| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Wisseling redactiesecretariaat
Per 1 maart a.s. zal het redactiesecretariaat van ons blad worden overgenomen door mevrouw drs. M.E. Meijer Drees, p/a Redactiesecretariaat De nieuwe taalgids, Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde, Padualaan 14, Postbus 80.091, 3508 TB Utrecht. Brieven en stukken voor de redactie worden op dat adres ingewacht.
M.A.S. - v.d.D.
| |
De slag op de Zuiderzee
Na de verovering van Haarlem in juli 1573 probeerde Alva met een snelle campagne een eind te maken aan het verzet in Noord-Holland. Daartoe moest hij zich vooral bezig houden met de Staatse vloot die de Zuiderzee beheerste. Onder leiding van de graaf van Bossu werden schepen toegerust en in oktober werd tussen de beide vloten slag geleverd. Na hevige gevechten moest Bossu zich met nog zo'n 200 anderen overgeven. Aan deze niet onbelangrijke maar tegenwoordig niet vaak meer genoemde episode uit de geschiedenis van de opstand heeft Charl Lavell een boekje gewijd, een bewerking van een aan de Universiteit van Amsterdam geschreven scriptie: De slag op de Zuiderzee in geschiedschrijving en staatsgezinde poëzie tot 1648. Men kan het bestellen bij de auteur door f 17,50 over te maken op postgiro 2648329 van Charl Lavell, Diepenbrockstraat 12II, 7557 VD Hengelo.
Het boekje bevat onder andere hoofdstukken over de geschiedenis van de eerste jaren van de opstand, over de geuzenpoëzie en dan met name die liederen die de slag op de Zuiderzee bezongen, over geschiedschrijvers van de tachtigjarige oorlog en over latere dichters, meest uit Hoorn en Enkhuizen afkomstig, die de zeeslag beschreven hebben, zoals Theodorus Velius en Cornelis Taemszoon. Hoofdstuk 9 bevat de behandelde teksten. Het boekje is aardig geïllustreerd en bevat een literatuuropgave.
M.A.S. - v.d.D.
| |
Viermaal Revius
In november 1586 werd Jacobus Revius te Deventer geboren en er was dus alle reden om de dichter-predikant-statenbijbelrevisor in november 1986 te herdenken. Dat is in de Overijsselse stad dan ook uitgebreid gebeurd, onder andere niet een symposium. Er werden voordrachten gehouden door L. Strengholt, aan lezers van dit blad welbekend, F.R.J. Knetsch en O.J. de Jong, beiden kerkhistorici. De lezingen zijn gebundeld in een eenvoudig uitgaafje van 56 bladzijden waarvoor ook maar een bescheiden bedrag gevraagd Wordt, nl. f 10,-. Bestellingen kunnen gericht worden aan Stichting Herdenking Revius, p/a Atheneumbibliotheek, Postbus 351, 7400 AJ
| |
| |
Voor Neerlandici is de lezing van Strengholt het meest van belang. Hij behandelt Revius als calvinistisch dichter, laat zien dat ‘het bijzondere van Revius’ manier van dichten de christianisering van het overgeleverde cultuurgoed' is, het klassieke cultuurgoed daarbij uitdrukkelijk inbegrepen, en bestrijdt tenslotte dat het zinvol zou zijn Revius als ‘metaphysical poet’ te karakteriseren: de spanning in zijn teksten is niet die van een verbroken evenwicht maar vloeit voort uit een overzichtelijk wereldbeeld.
Strengholt verzorgde voorts een editie van Het hoghe liedt Salomons, met inleiding en uitvoerige toelichtingen. De uitgave is het eerste deel van een reeks, Serie Christelijk erfgoed, onder redactie van G.C. de Waard en C. Bregman. De inleiding maakt de tekst en haar context duidelijk ook voor wie niet met de tale Kanaäns is opgegroeid en met de typologisch-allegorische bijbelexegese niet vertrouwd is. Het boek is een uitgave van Den Hartog B.V., Houten, telt 114 bladzijden en kost f 18,75.
Voor een veel breder publiek tenslotte is bedoeld Revius nu, een bloemlezing met vertellend commentaar van Jan Bouwhuis en Willem Wilmink, mooi verzorgd uitgegeven door de Walburg Pers. Het boekje telt 68 bladzijden en kost f 12,50. Daarvoor krijgt men dan ook nog enkele illustraties waaronder afbeeldingen van het handschrift van Revius' bewerking van het Dies irae.
