicht, met bijdragen van Nico Groen en Erik Viskil. - Het grootste gedeelte van dit dubbelnummer is gewijd aan de lezingen van het kongres over ‘Onze talen’ van 18 november. Prof A.M. Hagen schetst een Groepsportret van het Nederlands en besteedt daarbij aandacht aan de rol en het ontstaan van standaardtaal, schrijftaal, dialekt, randstadplat, ‘bekakt’ en sociolecten. -Dédé Brouwer inventariseert Feiten en verzinsels over vrouwen- en mannentaal. -Over de spraakverwarring tussen vakman en leek gaat de bijdrage van Dr. J.B. Berns Een bloemstuk bij de slager: (vak)talen in onze taal. - In Limburgse dialecten en Limburgssprekenden betoogt drs. P. Bakkes dat de Limburgse dialekten onder druk staan. - In Het Surinaams-Nederlands gaat dr. J. van Donselaar na hoe deze exotische variëteit van het Nederlands ontstond en hoe zij funktioneert.
| |
Septentrion 19 (1990), nr. 1
Anne Marie Musschoot staat stil bij James Ensor et la poésie flamande (schilder, 1860-1949), o.a. met gedichten van Paul van Ostayen en Hugo Claus. - Roland Beyen vraagt aandacht voor ‘Le plus ensorien des écrivains de Belgique et d'ailleurs’: Michel de Ghelderode (1898-1962). - W. Bronzwaer eert Kees Fens, prix P.C. Hooft 1990. - Hugo Bousset typeert het werk van Maarten 't Hart: le livre comme mascotte.
| |
| |
| |
SIC 15 (1990), nr. 1
bevat een uitvoerige bijdrage van P. Kralt, die in De noodzaak van constructie aandacht vraagt voor de romans van Gerrit Krol. - J. Kortenhorst belicht de achtergronden van Een brief van Multatuli's zoon van 25 augustus 1887.
| |
Spiegel 7 (1990), nr. 3
opent met een artikel van Erik Blankesteijn, Maarten van Rooij en Jan Sturm, waarin zij aan de hand van interviews de heersende Opvattingen over het gebruik van computers bij reteaching zinsontleden in beeld proberen te brengen. - Huub van den Bergh en Hans Kuhlemeier geven hun commentaar op Periodiek peilingsonderzoek in het voortgezet onderwijs en eindtermen voor de basisvorming. - M.J.C. Mommers en B.M.H. Aarntzen geven een Analyse van fouten bij hardop lezen. -Voorts bespreekt Daniël Janssen Kees de Gloppers Schrijven beschreven, een boek over inhoud, opbrengsten en achtergronden van het schrijfonderwijs in de eerste vier leerjaren van het voortgezet onderwijs, waarna Kees de Glopper op zijn beurt een reactie geeft. - Johan Eimers belicht de publikatie Schrijfblok, een praktische handleiding (SLO 1988). - Armand van Assche geeft in Literatuuronderwijs en canon: de klok is er, maar waar hangt de klepel? een kritische visie op het huidige onderwijs en aandringt op methodes voor een succesrijke overdracht.
| |
Spiegel der letteren 32 (1990), nr. 1-2
opent met een uitvoerige bijdrage van A. van Assche over Empirische literatuurstudie, waarin hij concludeert dat het contact tussen empirische en hermeneutische disciplines zeer gebrekkig is en aansporingen tot feitelijk onderzoek veelal gelezen moeten worden als: laat deze kelk aan mij voorbijgaan. - J. van Iseghem gaat op zoek naar de Aspecten van esthetica achter Gezelles ‘Vlaamsche Dichtoefeningen’.
