| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Geschiedenis van het Nederlands
J.M. van der Horst en F.J. Marschall hebben een aantrekkelijke Korte geschiedenis van de Nederlandse taal gepubliceerd. Aantrekkelijk omdat het hier een leesen kijkboek betreft en beslist geen studieboek. Dat neemt intussen niet weg dat het werk wetenschappelijk verantwoord is. Centraal staat de externe geschiedenis van het Nederlands: de lotgevallen van de Nederlandse taal en de dialecten, de wording van het ABN en de samenhang met de politieke geschiedenis en de cultuurgeschiedenis. De interne geschiedenis, de historie van de grammatica en de klanken is daarnaast ook vertegenwoordigd, meer gepresenteerd in de vorm van voorbeelden dan als samenhangend geheel. Deze gedeeltes zijn in een schreefloze letter gezet en daardoor makkelijk herkenbaar.
Het uitgangspunt voor dit boek lag in een reeks radiovoordrachten voor het NOS-programma ‘De Taalshow’ van Jan Roelands. In overeenstemming daarmee is ook dit boek voor een breed publiek bedoeld; de auteurs zijn er zeker in geslaagd hun werk toegankelijk te maken voor lezers zonder speciale voorkennis. Die toegankelijkheid wordt vergroot door de vele illustraties: meer dan een derde van het aantal beschikbare bladzijden wordt ingenomen door kaartjes, foto's, facsimilés van handschriften, woordenboeken, etc.
Na de chronologische behandeling van de geschiedenis van de Nederlandse taal wordt ook nog kort - soms wel heel kort - ingegaan op het Fries, het Zuidafrikaans, het Surinaams Nederlands en de toestand in België. Een nuttige toevoeging lijkt ons het laatste hoofdstuk ‘Nu en straks’, waarin gewezen wordt op taalveranderingen die nog steeds aan de gang zijn, zoals het toenemend gebruik van het relativum wat, het voegwoord om, hun in subjectspositie, een aantal met pv in de pluralis en dergelijke zaken. Misschien lukt het de auteurs ook het leken-gezeur over als en dan en hen en hun, zoal niet uit te roeien, dan toch terug te dringen. Een nuttig hoofdstuk tot besluit.
Behalve als lees- en kijkboek voor iedere geïnteresseerde Nederlander zou deze Korte geschiedenis van de Nederlandse taal ook dienst kunnen doen bij verschillende opleidingen, aldus het ‘Voorwoord’. Afhankelijk van de opleiding is dat ook een te overwegen mogelijkheid wanneer men niet zo diep wil gaan als de gespecialiseerde handboeken. Van belang is daarbij dan de vrij uitvoerige literatuuropgave aan het slot.
Het boek telt 136 blz., vele illustraties, is uitgegeven bij Nijgh en Van Ditmar Amsterdam en kost f34,90.
M.C.v.d.T.
| |
Taal: het grote avontuur
De Luikse hoogleraar J. Vromans bezorgde de vertaling-bewerking van Hans Joachim Störigs boek Abenteuer Sprache. Ein Streifzug durch die Sprachen der Erde onder de titel Taal: het grote avontuur, een titel die avontuurlijker klinkt en meer populariteit doet vermoeden dan in dit uitgebreide werk te vinden is. Het bevat informatieve hoofdstukken over het Indogermaans met speciale aandacht
| |
| |
voor het Grieks, het Latijn, de Romaanse en Germaanse talen, Jiddisch en Bargoens, Engels als wereldtaal, en beknoptere overzichten van de niet-Indogermaanse talen in Europa, Azië, Oceanië, Amerika en Afrika. Ook zijn er hoofdstukken gewijd aan de ontwikkeling van het schrift, de structuur van verschillende talen, taalverwantschap, pidgintalen en creools alsmede kunsttalen (Esperanto e.d.). Het boek wordt besloten met een overzicht van de fonetische tekens, een bibliografie en een uitvoerig register.