Naast de boeken is er ook een grammofoonplaat uitgekomen, ‘Revius gezongen en gesproken’. Liederen en gedichten zijn getoonzet door Jan Bonefaas en Hans Vuijk draagt een aantal verzen voor. De prijs van de plaat is f 24,90 + verzendkosten. Bestellingen kan men richten aan mevrouw P.G. van der Spek - van Dijk, Westland 8, 2751 EK Moerkapel.
M.A.S. - v.d.D.
| |
Een opknapbeurt voor een Vondelmonument
In 1937 was het driehonderd jaar geleden dat Vondel werd geboren en in dat jaar is dat nog betrekkelijk uitbundig gevierd. Een blijvende herinnering was de Vondel-editie die toen door Albert Verwey werd bezorgd: de complete Vondel in één band, herspeld en met zeer beknopt commentaar: het moest uitdrukkelijk een lees-editie worden. Verwey schreef in zijn ‘Voorbericht’ ook zonder aarzelen: ‘Nu is het lezen van Vondel niet zo bizonder moeilijk’, waarmee hij wilde zeggen dat kennis van bijbel, mythologie, maatschappelijke context zeker verhelderend zijn, maar dat ook zonder veel studie ‘een groot deel van Vondels gedichten, en daaronder niet de geringste, boeiend en duidelijk zijn’.
Het monumentale boek is uiteraard al jaren lang uitverkocht. Nu, vijftig jaar later, dus weer in een Vondel-jaar, is er een heruitgave van bezorgd door Mieke B. Smits-Veldt en Marijke Spies. De teksten en aantekeningen zijn onveranderd gebleven maar wel is voor een nieuwe inleiding gezorgd, een knappe inleiding die in ongeveer 40 bladzijden een overzicht van Vondels leven en werk verschaft, een inleiding overigens die bijna haaks staat op wat Verwey wilde geven: ‘Wij tonen Vondel - anders dan Verwey dat deed - niet
| |
| |
als de bevlogen dichter in zijn ivoren toren, maar als een persoonlijkheid die bewust zijn grote talent in dienst stelde van de gemeenschap waartoe hij behoorde’. Zo'n visie vraagt eigenlijk om een chronologische ordening van de gedichten, dus niet om de genologische ordening van Verwey, en al evenzeer veronderstelt ze commentaar. Dat weten de nieuwe tekstbezorgers beter dan wie ook en daarom hebben ze aan hun inleiding ook een ‘Selectieve bibliografie van recente tekstuitgaven en publikaties’ toegevoegd die een lezer die toch meer wil dan alleen maar lezen en nieuwsgierig wordt naar het hoe en waarom, verder kan helpen.
Met dit boek is een ereschuld ingelost. Het is toch te gek dat van de dichter die traditioneel in Nederland als ‘de grootste’ wordt beschouwd, het verzameld werk niet eenvoudigweg in iedere goede boekhandel te krijgen zou zijn. Nu kan iedereen Vondel weer kopen, zoals dat behoort. Het boek is een uitgave van H.W.J. Becht te Amsterdam, die ook de eerste druk verzorgde. De typografie van de nieuwe ‘Inleiding’ is prachtig aangepast bij het bestaande boek zodat men een prachtig geheel in handen krijgt. De termijn voor intekening op de uitgave liep tot 9 januari 1987 zodat ik hier alleen de thans geldende prijs kan opgeven, te weten f 179,-. Daarvoor krijgt men dan een gebonden boek van ongeveer 1500 bladzijden met het werk van iemand die, zoals professor Vossius het zei, ‘voor de eeuwigheid schreef’.
M.A.S. - v.d.D.