- In de rubriek ‘In margine’ beoordeelt F. Willaert de delen 2 en 3 in de reeks Middelnederlandse Lancelotromans, produkten van het Lancelotproject dat in Utrecht onder leiding van W.P. Gerritsen wordt uitgevoerd. - J. Reynaert wijst op het bestaan van Een derde handschrift van Marcellianus' vertaling van Juan de la Cruz. - Tenslotte boekbesprekingen van H. Dyserinck en M. Fischer, Internationale Bibliographie zu Geschichte und Theorie der Komparistik (door C. De Deugd), J.D. Janssens, Dichter en publiek in creatief samenspel (door J.H. Winkelman), Reinardus I (1988) (door R. van Daele), J. Goossens, De gecastreerde neus (door R. van Daele), B. van Selm, Een menigte treffelijcke boecken (door W. Waterschoot), G. van Eemeren en H. Meeus, Genres in het ernstig renaissancetoneel der Nederlanden 1626-1650 (door L. van Gemert), P. Visser, Broeders in de geest (door L.F. Groenendijk), M.A. Schenkeveld-van der Dussen (ed.), Six van Chandelier, 's Amsterdammers winter (door K. Porteman), W. Breekveldt, Pragmatiek van de roman (door J. Herman), M. Rutten en J. Weisgerber, Van ‘Arm Vlaanderen’ tot ‘De voorstad groeit’ (door D. de Geest), L. van Dijk e.a., Het ontstaan van Nu en Straks (door J. Vlasselaers), R.H. Leek, Shakespeare in Nederland (door D. Delabastita), T. van Deel, Ik heb het Rood van 't Joodse Bruidje lief (door K. Porteman), E. Jongeneel, Over de
autobiografie (door A.M. Musschoot) en K. Fens en H. Verdaasdonk, Op eigen gronden; opstellen aangeboden aan J.J. Oversteegen (door A.M. Musschoot).
| |
Taal en tongval 41 (1989), nr. 3/4
Van de hand van A.M. Hagen een herdenking van J.L. Pauwels en een In Memoriam drs. Pieter Goossens. - G. Janssen onderzoekt De benamingen van de wildstroper: diachronische en taalgeografische aspecten. - Berber Voortman bestudeert De bestendige aanwezigheid van het oude meervoud van zelfstandige naamwoorden in het Gelselaars. - Peter Fast gaat De vorming van inwoonstersnamen in de dialekten na. - Jo Daan verdiept zich in Taal, sekse en genus. - Har Brok geeft een tweede aanvulling op Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans- Vlaanderen. Boekbesprekingen: Xavier Staelens,
| |
| |
Dieksjenèèr van 't (H)essels. Nederlands-Hasselts Woordenboek. Derde verbeterde druk (door J. Cajot); Philip E. Webber, Pella Dutch. The portrait of a Language and its Use in One of Iowa's Ethnic Communities (door Jo Daan); A.M. Duinhoven, Middelnederlandse Syntaxis, synchroon en diachroon. 1. De naamwoordgroep (door G. de Schutter); H.F. Schatz, plat Amsterdams in its social context. A sociolinguistic study of the dialect of Amsterdam (door Hermann Niebaum); J. Taeldeman, De klankstruktuur van het Gentse dialekt. Een synchrone beschrijving en een historische en geografische situering (door L. Draye); F.A.M. Schaars, De Nederduitsche Spraekkunst (1706) van Arnold Moonen (1644-1711). Een bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandstalige spraakkunst (door Jo Daan).
| |
Vooys 8 (1990), nr. 2
opent met een bijdrage van Hans Anten, die de aandacht vraagt voor De bezielde zakelijkheid van M. Revis. ‘Fabrieken en kantoren als verfrissend alternatief voor het lichamelijke in de literatuur.’ - In Spontane opwellingen doet Henk Hardeman verslag van een interview met Hans van Straten, oud-journalist en verzamelaar van literaire curiosa. - Cor Hospes vraagt zich in De komedie van Hermans af of Hermans’ roman Nooit meer slapen wellicht een parodie op Dantes Divina Comedia is. - Voorts de bijdrage Van ganzeveer tot toetsenbord, waarin Kees-Jan Backhuys aan de hand van een concreet voorbeeld wijst op de nieuwe gevaren die bij tekstbewerking met behulp van een tekstverwerker op de loer liggen.
R.W.W.M. van de Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|