De bewerker heeft een ingreep toegepast bij de behandeling van het Duits, die Störig voor zijn Duitstalige lezers uitvoeriger had geschreven dan voor Nederlanders wenselijk is, terwijl de veel beknoptere behandeling van het Nederlands door Vromans uitgebreid is en aangepast aan de interessesfeer van het Nederlandstalige publiek. Van dat publiek wordt, dunkt ons, meer verwacht dan van de lezers die Van der Horst in zijn Korte geschiedenis (in ditzelfde nummer aangekondigd) wil bereiken. De lezers die zich in dit taalavontuur storten moeten niet bang zijn voor flink wat Grieks (in Griekse letters) en Latijn. Maar wie daar niet voor terugschrikt, vindt heel wat te lezen in deze dikke Aula-pocket.
Taal: het grote avontuur is als Aula 836 in de handel gebracht; het telt 414 bladzijden en de prijs is f29,90.
M.C.v.d.T.
| |
Woordenboek Surinaams-Nederlands
De tweede, herziene en uitgebreide druk van J. van Donselaar's Woordenboek van het Surinaams-Nederlands is dit jaar verschenen. Het woord uitgebreid is een understatement: het aantal trefwoorden in de eerste druk was 1600, nu zijn het er 6600. Ook is het niet meer uitgegeven door ATW in Utrecht, maar bij een reguliere uitgeverij.
Het is een mooi werkstuk geworden, dat in feite met terugwerkende kracht een taalkundig gewest toevoegt aan het Nederlands. In Van Dale staat gew. als aanduiding van woorden of woordbetekenissen die niet courant zijn in de standaardtaal of het Algemeen Nederlands (AN), zoals Van Donselaar zegt, maar die slechts beperkt zijn tot een klein taalgebied. Het Surinaams-Nederlands (SN) heeft in Suriname geen officiële status. Toch is het opvallend dat het ook voor taalkundigen zo lang onopgemerkt is gebleven. Het unieke van het Surinaams-Nederlands Woordenboek is dat het in kaart brengt hoe door de grote geografische (en sociale) afstand van het Surinaamse taalgebied tot het Standaard-Nederlands, zich allerlei niet AN-betekenissen zijn gaan hechten aan Nederlands klinkende woorden. Soms verdringt de SN-betekenis de AN-betekenis: kamp betekent ‘hut’ in SN; op de wijze der Belgen en Zuid-Afrikanen betekent slaappak ‘pyama’, d.w.z. men verwerpt een vreemd woord en gebruikt een productief gevormd woord dat in het AN evenwel wat geforceerd klinkt. Ook komen er allerlei afwijkingen van het AN-standaardgebruik voor, die in Nederland zelf aan groepstalen worden toegeschreven, zoals in Ik ga U doorzetten, hetgeen in SN betekent: ‘ik verbind U door’. Soms gebruikt het SN een woord dat in het AN inmiddels vervangen is door een nieuw woord: het SN zegt valies waar het AN koffer gebruikt. Ook worden nieuwe woorden ingevoerd, die niet in het AN voorkomen, maar wel in het Sranan (braf voor soep), of het Hindi (baksis voor extra) of het Javaans (dawet, de naam van een drank), woorden die vernederlandst worden uitgesproken zodat ze wel tot het SN kunnen worden gerekend.
| |
| |
Zoals gezegd, een mooi boek. De inleiding is helder geschreven en bevat goed gestructureerde informatie over de taalsituatie in Suriname, alsmede over de wijze waarop het woordenboek tot stand is gekomen. Het enige waar ik moeite mee had, was de opname van woorden als amplifier en flashlight, d.w.z. woorden uit het Engels die daar net als in het SN ‘amplifier’ en ‘flashlight’ betekenen. Volgens mij moet er toch van enige vorm- of betekenisaanpassing aan het SN sprake zijn, willen zulke woorden zich als SN-woorden kwalificeren. Hetzelfde geldt voor woorden uit het Sranan en andere talen die nog onvoldoende zijn aangepast. De opname van dit soort woorden bemoeilijkt de definitie van SN, lijkt me.