| |
Jetzt kehr ich an den Rhein
Op 17 november 1987 wordt de 400ste geboortedag van Vondel herdacht. In dat jaar is het tevens 75 jaar geleden, dat Nederlands als vreemde taal werd opgenomen in het programma van de universiteit van Keulen. Ook bestaat de leerstoel Nederlands dan 20 jaar. Het hier aangekondigde feestboek, ca. 260 bladzijden en 40 illustraties, kost bij voorintekening DM 40,00, inclusief verzendkosten (handelsprijs DM 50,00). Alle intekenaren - tot 15 maart 1987 - worden vermeld in de Tabula gratulatoria. Bestelling bij Verlag Frank Runge, Bonner Strasse 5, D- 5000 Köln 1, of bij Stuurgroep Vondeljaar, Lindenthalgürtel 15 A, D- 5000 Köln 41. Het boek heet Jetzt kehr ich an den Rhein. Een opstellenbundel voor Vondels 400ste geboortedag. Voor de samenstelling heeft H. Vekeman zorggedragen. De inhoud is als volgt:
- | Vekeman, H., Jetzt kehr ich an den Rhein |
- | Van Uffelen, H., Vondel - Colonia Agrippina - Niederländisch |
- | Becker, J., Kirche als Bild: zu Vondels Gedichten auf den Christen-Tempel in Amsterdam (1630) |
- | Bunte, W., Juden und Judentum bei Joost van den Vondel |
- | Duverger, E., De kunsthandel tussen Vlaanderen en Keulen in de 17e eeuw |
- | Free, C.J.M., Zegyesang: lofdicht en betoog |
| |
| |
- | Van Gemert, L., Chinese thee uit gouden koppen. Reien bij Vondel en Antonides |
- | Hollenbenders-Schmitter, B., Das Täufertum in Köln zu Vondels Zeit Keersmaekers, A., Vondel en de 30-jarige Oorlog |
- | King, P., Vondel en de emblematiek |
- | Langvik-Johannessen, K., Zungchin |
- | Ouwerkerk, A., Vondelvereniging in katholieke kringen in Keulen en Amsterdam |
- | Porteman, K., Vondel, vir emblematicus |
- | Pretorius, S.J., Joannes de Boetgezant as allegoriese werk |
- | Raupp, H.-J., Anmerkungen zu den Illustrationen von Vondels ‘Warande der dieren’ |
- | Schenkeveld-van der Dussen, M.A., Vondel als uitlokker van een polemiek over de brand van Aken (1656) |
- | Thys, W., Vondel en Frankrijk |
- | Tümpel, A., Vondel und Oudaen - Gedichte auf Gemalde von Pieter Lastman |
- | Tümpel, Chr., Vondels Bildbeschreibungen und Bildgedichte |
- | Unverfehrt, G., Joost van den Vondel als Satiriker. Hekeldicht und Spotprent im frühen 17. Jahrhundert |
- | Vignau-Willberg, Th., Ein Münchner Vondel-Autograph Tabula Gratulatoria |
H. Vekeman
| |
Focquenbrochs Afrikaense Thalia
Het was in 1766 dat er voor het laatst een uitgave van ‘Alle de werken’ van Focquenbroch op de markt gebracht werd. Sindsdien kon men van zijn lyrische poëzie alleen via bloemlezingen kennis nemen. Weliswaar waren de achttiende-eeuwse drukken van Focks werk antiquarisch niet erg zeldzaam maar daar staat tegenover dat ze ook zeer corrupt waren en een ander indelingsprincipe hadden dan de oorspronkelijke edities. Alle reden dus om blij te zijn met de facsimile-uitgave van Focquenbrochs laatste bundel Afrikaense Thalia waarvan de eerste, posthume, druk uit 1678 dateert. Jan Helwig was de tekstbezorger. Met de nauwkeurigheid die we van de FELL-editeurs gewend zijn heeft hij zeven exemplaren van het zeldzame boek opgezocht en vijf daarvan volledig gecollationeerd. Het resultaat van dat moeizame werk is niet anders dan mager te noemen: een drietal tekstwijzigingen. Men kan zich afvragen of zoveel werk aan een posthume, dus niet door de auteur geziene of zelfs maar klaargemaakte, uitgave de moeite loont.
Een korte inleiding verschaft gegevens over Focquenbrochs leven, werk en vriendenkring. Een selectieve bibliografie en vier registers completeren het geheel. Voor de reproductie is het exemplaar uit de Atheneumbibliotheek te Deventer gekozen. In het algemeen is de kwaliteit van het facsimile aanvaardbaar al levert de lectuur van bijvoorbeeld p. 86 wel problemen op. Maar wie zou klagen wanneer hij voor f 32,50 een gebonden uitgave van
| |
| |
een van de bekendste poëziebundels uit de 17e eeuw kan kopen? Alleen een kniesoor noteert dat een complete uitgave van Focquenbrochs poëzie met adequaat commentaar nog steeds een desideratum is.
Willem Godschalck van Focquenbrochs Afrikaense Thalia. Uitgegeven door Jan Helwig. Uitgeverij sub rosa, Deventer 1986. FELL 5. XX + 218 bladzijden.
