| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Boekenwereld 3 (1986/'87)
nr. 1
J.F. Heijbroek laat de lezer kennismaken met de Ontwerpen van Reijer Stolk voor het bandomslag van Nescio's verhalenbundel uit 1918. - Verder o.a. de rubriek Verschenen Catalogi, waarin alle door de redaktie ontvangen antiquariaats-catalogi vermeld worden.
| |
Bzzlletin 15 (1986)
nr. 138
Dit septembernummer heeft als eerste nummer van de nieuwe jaargang een wat handzamer formaat gekregen en is in zijn geheel gewijd aan het thema Film en literatuur. Klaus Beekman opent de aflevering met een bijdrage Omtrent ‘Lieve jongens’ en ‘De vierde man’, twee romans van Gerard Reve waarvan filmbewerkingen zijn gemaakt. - Ate de Jong heeft een gesprek met de script- en scenarioschrijver Gerard Soeteman. Voorts een interview van Dorothee Verdaasdonk met Dirk Ayelt Kooiman over De schrijfattitude van een auteur en een scenarioschrijver, gevolgd door een bijdrage van Stan Lapinski in gesprek met Nouchka van Brakel. -In Het thuisvoordeel van het Nederlands elftal laat Willem Thijssen de producenten Rob Houwer en Mattijs van Heyningen aan het woord over twintig boekverfilmingen. - Tenslotte bevat het themanummer een tweede bijdrage van Dorothee Verdaasdonk over De Nederlandse speelfilm en de literatuur.
| |
Dietsche warande & Belfort 131 (1986)
nr. 7
opent met een redactionele gelukwens aan de 80-jarige André Demedts. - In De verdwijning van de secretaris belicht Bert Peene de thematiek van J. Bernlef in het algemeen en de roman Hersenschimmen in het bijzonder. - Koen Vermeiren typeert Jef Geeraerts' nieuwe roman De zaak Alzheimer als ‘een misdaadroman over geweld en corruptie’. - In de ‘Kroniek’-rubriek bespreekt Elisabeth Leijnse Honderd jaar later van Martien J.G. de Jong, waarin een achttal essays over o.a. Verwey, Gorter, Van Eeden en vooral Van Deyssel zijn opgenomen.
| |
Driemaandelijkse bladen 38 (1986)
nr. 1
Onder de titel: Op weg naar een woordenboek van de Drentse dialekten presenteert en bespreekt H. Bloemhoff enige denkbare modellen die gehanteerd zouden kunnen worden bij de uitwerking van het materiaal dat door het Nedersaksisch. Instituut wordt verzameld voor het toekomstige Woordenboek van de Drentse Dialecten.
| |
Forum der letteren 27 (1986)
nr. 3
In zijn artikel In en over de ban van kritiek. Een analyse van recente literatuur-sociologische studies bespreekt Ernst van Alphen kritisch enige reakties op het werk van de literatuursocioloog Peter Zima. -In Taal en informatie: op zoek naar nieuwe toepassingen geeft Johan van Benthem een overzicht van mogelijke verbindingslijnen tussen taalkundige semantiek en informatica. - Vertellers in vertalingen: de verteller vertaald - de vertaler vertelt. Centraal in dit artikel van Kitty M. van Leuven-Zwart staan twee Nederlandse vertalingen van twee uit Spaans-Amerika afkomstige romans. In de bespreking van deze vertalingen tracht zij een antwoord te geven op de vraag, in hoeverre de vertellersfunktie in die vertalingen overeenkomt of verschilt met de vertellersfunktie in de oorspronkelijke teksten en wat daarvan de gevolgen zijn. - In Literatuurwetenschap: tussen retorica en theorie plaats Peter Zima enkele kritische kanttekeningen bij oude en recente publikaties over de verhouding tussen retorica en theorie in de literatuurwetenschap.
Boekbesprekingen: P.G.J. van Sterkenburg en W.J.J. Pijnenburg, Van Dale. Groot woordenboek van hedendaagse Nederlands (door A. Sassen): A.L. Sötemann, Over poëtica en poëzie. Een bundel
| |
| |
beschouwingen, samengesteld en ingeleid door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn; W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs vers-externe poetica; en Wiel Kusters, De killer. Over poëzie en poëtica van Gerrit Kouwenaar (alle drie door Jaap Goedgebuure); A. Verhagen, Linguistic Theory and the Function of Word Order in Dutch. A Study on Interpretive Aspects of the Order of Adverbials and Noun Phrases. Pragmatics and Discourse Analysis 2 (door B.J. Hoff); D.H. Schram, Norm en Normdoorbreking. Empirisch onderzoek naar de receptie van literaire teksten voorafgegaan door een overzicht van theoretische opvattingen met betrekking tot de funktie van literatuur (door Harry Verschuren); Nederlands als taal van de wetenschap. A. Grypdonck red. (door Jaap de Jong).