Het woordenboek is bestemd voor verschillende categorieën gebruikers. In Suriname zelf zal het in het onderwijs een rol kunnen spelen. Daarnaast ook zal het een rol spelen in de Surinaams-Nederlandse cultuur; Van Donselaar benadrukt het aandeel van schrijvers in het gebruik van SN. Voor taalkundigen is het een belangrijke bijdrage aan de bestudering van de ontwikkeling van woorden op het gebied van klank, morfologische structuur en betekenis.
De prijs van het boek is f59.50. Het telt 482 bladzijden. Het ISBN-nummer is 906283745X. Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel, maar men kan het ook rechtstreeks bestellen door het genoemde bedrag + f2.50 te storten op giro 602060 t.n.v. Uitgeverij Coutinho te Muiderberg.
HJV
| |
Wurdfoarried en Wurdgrammatika
Deze bundel ‘leksikale stúdzjes, besoarge troch Siebren Dyk en Germen de Haan’ (Fryske Akademy, Ljouwert, 1988, ix, 223 pp. Prijs f45.-, voor donateurs van de Akademy f40.-.) verscheen ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Fryske Akademy dat, naar ik aanneem (het wordt niet expliciet vermeld, en men weet het nooit met deze bundels), gevierd werd in het jaar van verschijnen. Als thema werd door de redacteuren teruggegrepen op de traditie van de Akademy, die in de eerste plaats gericht is op ‘it gearstallen fan wurdboeken’, en hier een eigentijdse formulering kreeg als ‘het woord’ en ‘het lexicon’. De bundel bevat 9 bijdragen, van de hand van 6 leden van de Akademy (P. Boersma, S. Dyk, R. de Haan, J. Hoekstra, F. van der Kuip en D. Veenstra), de Utrechtse bizondere hoogleraar Friese taalkunde G. de Haan, en twee medewerkers Fries van de RU Groningen (G. van der Meer) en de VU (W. Visser). Zij passen als volgt in het thema. De bijdragen van G. de Haan en Visser hebben in de eerste plaats een theoretische orientatie. De eerste bespreekt ‘Nasalearring en rekking yn it Frysk’ in het kader van de lexicale fonologie, en de tweede ‘In pear klitisearringsferskynsels yn it Frysk’ zowel van de fonologische als de syntaktische kant. Vier bijdragen bespreken affigering, van descriptief tot theoretisch, gelijk verdeeld over voor- en achtervoegsels: Dyk het ‘intensiverende’ witte- (‘Oer it foarheaksel witte- (withoe-) en syn syntaktysk komôf’), Veenstra het voorvoegsel be- in verba (‘Oer de grammatika fan be- ferba’), Hoekstra het Friese equivalent voor -vol (‘fol, fol en de syntaksis fan mjitteoantsjuttingen’), en Van der Meer het Friese -sk uit Germaans -isk (‘It “achterheaksel” {SK} en it
leksikon’). Drie artikelen zijn lexicologisch/etymologisch: Boersma's ‘De frekwinsje fan it eigenskipswurd yn it wurk van Obe Postma’, R. de Haans ‘De Jildklang: LSP of LGP?’, en Van der Kuips ‘De etymology fan klúnje’. De bijdragen zouden aanzienlijk ontoegankelijker zijn geweest als niet
| |
| |
elk werd voorafgegaan door een Engelse samenvatting, hoewel die af en toe zo globaal zijn (‘na een inleiding bespreekt dit artikel de descriptieve en theoretische aspecten van het onderhavige verschijnsel en aan het eind wordt er in dat kader een conclusie geformuleerd’), dat men toch gedwongen wordt eerst het artikel te lezen. Men vermoedt opzet. En wat te denken van een titel als die van R. de Haan? Deze bundel maakt blijkbaar deel uit van pogingen om in allerlei opzichten de studie van het Fries op een hoger plan te brengen, en de resultaten toegankelijker te maken. Hoewel dat een commentaar is dat gedeeltelijk het geheel van deze bundel ontstijgt, lijken me daaraan in eerste instantie twee gevaren aan te kleven. Net als enige tijd de gewoonte was voor het Nederlands ten opzichte van het Engels, loopt men het gevaar analyses voor Nederlandse verschijnselen over te planten op Friese zonder na te gaan hoe de grammatica van het Fries zelf in elkaar zit, waardoor het niet duidelijk is wat de mogelijke meerwaarde van de studie van het Fries is. Andersom kan het gebeuren dat men de (soms aanzienlijke) verschillen tussen Nederlands en Fries uit puur enthousiasme bij voorbaat uit als al of niet theoretische eigenaardigheden van de laatste taal. Het ideaal lijkt me bereikt als het Fries, ontdaan van alle sentimenten, beschouwd kan worden als een bron van mogelijk leuke feiten en feitjes net als elke andere bron. Als ik het materiaal beschouw dat hier en gedurende de laatste jaren elders gepresenteerd is, dan liket my de sinne op 'e skoarstien te skinen.