M.A.S. - v.d.D.
| |
Verleidingskunst der muzen
In de bekende reeks Algemene colleges van de Haagse leergangen is een nieuw deeltje verschenen met als thema de vraag hoe een auteur zijn publiek bespeelt en rekening houdt met de situatie waarin zijn werk moet functioneren. Wat de neerlandistiek betreft levert het boekje een verhoudingsgewijs grote oogst op. J.J.M. Westenbroek bespreekt twee gedichten van Gezelle, een bruiloftsdicht dat voor een bepaalde kring bestemd was en een op een algemeen literair-deskundig publiek gerichte tekst, het schitterende ‘Blootakker’. Bruiloftsdichten worden ook besproken door Karel Bostoen, die Jan van der Noot als onderwerp heeft, en door Adèle Nieuweboer die de gelegenheidspoëzie uit de achttiende eeuw en haar publiek nader beschouwt. J.H. Croon behandelt ‘De betovering van het woord in de klassieke literatuur’, M.H. Würzner ‘Brecht en de verleiding van het denken’ en P.J. de Voogd ‘De retorica van de bladspiegel: Laurence Sterne's Tristram Shandy’. De bundel is onder de titel Verleidingskunst der muzen uitgegeven bij Dick Coutinho, Muiderberg 1986. De prijs voor 96 bladzijden bedraagt f 17,65.
M.A.S. - v.d.D.
| |
De macht van de tekens
Onder redactie van Aart van Zoest is een bundel voornamelijk semiotische essays verschenen, getiteld De macht van de tekens. Opstellen over maatschappij, tekst en literatuur. In zijn ‘Inleiding’ geeft van Zoest aan welke vraag er achter de onderzoekingen schuil gaat: ‘Wat zit erachter? Waar gaat het in werkelijkheid om. Welke waarheden worden er eigenlijk geventileerd’. De behandelde onderwerpen liggen op ver uiteenlopende gebieden. Zo heet het opstel van de redacteur ‘Semiotiek en het gif in de polder’; het laat de ideologische ondergrond van allerlei teksten in het conflict om de Vogelmeerpolder zien. Van direct belang voor de neerlandistiek is de studie van Arie-Jan Gelderblom: ‘Tuinen vol tekens. Een semiotische analyse van 17e- en 18e-eeuwse hofdichten’. Aan Huygens' Hofwyck en Hoogvliets Zydebalen wordt gedemonstreerd welke belangen er in die zo op het oog neutrale buitenplaatsbeschrijvingen verdedigd moeten worden.
De bundel is uitgegeven bij HES Utrecht, telt 256 bladzijden en kost f39,50.
M.A.S. - v.d.D.
| |
| |
| |
Deense letteren in Nederland en Vlaanderen
Door Diederik C. Grit, ex-Neerlandicus-extra-muros, is een bibliografie bezorgd van Nederlandse vertalingen van Deense literatuur en van secundaire literatuur omtrent de Deense letterkunde, onder de titel Dansk Skønlitteratur i Nederland og Flandern 1731-1982. Bibliografi over oversaettelser og studier. Deense lettern in Nederland en Vlaanderen 1731-1982. Bibliografie van vertalingen en studies. Het boek is uitgegeven bij Det kongelige Bibliotek. Bibliotekscentralens Forlag, Ballerup 1986. Door de kleine oplage is de prijs helaas hoog: voor het overigens goedverzorgde gebonden boek moet f 245,- betaald worden.
Het doel van deze geannoteerde bibliografie is bibliothecarissen, antiquaren, literatuurhistorici, studenten Deens en Nederlands en andere geïnteresseerden te helpen, hun weg te vinden in de omvangrijke en verspreide Nederlandstalige literatuur 1731-1982, van en over Deense auteurs. Het werk, dat 2518 nummers bevat, beschrijft vertalingen en secundaire literatuur, zowel zelfstandige uitgaven als ‘deelpublicaties’ (delen van bloemlezingen, krante- en tijdschriftartikelen, etc). Het begrip ‘letteren’ is in de ruimste zin genomen: naast klassieken zijn ook kinderboeken, volkssprookjes, reisbeschrijvingen etc. opgenomen. Naar blijkt, hebben vele bekende Nederlandse en Vlaamse auteurs zich als vertaler of essayist met de Deense literatuur beziggehouden.
Het voorwoord en de lijst met verklaringen van termen en afkortingen zijn opgenomen in het Deens en in het Nederlands. De eigenlijke bibliografie bestaat uit twee afdelingen: 1) algemene literatuur (bloemlezingen en algemene secundaire literatuur, in chronologische volgorde) en 2) afzonderlijke auteurs en anoniemen (alfabetisch, en per auteur chronologisch). De titelbeschrijving omvat: titel, auteurs, plaats van uitgave, uitgever, jaartal, aantal delen, aantal pagina's, illustraties etc., formaat, serie, bindwijze, ISBN-nummer, bibliotheek van herkomst, annotatie, latere drukken, index, oorspronkelijke titel (met genre en jaartal), recensies. Het werk wordt afgesloten met uitvoerige persoons- en titelregisters.