| |
De gids 149 (1986)
nr. 5
Deze aflevering bevat het eerste deel van een reeks bijdragen van Jan G. El-burg over de geschiedenis van de Nederlandse literaire beweging der Vijftigers. De eerste bijdrage, getiteld: Geen letterheren (I), belicht de jaren 1948 en 1949. - In J.C. Bloem leest Hélène Swarth toont Wiel Kusters op welke wijze Bloem bij de samenstelling van de bloemlezing uit het werk van deze dichteres te werk is gegaan. - Huub Beurskens vraagt de aandacht voor een uitvoerige analyse van het gedicht ‘Een huis in Ter Kameren’ van Jos de Haes. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ bespreekt Ben van Melick de roman Hersenschimmen van J. Bernlef.
| |
Glot 9 (1986)
nr. 1/2
Dit speciale dubbelnummer staat in het teken van Albert Sassens emeritaat. - G.E. Booij opent met de funktie van ER als vormer van subjectsnamen: de verhouding tussen morfologie en syntaxis. - S.C. Dik beziet de positie van Lexicon en Syntaxis in Functionele Grammatica. -Ger de Haan onderzoekt De rol van morfologie en syntaxis in de ontwikkeling van het werkwoord. - Overerving bij nomina agentis staat centraal in de bijdrage van Teun Hoekstra. - Theo A.J.M. Janssen gaat in op Het voltooid deelwoord. - Jan Jullens schrijft over Samenstelling en infinitief. - Een regelparadox van Willem Meijs gaat over de accentuering van samenstellende afleidingen met een tegenwoordig deelwoord als tweede lid (van het type ‘doeltreffend’, ‘winstgevend’). - H. Schultink verdiept zich in de het-nomina van de vorm ge + NOMEN + te en doet hiervan verslag in Geboefte en consorten als morfologisch probleem. - Helpen en helpen is twee, vindt Pieter A.M. Seuren. In dit artikel levert hij een bijdrage aan de lexicale semantiek van het werkwoord helpen in het Nederlands en laat hij zien hoe het syntactisch verband afhangt van de gekozen gebruikswijze van dit werkwoord. - M.C. van den Toorn staat stil bij Samenstellingen met eigennamen in de Germaanse talen, speciaal in het Nederlands. - Van de hand van Ron van Zonneveld een studie Over de vorm-gevoeligheid van de morfologische operator PL (pluralis). - Wiecher Zwanenburg tenslotte beziet de samenhang tussen Morfologie en Syntaxis: parallellen en grenzen.
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 6 (1986)
nr. 1
F.H. van Eemeren en R. Grootendorst geven een nadere analyse van Compositie-en divisiedrogredenen als taalgebruiksprobleem. Onder compositie- en divisiedrogredenen verstaan zij overtredingen van de regel dat de redeneringen die in argumentatie gebruikt worden, geldig moeten zijn of door explicitering van een of meer verzwegen argumenten geldig gemaakt moeten kunnen worden. - In Cognitieve emotiestructuur en subjectieve gelijkenis van emotietermen doet Nico H. Frijda verslag van een tweetal onderzoekingen waarin de voorspelling getoetst werd dat de intuïtieve gelijkenis tussen emotionele belevingen (of tussen de woorden die zulke belevingen aanduiden) korreleert met de gelijkenis tussen de beschrijvingen. - De identificatie van verwijten op basis van linguïstische, propositionele en sequentiële overwegingen vormde de aanzet tot het artikel van Henk Pan
| |
| |
der Maat en Cas Schaap waarin zij de herkenbaarheid van verwijten in echtelijke probleemdiskussie analyseren.
| |
Leuvense bijdragen 75 (1986)
nr. 2
H.K.J. Cowan verdiept zich in Pre-Indo-Europese Substraat-Varia. - M. Joyce onderzoekt Het Colofon van de Lancelot-Compilatie. - P. de Haan en R. van Hout geven een Analyse: Loglineaire Analyse van syntactische eigenschappen van attributieve bijzinnen. Boekbesprekingen o.a.