W. Zonneveld
Studierichting Engelse Taal- en Letterkunde
R.U. Utrecht
| |
De briefwisseling P.H. Ritter Jr - Lodewijk van Deyssel
Onder de titel De markies onzer letteren verscheen in november 1988 deel vier uit de reeks Publikaties uit het Archief Ritter. Het betreft de briefwisseling met Lodewijk van Deyssel (HES uitgevers, Utrecht. 213 pp., prijs: f39,50). De door Jan J. van Herpen consciëntieus bezorgde correspondentie bestaat uit 128 veelal korte brieven, 90 van Ritter en 38 van Van Deyssel, met een overwegend zakelijke inhoud, die in de periode 1905 - 1951 geschreven zijn. De brieven van Ritter aan de ‘Hooggeachte Heer Alberdingk Thijm’ getuigen van grote eerbied, ontzag en respect voor het ‘ongemeen veelzijdige genie’ van ‘deze grootmeester van de literatuur’. De brieven van Van Deyssel aan de ‘Waarde Heer Ritter’ zijn blijken van welwillende aanmoediging en belangstelling voor Ritters literaire activiteiten. Voor beiden geldt dat ze schrijven ‘in een wat opgetild, weelderig en deftig Nederlands’, zoals Van Herpen het formuleert in zijn woord vooraf. Tussen de brieven zijn achttien beschouwingen, vooral recensies en laudatio's, van Ritter over Van Deyssel en twee publikaties van Van Deyssel over Ritter opgenomen.
Tegelijk met het hier aangekondigde boek kwam als deel twee van de serie Inventarissen van de afdeling handschriften van de Universiteitsbibliotheek Utrecht, de Inventaris van het archief van Dr. Pierre Henri Ritter Jr. (1882 - 1962) uit. De overzichtelijke ontsluiting van het omvangrijke archief die deze inventaris geeft, is samengesteld door J.J. van Herpen en K. van der Horst, telt 191 bladzijden en kost f17,50. Het boekje is verkrijgbaar bij de Universiteitsbibliotheek, Wittevrouwenstraat 7-11, postbus 16007, 3500 DA, Utrecht.
Hans Anten
| |
| |
| |
Silhouet-reeks: achttiende-eeuwse tekstedities
Bij uitgeverij Ordeman in Rotterdam verschijnt in mei van dit jaar een nieuwe serie tekstedities, onder de naam Silhouet-reeks. Deze reeks, een initiatief van enkele Neerlandici afkomstig van de Universiteit van Amsterdam, bevat bijzondere maar tot nu toe onbekende Nederlandse teksten uit de achttiende eeuw.