M.A.S. - v.d.D.
| |
De geschiedenis van de Idil
In december 1951 werd te Sittard Vestdijks roman De dokter en het lichte meisje in beslag genomen door de politie. Dat gebeurde op grond van een recensie in het blad van de Idil, een rooms-katholieke instelling, voluit geheten Informatie Dienst Inzake Lectuur. Deze Idil was al een jaar daarvoor door W.F. Hermans als ‘een half ondergronds cultureel terreur-orgaan’ gekarakteriseerd. Heel wat opspraak dus, die velen zich nog zullen herinneren.
Wat was nu precies die Idil, wanneer en waarom werd de dienst opgericht, wat waren de criteria die men hanteerde bij het beoordelen van lectuur en waardoor kwam er tenslotte een eind aan de werkzaamheden van de Idil? Dat
| |
| |
zijn vragen die door Evert Peet behandeld worden in zijn opstel ‘De rooms-katholieke Informatie Dienst Inzake Lectuur (Idil) 1937-1970’, verschenen in het Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum 1985 (nr. 15), bladzijde 50-80. De overige artikelen in dit jaarboek zijn voor de lezers van de Ntg niet van direkt belang; wie echter kennis wil nemen van een stukje curieuze geschiedenis aan de rand van de literatuur zij verwezen naar dit informatieve en goed leesbare opstel van Peet.
Het jaarboek is voor f 27,50 te bestellen bij de boekhandel of bij het Katholiek Documentatie Centrum, Erasmusiaan 36, 6525 GG Nijmegen, telefoon 080 - 512412.
M.C.v.d.T.
| |
Hoe toets je taalvaardigheid?
Onder de titel Hoe toets je taalvaardigheid? leveren Wim Jochems en Frans Montens Een bijdrage tot de discussie (zoals de ondertitel van het boekje luidt), in casu de discussie over de juiste toetsvorm van taalvaardigheid van buitenlanders die Nederlands leren of geleerd hebben. De schrijvers zijn van mening dat de zogenaamde realistische toetsing die toegepast wordt voor de toekenning van certificaten Nederlands extreem kostbaar en niet efficiënt genoemd kan worden. Als alternatief stellen zij het gebruik van multiple choice cloze-toetsen voor, een methode waarmee zijzelf in Delft ervaring hebben opgedaan (voor wie het niet weten mocht: cloze-toetsen bestaan uit teksten waarin op gezette plaatsen een woord is weggelaten dat door de examinandus ingevuld dient te worden). Het betoog wordt geadstrueerd met veel statistisch in tabellen en grafieken ondergebracht rekenwerk.
Dit 60 bladzijden tellende boekje is ondergebracht in de reeks Delftse cahiers; het is uitgegeven door Boom in Meppel en kost f 18,50.
M.C.v.d.T.
| |
Nachbarsprache Niederländisch
Een nieuw, buitenlands tijdschrift, geheel gewijd aan het Nederlands! Dat is een gebeurtenis die maar zelden te melden valt. In Münster is in het begin van 1986 een vereniging opgericht onder de naam ‘Fachvereinigung Niederländisch’ met als doel het onderwijs in het Nederlands aan alle soorten scholen en inrichtingen voor volwassenen-educatie te stimuleren. Daartoe wordt onder meer dit nieuwe tijdschrift Nachbarsprache Niederländisch uitgegeven, waarvan de eerste aflevering van de eerste jaargang in oktober 1986 het licht zag. In dit eerste nummer staan de volgende bijdragen: Hans Combecher, ‘Zu einem Gedicht von Herwig Hensen’; Achim Müller, ‘Joop Admiraal “U bent mijn moeder” im Niederländisch-unterricht ab Klasse 10’; Jürgen Sudhölter, ‘Allgemeine Fremdsprachendidaktik und Niederländischunterricht’; Brigitte
| |
| |
Klitzing, ‘Neue Wege des Niederländischunterrichts an der VHS’ (VHS betekent Volkshochschule); Jan de Zanger, ‘Soms herken ik mezelf erin’; Heinz Eickmans, ‘Neue Wörterbücher und Grammatiken des Niederlän-dischen’ (een bespreking van de nieuwe Van Dale-woordenboeken). Daarna volgen nog boekbesprekingen, mededelingen en verenigingsnieuws.
