aan ‘georgin’, genitivus pluralis van het vrouwelijke zelfstandig naamwoord ‘georgina’, (fonetisch: -in). Zo ontstaat een vreemde figuur: twee woorden rijmen visueel normaal op elkaar, maar er treedt spanning op wanneer ze hardop worden uitgesproken. De lezer wordt gedwongen de rijmklanken enigszins naar elkaar toe te trekken, een soort tussenuitspraak aan te houden.
In de Achmatova-literatuur ben ik geen bespreking tegengekomen van dit bijzondere rijm. Er is echter, wellicht, een slavist geweest wiens oog erop is gevallen en die heeft nagedacht over het beoogde effect: Wilfred Smit.
Frédéric Bastet herinnert zich hoe Smit hem vroeg de laatste twee regels van Rococo voor te lezen. ‘Ik las het voor zoals het er staat: ‘en o bepoederde horreur,/het clavecin speelt door’. Fout, zei hij ironisch. Met een ietwat misprijzend lachje wees hij mij terecht. Zo ging namelijk het hele effect verloren. Ik moest de dubbele oo uitspreken als eu: het clavecin speelt deur, op zijn Haags.’ Over dezelfde regels schreef Kees Verheul: ‘De klinker van het eerste “rijmwoord” blijft als een echo hangen en geeft aan het laatste woord “door” een zweem (vooral niet meer dan een zweem!) van de Haagsprecieuze uitspraak die zo perfect in de sfeer van dit gedicht past’. Het is, lijkt mij, precies diezelfde chique, echt residentiële atmosfeer waarin ook het ‘rijm’ georgin/klavesin zich thuisvoelt.
Echt bewijzen kan met dit soort dingen niet, en we kunnen het Wilfred Smit niet meer vragen, maar een toevallige overeenkomst lijkt onwaarschijnlijk wanneer twee keer dezelfde uiterst zeldzame rijmtechniek, toegepast om een identiek effect te creëren, wordt aangetroffen rond het niet alledaagse woord ‘clavecin’. Men zou de volgende hypothese kunnen wagen:
Smit heeft Achmatova's trouvaille onderkend en te mooi bevonden om er niets mee te doen. Hij sleutelde, gaf het woord clavecin op als rijmwoord, schoof het in de zin naar voren en zocht naar een vervangend Frans woord, en naar een Nederlands woord dat daar alleen geaffecteerd uitgesproken min of meer op rijmde. En het werkelijk lumineuze idee was om voor de Petersburgse sfeer in Avondlijke kamer het Haagse wereldje als Nederlandse tegenhanger te benutten. Verder heeft hij alles wat voor hem overtollig was in Achmatova's gedicht weggelaten, maar alles bewaard wat hij kon gebruiken bij het construeren van een gedicht waarin het ‘residentiële’ rijm horreur/deur het meest tot zijn recht zou komen.