De serie wil in de eerste plaats een beeld geven van de veelzijdige literaire produktie uit die tijd. Humoristische poëzie, een filosofische roman waarin het gedachtengoed van Spinoza is verwerkt, satiren op de vrijmetselarij (waaronder een toneelstuk over een maçonnieke schertsbegrafenis) en een ‘autobiografie’ van een Hottentot worden onder andere in de Silhouet-reeks heruitgegeven.
De geselecteerde teksten zijn toegankelijk voor een breed publiek. Ze worden voorzien van een inleiding en verklarende aantekeningen. De vormgeving is in handen van de Rotterdamse kunstenaar René Stoute.
Als eerste deel van de Silhouet-reeks verschijnt een bundel parodistische gedichten over de slaap, onder de titel Proeve van slaapdichten. De bundel, geschreven door de Duits-Nederlandse dichter O.C.F. Hoffham (1744-1799), werd voor het eerst gedrukt in 1784. Jacqueline de Man verzorgde inleiding en commentaar bij deze verzameling light verse.
In het najaar van 1989 komt het tweede deel van de serie uit: de filosofische roman Het leven van Philopater (1691) en het Vervolg van het leven van Philopater (1697), beide van de Amsterdamse ‘bijna-predikant’ Johannes Duijkerius. De roman werd verboden en uiteindelijk verbrand (!) in de raadskamer van het stadhuis in Rotterdam (zie: Literatuur 89/1, pp. 22-29). Deze Spinozistische tekst wordt bezorgd door Gerardine Maréchal.
De redactie houdt zich aanbevolen voor suggesties. Inlichtingen bij Jacqueline de Man (tel. 020-125342).
Jacqueline de Man
| |
Historische Taalkundedag 1989
Op vrijdag 27 oktober 1989 zal in Leiden de Historische Taalkundedag plaatsvinden. Het is de bedoeling van de initiatiefnemers, J.A. van Leuvensteijn (VU), M.J. van der Wal (RUL) en F. Weerman (RUU), dat die dag een goede indruk zal geven van het ‘work in progress’ op de verschillende deelgebieden van de historische taalkunde. De bijeenkomst zal enigszins het karakter van een workshop hebben: er is in het programma rekening gehouden met ruime gelegenheid voor diskussie. Deelnemers vanuit verschillende taalgebieden en met verschillende uitgangspunten worden verwacht, zodat een vruchtbare gedachtenwisseling kan ontstaan over de verbindende faktor: het historisch taalkundig onderzoek.
Het programma begint om 10.00 u. en omvat de volgende lezingen:
Dr. A.M. Duinhoven (UvA), De rol van de hulpwerkwoorden;
Prof. dr. D. Geeraerts (KU Leuven) Metaforische betekenisveranderingsprocessen;
Mw. Drs. M. Noteboom (RUL/NWO), Werkwoordsgroepen in het Oudengels;
Prof. Dr. W. Zonneveld (RUU), Metrische fonologie en de studie van poëzie;
Mw. Drs. M. Mooijaert (INL Leiden), Morfologische veranderingen in het Nederlands vanaf de 13de eeuw: de vorming van vrouwelijke persoonsna- | |
| |
men;
Dr. P.Th. van Reenen (& Mw. A. Wijnands) (VU), Huis, duizend en gebruiken:
De ui in 14de-eeuws Middelnederlands.
De Historische Taalkundedag wordt georganiseerd binnen het kader van de Vereniging van Oudgermanisten, maar is toegankelijk voor leden én niet-leden. Om organisatorische redenen is opgave vooraf noodzakelijk. Aanmelding vanaf heden tot en met 22 september bij M.J. van der Wal, Vakgroep Nederlands, P.N. van Eyckhof 1, Postbus 9515, 2300 RA Leiden. Na 22 september krijgen de deelnemers dan verdere informatie toegestuurd.
M.J. van der Wal
| |
Internationaler Dialektologen Kongress
Vom. 29. Juli - 4. August 1990 wird an der Universität Bamberg (Bundesrepublik Deutschland) ein internationaler Dialektologenkongreß stattfinden, der in Verbindung mit der American Dialect Society organisiert wird.