Het nieuwe tijdschrift maakt een goede indruk, hoewel het nog klein van omvang is. Deze eerste aflevering omvat nummer 1 en 2 en aangezien twee nummers per jaar voorzien zijn, is deze aflevering tevens de eerste jaargang. Het ziet ernaar uit dat alleen het lidmaatschap van de vereniging kan leiden tot ontvangst van het tijdschrift; of een los abonnement mogelijk is, blijkt niet. Wie meer wil weten kan zich in verbinding stellen met Achim Müller, Alstätter Strasse 34, 4432 Gronau, telefoon 02562 - 23211. Het lidmaatschap van de vereniging is te verkrijgen door storting van DM 40,- op Konto 124453 van de Stadtsparkasse Bocholt, BLZ 428 500 35. We wensen deze nieuwe vereniging dat ze moge groeien en bloeien.
M.C.v.d.T.
| |
Taalonderwijs voor minderheden
Onder redactie van René Appel is een bundel opstellen verschenen met als titel Minderheden: taal en onderwijs. Het is langzamerhand wel gemeen goed dat de maatschappelijke problemen die minderheidsgroepen ondervinden, sterk te maken hebben met hun taalsituatie. Taal staat nu eenmaal centraal in het maatschappelijk verkeer en in het onderwijs dat daarop voorbereidt. De problemen die zich hierbij voordoen, worden in dit nieuwe boek besproken, waartoe eerst op inleidend niveau uiteen wordt gezet wat tweetaligheid inhoudt en hoe de verwerving van een tweede taal kan plaatsvinden. De taalsituatie van de belangrijkste minderheidsgroepen in Nederland wordt geschetst en hun taalproblemen bij de verschillende vormen van onderwijs. Een overzicht van de opeenvolgende hoofdstukken geeft een goede indruk van de opbouw van dit boek:
1. Inleiding: minderheden, taal en onderwijs (door René Appel), 2. Tweetaligheid (door René Appel), 3. Tweede-taalverwerving (door Josien Lalleman), 4. De taal van Turkse en Marokkaanse kinderen (door Rik Boeschoten, Ludo Verhoeven en Anne Vermeer), 5. De taal van Antilliaanse, Molukse en Surinaamse kinderen (door Dorian de Haan), 6. Onderwijs in eigen taal en cultuur (door Papatya Nalbantoglu), 7. Onderwijs Nederlands als tweede taal en intercultureel onderwijs op de basisschool (door Anne Kerkhoff en Ton Vallen), 8. Allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs (door Herman Giesbers, Korrie van Helvert en Sjaak Kroon), 9. Nederlands voor anderstalige volwassenen (door Ineke de Bakker en Jolande Timman), 10. Alfabetiseringscursussen (door Yolande Emmelot en Dolly van Kooten). Een bibliografie besluit het werk.
Minderheden: taal en onderwijs is een uitgave van Coutinho te Muider-berg; de prijs is f 24,75. Bestelling is mogelijk bij de boekhandel of
| |
| |
rechtstreeks door storting van het bedrag op giro 602060 ten name van Coutinho.
M.C.v.d.T.
| |
Corpusgebaseerde woordanalyse
Corpusgebaseerde Woordanalyse, Jaarboek 1985, onder redactie van G.E. Booij, A.C.M. Goeman en P. Th. van Reenen.
Het Jaarboek 1985 van het VF-programma ‘Corpusgebaseerde Woord-analyse’ geeft een goede indruk van de activiteiten die binnen dit project plaatsvinden. Binnen het programma werken de Vakgroep Taalkunde van de Faculteit der Letteren en de Werkgroep Informatica van de Faculteit der Godgeleerdheid samen op het gebied van theoretisch onderzoek naar de aard van morfologische processen en de structuur van het lexicon; taalbeschrijving op woordniveau, met inachtneming van taalvariatie en kwantitatieve aspecten; lexicologie en lexicografie; en de ontwikkeling van methoden voor geautomatiseerd onderzoek van tekstabestanden.
Elk van de deelnemers geeft aan dit jaarboek een korte bijdrage op zijn onderzoeksgebied. De auteurs zijn: R.H. Baayen, P. Bogaards, G.E. Booij, Danielle Corbin, A. Dees & O. Huber, M. Dekker, N. Dik & T. de Jong, A.C.M. Goeman, Tine Greidanus & B.P.F. Al, T. van Haaften, M. Hiet-brink, Maaike Hogenhout, D. de Jong, Mei Hwa Khoe, R. Landheer, J.A. van Leuvensteijn, Outi Merisalo, K.H. van Reenen-Stein, P. Th. van Reenen en E. Talstra.