M. Hogenhout-Mulder, Cursus Middelnederlands (door F. Willaert); J.A. van Leuvensteijn, De kluchten van G. Hendrickxsz van Breughel (door Y. Stoops).
| |
Levende talen
nr. 413
Wicner Hento en Eise Schulting zetten uiteen, hoe het beoordelingssysteem werkt dat zij voor Gespreksvaardigheid in de bovenbouw van het VWO ontworpen hebben. Ook het werken met spreekopdrachtkaarten wordt uitgelegd. - Taalbeschouwing in de bovenbouw van het VWO laat volgens Rik Zweistra en Ger Tempel alleszins ruimte voor lessen die uitgaan van de intellektuele belangstelling van de leerling voor systeem en funktie van de taal. Van het door hen ontwikkelde lesmateriaal presenteren zij een gedeelte uit het hoofdstuk Taalvariatie. - ‘Niemand vraagt hier naar een Neerlandicus’. Dat er desondanks Nederlands gestudeerd wordt in een land als Noorwegen, was voor Hijlco Span aanleiding om met een aantal docenten en studenten van Oslo en Bergen te praten. - Problemen met opstelbeoordeling? Een recept. Onder deze veelbelovende titel beschrijven Huub van den Bergh en Gert Rijlaarsdam een procedure via welke leraren-Nederlands zelf een instrument voor de beoordeling van opstellen kunnen ontwikkelen. - Joost Thissen noemt de ideeën van Wil van der Veur over het leesdossier Een zeepje zonder waskracht: Van der Veur zou geen recht doen aan wat voorgangers over het leesdossier gezegd hebben en hij zou tekortschieten op het gebied van de toetsingsproblematiek. - Willy Weijdema tenslotte doet verslag van een vakgerichte nascholingscursus in het gebruik van de Computer in het Talenonderwijs aan de COCMA te Utrecht; de lezer krijgt informatie over inhoud, werkwijze en ervaringen.
| |
Literatuur 3 (1986)
nr. 5
opent met de bijdrage Tussen plicht en passie, een artikel van Arie Pos over Slauerhoffs drama Jan Pietersz. Coen. - Dirk-Jan Lust schrijft een bijdrage over Anale folklore in laat-middeleeuwse literatuur. -In Klad, net, druk beschrijft Jaap Hoogteijling de moeizame weg die Multatuli's roman - van basismateriaal tot Max Havelaar - heeft afgelegd. - G. Nijsten belicht in Van Dichters en sprekers het literaire leven aan het hof van de hertogen van Gelre (ca. 1370-ca. 1470): - Avant-garde export van Nederland naar Frankrijk is de titel van een opstel van R.T. Segers over de ontwikkeling van de internationale kunstbeweging De Stijl in de jaren twintig. - Gé Vaartjes tenslotte vraagt in De ingedamde passie van Liesbeth van Landschot - en van Top Naeff aandacht voor Top Naeffs eerste ‘grote’ roman Voor de poort (1912).
In de rubriek ‘Recensies’ boekbesprekingen van Jacob Campo Weijerman, Het Vermakelyk Wagenpraatje ed. Maréchal (door Ton Broos), Pierre H. Dubois, Het begin en het einde; over kunst en letteren in Het Vaderland en Jac. van Looy, Een epos in 1st ed. Will-Winkels (door Henk Pröpper), Het China van Slauerhoff ed. Blok-Lekkerkerker (door Arie Pos), Het is maar tien uur sporen naar Berlijn; Mies Bouhuys over Ed. Hoornik (door Henk Pröpper), Kees Fens, De tweede stem; over poëzie (door Evert Filius), R.T. Segers (red.), Vormen van literatuurwetenschap; moderne richtingen en hun mogelijkheden voor tekstinterpretatie (door Rudi van der Paardt), De Nederlandse en Vlaamse auteurs ed. Van Bork-Verkruijsse en Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (door Willem M. Roggeman).
| |
| |
| |
The modern language review 81 (1986)
nr. 3
In dit nummer o.a. een bijdrage van H. van Neck-Yoder over het bekendste werk van Du Perron, getiteld: ‘Country of Origin’ as anti-colonial factor.
| |
Moer 1986
nr. 4
opent met een bijdrage van Huub van den Bergh en Ron Oostdam, waarin zij reageren op de vee] gehoorde kritiek met betrekking tot de resultaten van de taalvaardigheidspeilingen en een overzicht geven van de belangrijkste resultaten die de peiling naar het onderwijsaanbod heeft opgeleverd. - Anne Nederkoorn betoogt dat de nascholing via Speerpunt lezen wel op zeer wankele wetenschappelijke basis steunt. - In Zweden werkt men al jaren in opleidingen voor tweetalige leerkrachten. Maaike Haijer en Theun Meestringa beschrijven de situatie aan deze opleidingen en brengen die in verband met de Nederlandse situatie.