Kongreßbeiträge werden erbeten zu historischer, regionaler und sozialer Sprachvariation. Besonders erwünscht sind Beiträge, die sich mit Methoden, Techniken und theoretischen Aspekten der Sprachvariationsforschung beschäftigen. Eine der Sektionen wird sich mit Sprachatlanten auf regionaler, nationaler und internationaler Ebene befassen.
Kongreßsprachen sind Deutsch, English und Französisch.
Zusammenfassungen der geplanten Beiträge mit Namen und Adresse der Autoren bitte in dreifacher Ausfertigung an:
Prof. Dr. Wolfgang Viereck
Universität Bamberg
An der Universität 9
8600 Bamberg
Tel. Bamberg (0951) 863 -457 oder 458. Telefax 0951 / 863-301
Letzter Einsendetermin für die Zusammenfassungen (auf einer DIN A4 Seite mit einfachem Zeilenabstand) ist der 1. Oktober 1989.
Dauer der Vorträge: 30 Minuten. Benötigte Geräte bitte auf der Zusammenfassung angeben.
Eine Mitteilung über die Annahme der Beiträge wird im Januar/Februar 1990 erfolgen.
W. Viereck
| |
‘De Pauwhof’ in Wassenaar
De buitenplaats ‘De Pauwhof’ in Wassenaar biedt gastvrijheid aan academici en kunstenaars die zich enige tijd willen terugtrekken om rustig te kunnen werken of nieuwe inspiratie op te doen.
Men kan daar ongestoord aan een artikel, proefschrift of andere publikatie werken, dan wel colleges of een lezing voorbereiden. Het is mogelijk er werkbesprekingen te houden met een beperkt aantal deelnemers. Men kan zich in ‘De Pauwhof’ eveneens wijden aan literair werk, schilderen, musiceren of anderszins creatief bezig zijn. De ligging van het centrum in het gebied Den Haag-Leiden-Delft biedt een snelle toegang tot een groot aantal bibliotheken, archieven en andere dergelijke instellingen. Voor mensen die in de Randstad moeten zijn voor een congres of voor
| |
| |
culturele activiteiten, zoals museum- en theaterbezoek, is ‘De Pauwhof’ ook gunstig gelegen.
‘De Pauwhof’ biedt dezelfde gastvrijheid aan buitenlandse academici en kunstenaars.
De circa 15 gasten die het centrum kan ontvangen, beschikken over een werkslaapkamer. Voorts zijn er gemeenschappelijke ruimten, waar men elkaar op informele wijze kan ontmoeten. Een van de charmes van ‘De Pauwhof’ is de mogelijkheid om van gedachten te wisselen met mensen die in uiteenlopende takken van wetenschap en kunst werkzaam zijn.
‘De Pauwhof’ beoogt geen winst. De gasten betalen niet meer dan de kostprijs. Als dat bezwaar oplevert, is reductie mogelijk.
Voor nadere inlichtingen en het aanvragen van logies kunt u zich wenden tot ‘De Pauwhof’, Pauwlaan 2 A, 2243 AA Wassenaar (tel. 01751-14283).
M. Laboyrie
| |
Project Handboek Haarlem 1995
In Haarlem zal in 1995, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan als stad, een boek verschijnen over de geschiedenis van Haarlem, en met name de sociaal-culturele aspecten daarvan. Door medewerkers van verschillende universiteiten en hogescholen is hieraan medewerking toegezegd.
Diegenen die op het genoemde terrein bezig zijn met onderzoek, waarvan ze denken dat het voor het project Handboek Haarlem 1995 van belang is, wordt vriendelijk verzocht dit lopende onderzoek te melden bij de coördinator van het project.
Bij haar kunt u ook terecht voor nadere inlichtingen.
G.F. van der Ree-Scholtens
coördinator Handboek Haarlem 1995
gemeentearchief Haarlem
Jansstraat 40
2011 RX Haarlem (tel.: 023-319337)
|
|