Het jaarboek is verkrijgbaar bij de Vakgroep Taalkunde van de V.U., Postbus 7161, 1007 MC Amsterdam.
W.Z.
| |
Historische fonologie
J. van Loon: Historische Fonologie van het Nederlands. Acco, Leuven/ Amersfoort, 1986. 157 pp., f 31,-.
In de traditie van Schönfeld/Van Loey, Goossens en Van Bree verscheen bij Acco Jozef van Loon's Historische Fonologie van het Nederlands. Het wil toekomstige Neerlandici vertrouwd maken met de taalkundige ontwikkeling die het Nederlands heeft doorgemaakt, en wil ook graag een algemene inleiding zijn in de historische taalwetenschap, voortbouwend op de inzichten van het Europese structuralisme. In zijn soort lijkt het geen gek figuur te slaan. Gelukkig valt het met de op de flap beloofde voorbeelden van die inzichten (‘morfologisering, functionele belasting, push-chains, systeem-balans, morfologische blokkering e.d.’) in de praktijk nogal mee, en het boek is in elk geval leesbaarder dan de boven genoemde, en fraaier uitgevoerd. Veel nieuws wordt niet geboden, maar dat is dan waarschijnlijk ook
| |
| |
niet de bedoeling. De tekst is opgedeeld in de hoofdstukken ‘Vocalisme en Historische Achtergronden’ (waarbij die historische achtergronden dat ook letterlijk zijn: stukjes vaderlandse geschiedenis) en ‘Consonantisme’, elk in tijdperken ingedeeld, die niet parallel blijken te lopen. Hierin de gebruikelijke paradigma's, schema's met pijlen, etc., maar ook (ongebruikelijker) een aantal verduidelijkende kaartjes.
Ik zou me kunnen voorstellen dat de auteur de tweede alinea van zijn ‘Woord vooraf’ nog eens bekijkt met betrekking tot beweringen over ‘ons totale gebrek aan “competence” van oudere taalsystemen’, over het feit dat ‘de hoofdaandacht in elke historische grammatica noodgedwongen op de fonologie’ ligt (ik denk dat dat meer te maken heeft met het Europees structuralisme dan met ‘de zeer lacuneuze overlevering van het historische bronnenmateriaal’) en over de ‘vaststelling’ dat ‘alle talen ter wereld naar identieke patronen streven’. De stukjes geschiedenis kunnen hier en daar wel wat helderder (‘Meestal wordt nu aangenomen dat de ide. cultuur te identificeren is met de Zuid-Russische koergan-culturen (koergan “grafheuvel”) uit het 5e tot 3e millennium voor Christus’, etc.), en nu het boek zulke mooie kaartjes heeft, zou het misschien ook andere fraaie plaatjes kunnen gaan bevatten, waarmee ik niet bedoel een foto van de Wet van Verner (was het maar waar) of een tekening van foederati met knots en bijl, maar bijvoorbeeld reproducties van bekende handschriften (Caron's foto's), e.d. Daarna(ast) lijkt het me tijd voor een ‘historische grammatica’ op dit niveau in een wat moderner theoretisch jasje, hoewel de didactische opgave me, mede na lezing van dit boek, nog steeds niet gering lijkt.
W.Z.
| |
Universitaire beoefening van de frisistiek
Recentelijk zijn er een tweetal publicaties verschenen die een goede indruk geven van de plaats, functie en inhoud van de wat minder recente universitaire frisistiek.
Na een periode van onderbezetting is met een aantal recente benoemingen het potentieel aan bijzondere en gewone hoogleraren Fries weer volledig benut. Voor de frisisten Breuker, Meijering en Riemersma vormde dit een goede gelegenheid om een aantal artikelen van de eerste bijzondere hoogleraar Fries, dr. G. Gosses, opnieuw uit te geven. De bundel is verschenen onder de titel Oardiel en krityk. Kar út it wurk fan prof. dr. G. Gosses (1877-1955) bij de Fryske Akademy, Leeuwarden 1986 (203 pagina's, prijs f 30,-). De redacteuren hebben gestreefd naar een representatieve keuze uit het werk van Gosses. Naast zijn oraties vinden we vooral filologisch en literair-historisch getinte, Fries- en anderstalige, artikelen, alsmede een bibliografisch overzicht.
