Waar zijn de puntjes op de i?
H.J. Verkuyl
Janssens probeert mijn uitspraken over zijn Voorzet te ontzenuwen. Gelukkig citeert hij daarbij zichzelf uitgebreid in een poging aan te tonen dat ik zijn uitspraken verdraaid heb of uit hun context heb gerukt. Janssens' betoog bevat vier alinea's die beginnen met ‘Verkuyl beweert...’. De volgende vier punten corresponderen telkens met een alinea
1. Vooral heeft iets met prioriteiten te maken, zou je zeggen. In paragraaf 4.2 Prioriteitenbepaling en specifieke subsidiëringsmotivering staat een lange wensenlijst. Hierop komen vrijwel uitsluitend woordenboeken en lexica voor (zie vooral p. 51/52). Ook in paragraaf 4.4, handelend over subsidie-aanvragen, is dat het geval. Mijn bezwaar tegen de aanbevelingen was nu juist dat het accent zo nadrukkelijk lag op gedrukte woordenboeken en dat er zo weinig werd gezegd over de organisatie en opbouw van taaldatabanken. Als het Janssens ‘in genen dele om het gedrukte aspect van de lexicografie’ gaat, moet hij beter formuleren en niet een zo essentieel deel van zijn woordenboekenbeleid impliciet laten. Zoals het er nu staat, gaan de bladzijden 48-60 feitelijk over gedrukte woordenboeken. Daar is geen ontkennen aan.
2. Als een project deel uitmaakt van het INL en men wil de gelden van dit project overhevelen naar elders, onttrekt men gelden aan het INL. Zo simpel ligt dat. Het uitgebreide zelfcitaat van Janssens illustreert werkelijk zeer effectief dat ik gelijk heb: geleidelijk afbouwen is een eufemisme voor gepland dichtdraaien, wat weer een eufemisme is voor het weghalen van geld van de begroting van een ander instituut. Ik hoefde Gent niet te noemen want ik heb gesproken over de aanbeveling ‘geld over te hevelen naar de Nijmeegse Centrale’. Niet al het geld. Overigens, voor alle duidelijkheid, met mijn uitspraken kies ik niet partij vóór het INL en tegen de Nijmeegse Centrale. Ik reageerde uitsluitend op wat ik tot mijn verbijstering las en mocht lezen: een interessante poging om ergens anders geld weg te (doen) halen.
3. Ik herinner me nog dat ik erg moest lachen om wat nu door Janssens geciteerd wordt als bewijs dat ik zijn woorden verdraai. Toch staat er wat er staat, nl. dat het INL volgens Janssens een overkoepelende organisatie moet worden. Dat betekent: opheffen, in tweeërlei zin. Wie dat niet doorheeft, moet niet een Voorzet gaan schrijven.
4. Het laatste wat zou moeten gebeuren, is dat de Nederlandse Taalunie enige zeggenschap zou gaan krijgen over het INL. De politiek moet gescheiden blijven van wetenschappelijk werk, zeker als dat het speelterrein is of kan zijn van nationalistische gevoelens, of andere Dietsche waarden. Consensus tussen vakspecialisten is dan de enige manier om lexicale databanken van betrouwbare informatie te voorzien. De Nederlandse Taalunie moet nergens zeggenschap over krijgen, zeker niet zolang ze dit soort onrijpe voorzetten blijft produceren.