De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83
(1990)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 253]
| |
BeleidH.J. VerkuylIn mijn drie besprekingen van de Voorzetten 17, 21 en 24, uitgegeven onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie maakte ik van de gelegenheid gebruik om mijn ergernis uit te drukken over de handel en wandel van deze organisatie. Dat mag niet, zo blijkt. Ik had mijn ergernis horen uit te spreken over het Comité van Ministers, de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, de Interparlementaire Commissie, maar vooral niet over het Algemeen Secretariaat, dat immers slechts uitvoerend is. De Nederlandse Taalunie blijkt een verrassend prachtig op elkaar afgestemd raderwerk te zijn, waar alles dik in orde is. Hoe dankbaar moeten wij allen zijn. Ik ben blij dat De Wandel dit nu allemaal verteld heeft voor de lezers van De Nieuwe Taalgids, want de meesten van hen zullen vermoedelijk nauwelijks weten wat de Taalunie uitvoert. Ook kennen veel personen het Publikatieblad van de Taalunie niet dat inmiddels aan zijn derde jaargang bezig is, een huisorgaan waarin begrotingen worden afgewisseld met volstrekt oninteressante verslagen van besprekingen tussen de ministers, etc. Ik heb er niet aan gerefereerd in mijn stukjes, maar mijn irritatie over de welhaast potsierlijke wijze waarop bijvoorbeeld simpele besluiten als de benoeming van een voorzitter van een of andere subsubcommissie worden meegedeeld, speelde ongetwijfeld een rol toen ik De Wandel opriep zich eens nader te verklaren. Meer dan een uitleg over de organisatie van de Taalunie is het stuk van De Wandel niet. Hij hanteert verder de volgende tactiek. Hij verwijt mij dat ik hem voor de volle honderd procent identificeer met de Taalunie. Nee, zegt hij, ik ben maar een simpel uitvoerder. Zo lust ik er ook wel één. Zoals alom bekend in het bestuurswezen, zeker vanaf 1917, moet je erg oppassen met uitvoerend secretarissen. Ze verkrijgen erg veel macht zonder dat ze er formeel op aangesproken kunnen worden. De Wandel hanteert met een lichtelijk vileine ondertoon die me overigens wel amuseerde (Gaat dat zo in België?) nóg een bekende tactiek: ik zou ‘nogal veel opmerkingen van verschillende aard en van verschillende gewicht’ hebben gemaakt zodat het nodig was enige ordening aan te brengen ‘die in [zijn] drie stukjes ontbreekt’. Suggestie: onevenwichtigheid en zo maar iets zeggen. In paragraaf 5 staat dat ik opmerkingen maak over de reeks Voorzetten ‘die, voorzover hij tijd had ze te lezen, hem niet erg bevallen’. Suggestie: mijn kritiek op de Taalunie is gebaseerd op niet of slecht lezen. Voorspelbaar bij zo'n tactiek is dan ook dat De Wandel met niet één woord wenst in te gaan op de dingen die ik hem, of liever de Taalunie, had voorgelegd in mijn stukjes. En dat waren vragen als: Hoe komt het dat er in de afgelopen tien jaar geen structurele contacten zijn gelegd tussen de Taalunie en de universiteiten, met name de betrokken vakgroepen Nederlands? Waarom is de kwaliteit van de door mij besproken Voorzetten zo slecht, terwijl voldoende taalkundige expertise aanwezig is? Waarom maakt de Taalunie niet gebruik van consensus van experts om normen te smeden? Hoe komt het dat de Taalunie alom de indruk wekt dat zij zich schuldig maakt aan een systeem van ondoorzichtige coöptatie? Wie voor- | |
[pagina 254]
| |
komt dat ambtenaren via de zo bekende departementale technieken de Voorzetten al te serieus nemen en bij de ministers doordrukken? Waarom is de kwestie over artikel 4b zo lachwekkend opgelost? Waarom is het buitenlands beleid van de Taalunie zo ondoorzichtig?Ga naar voetnoot1 Waarom censureert de secretaris van de Taalunie hem onwelgevallige opvattingen?Ga naar voetnoot2 Dit lijken mij redelijke vragen en ook van groot gewicht, stuk voor stuk. Op al deze door mij gestelde vragen geeft De Wandel geen antwoord. Als ambtenaar is hij letterlijk nietszeggend, gedekt als hij is door organen met hoofdletters. Misschien vindt hij dat hij als uitvoerder niet in staat is of mag zijn ze te beantwoorden en dat het CM of de RNTL of de IPC dat zou moeten doen. Maar ik denk dat het De Wandel zelf had moeten zijn. Misschien kan hij zijn zo fraai uitgegeven Publikatieblad gebruiken om ons verder in te lichten over zijn beleid, of zo hij wil, over het beleid van de NTUCMRNTLIPCASDW.
Discussie gesloten. De redactie. |
|