Hierop aansluitend en toch van geheel andere aard is de rede die prof. dr. A. Feitsma op 21 april 1986 heeft uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Friese taal- en letterkunde aan de Universiteit
| |
| |
van Amsterdam. Deze rede, uitgegeven onder de titel Kroniek van een eeuw universitaire frisistiek door de Fryske Akademy/Koperative Utjowery, Leeuwarden (46 pagina's, prijs f 15,-), geeft een boeiend beeld van de geschiedenis van de (machts-)strijd voor het Fries aan de Nederlandse universiteiten gedurende de laatste 100 jaar.
In aanvulling hierop willen wij degenen die geïnteresseerd zijn in de wijze waarop momenteel de frisistiek daadwerkelijk wordt beoefend, attenderen op het internationaal georiënteerde tijdschrift Us Wurk, uitgegeven door het Fries Instituut van de RU Groningen, Grote Rozenstraat 31, Groningen, dat in 1986 zijn 35ste jaargang inging.
G.J. de Haan
| |
Prijs overzichtsartikelen alfawetenschappen
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft voor de periode van 1987 t/m 1989 een prijs ingesteld voor overzichtsartikelen in Nederlandse tijdschriften op het gebied van de alfawetenschappen (taal- en letterkunde, historische wetenschappen, wijsbegeerte en godgeleerdheid). Hiertoe heeft hij een bedrag van f 15.000 ter beschikking gesteld.
Sinds een aantal jaren bestaat er al een prijs voor overzichtsartikelen op het gebied van de sociale wetenschappen. Deze prijs was destijds ingesteld in het kader van een van de projecten in de nota Meerjarenplan sociaal onderzoek en beleid (1978).
De beoordeling van de overzichtsartikelen op het gebied van de alfawetenschappen is toevertrouwd aan de Commissie Alfawetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Herengracht 410-412, 1017 BX Amsterdam.
De prijs voor een artikel bestaat uit een bedrag van f 1.000 a f 1.500. Overzichtsartikelen gepubliceerd of te publiceren in 1986 of 1987 kunnen vóór 1 september 1987 door de auteurs naar bovengenoemd adres ter jurering worden toegezonden.
G.W. Muller
| |
De la Court prijzen voor onbezoldigd onderzoek
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft besloten jaarlijks een aantal kwaliteitsprijzen te doen toekomen voor onbezoldigd onderzoek. De prijzen zijn bedoeld ter stimulering en ter waardering van het onbezoldigd onderzoek op het terrein van de alfa- en gammawetenschappen. De jurering is opgedragen aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Er zijn twee prijzen van elk f 25.000,- en vier aanmoedigingsprijzen voor een bedrag van elk f 10.000,-. De prijzen zullen gelijkelijk worden verdeeld over de alfawetenschappen en de gammawetenschappen. Aan de twee grote prijzen van f 25.000,- zijn de namen verbonden van de gebroeders de
| |
| |
la Court: de Johan de la Court prijs voor de alfawetenschappen en de Pieter de la Court prijs voor de gammawetenschappen. Behalve het aan de prijs verbonden geldbedrag ontvangt de laureaat bij de grote prijs een zilveren penning en bij de aanmoedigingsprijs een bronzen penning.
Voor de prijzen komen in aanmerking onderzoekers die voor het door hem verrichte onderzoek geen bezoldiging hebben ontvangen. Niet in aanmerking komen de onderzoekprestaties op hun eigen gebied van hoogleraren en andere beroepsonderzoekers die met pensioen of met VUT zijn gegaan.
De twee grote prijzen zullen worden toegekend voor een groot oeuvre, een levenswerk of een uitzonderlijke wetenschappelijke prestatie. Voor de aanmoedigingsprijzen komen in aanmerking onderzoekprestaties die zijn neergelegd in een wetenschappelijk boek, artikel of daarmee gelijk te stellen verslag van onderzoek, dat niet langer dan vijf jaar vóór het sluiten van de inzendingstermijn is verschenen. Een dergelijke tijdslimiet is vanzelfsprekend op de grote prijzen niet van toepassing.
De ingezonden geschriften zullen worden beoordeeld door een commissie bestaande uit leden van de Afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Degenen die menen voor een van bovengenoemde prijzen in aanmerking te kunnen komen wordt verzocht hun bijdrage voor 1 september 1987 te zenden naar de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Postbus 19121, 1000 GC, Amsterdam.
G.W. Muller
|
|