| |
Ons erfdeel 29 (1986)
nr. 4
Marten Toonder laat zijn gedachten gaan over Heer Bommel en ik. - Over de romans van Oek de Jong gaat Afdalen in het innerlijk van Ruud A.J. Kraayeveld. -Is de Vlaamse uitgeverij op sterven na dood?, vragen Paul Depondt en Piet de Moor zich af. - Neerlandistiek in de Verenigde Staten betekent volgens E.M. Beekman zoveel als Een loopbaan als guerilla-bestrijder. - Fons Vandergraesen vraagt aandacht voor het oeuvre van Leo Pleysier: tussen taal en thema. - De jaren voor vijftig een dode tijd voor de poëzie? Frank Baert helpt de lezer op weg, het antwoord op deze vraag te vinden. - Walter De Clerck schrijft over Traditie en vernieuwing bij het Belgisch-Nederlandse Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL). Boekbesprekingen: J.H. Leopold, Gedichten II. Nagelaten poëzie. Historisch - kritische uitgave, verzorgd door H.T.M. van Vliet in samenwerking met A.L. Sötemann. Deel 1 Teksten; Deel 2 Apparaat en commentaar (door Anne Marie Musschoot); Wiel Kusters, De killer. Over poëzie en poëtica van Gerrit Kouwenaar (door C.W. van de Watering); J. Daan, K. Deprez, R. van Hout, J. Stroop, Onze veranderende taal (door Guido Geerts).
Tenslotte de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXXXVI, onder redaktie van E.I. E ter Mate-Schmidt.
| |
Onze taal 55 (1986)
nr. 9
F. Jansen vraagt aandacht voor Gebruik en misbruik van taalkritiek. Taalbescherming of oneigenlijke aanval? Taalkritiek als oneigenlijk argument is volgens hem een vorm van misbruik. - In de rubriek Parlemen Taal stellen C.A. van Beurden en L.J.M. Rutten verwilderde beeldspraak en op hol geslagen samenstellingen van politici aan de kaak. - Prof. M.C. van den Toorn vergelijkt Twee grammatica's van het Nederlands met elkaar: Nederlands, je taal; een overzichtelijke spraakkunst door H. de Jonghe en W. de Geest, en Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen door A.M. Fontein en A. Pescher-ter Meer. - In de rubriek ‘Van woord tot woord’ behandelt Marlies Philippa ditmaal Verkleinwoorden (I). -Henriëtte en Johan Loogman hebben maar één woord voor de Troonrede 1985: broddelwerk. - Tot besluit een redaktionele bijdrage over een bezoek aan het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, getiteld: Oude handschriften, hypermoderne apparatuur.
| |
De revisor 13 (1986)
nr. 4
is grotendeels gewijd aan de Kinderliteratuur. Naast een aantal kinderverhalen bevat de aflevering een bijdrage van Netty Heimeriks, waarin zij de Vroege Nederlandse kinderboeken onder de loep neemt. - Frank Ligtvoet doet in Je weet niet wat je gelezen hebt een - naar eigen zeggen -mislukte aanval op C.O. Jellema's Lenzcyclus, omdat hij bij analyse van het eerste gedicht al struikelde. - In Wacht u voor de herder geeft Ad Zuiderent een uitvoerige analyse van het gedicht 't Huis Tijdverblijf van C.O. Jellema.
| |
| |
| |
Spektator 15 (1985/ȁ86)
nr. 6
De door L.H. Mosheuvel in Een roosvenster gevolgde interpretatiepraktijk (n.a.v. Een winter aan zee van A. Roland Holst) inspireerde Jeanette M. Hollaar tot een theoretiserende verhandeling over De dichter, de mythe en wij. - Arthur Dirk-sen en Johan Kerstens vervolgen hun artikel Over Predicatie 2. - Onder de titel: Paradigmatische morfologie geeft A.Sassen een bespreking van: J. van Marle, On the paradigmatic dimension of morphological creativity. - In Verwachtingen van lezers en onderzoekers bespreekt G. de Vriend: Dirk Hendrik Schram, Norm en normdoorbreking. Empirisch onderzoek naar de receptie van literaire teksten voorafgegaan door een overzicht van theoretische opvattingen met betrekking tot de functie van literatuur.
Boekbesprekingen: Guus Extra en Ton Vallen (Eds.), Ethnic minorities and Dutch as a second language (door Renè Appel); Wilhelm H. Vieregge, Transcriptie van spraak. Theoretische en praktische aspecten van symboolfonetiek (door P. Th. van Reenen); Gerard Verhoeven, De strategieën van de speller. Een analyse van het spellingvraagdtuk (door Vincent J. van Heuven); H. Hulshof, C.H. den Hertog als grammaticus. Een hoofdstuk uit de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, in het bijzonder op het gebied van de schoolgrammatica in de laatste decennia van de negentiende eeuw (door J. Noordegraaf); Dirck Volckertszoon Coornhert, Boeventucht. Naar de eerste druk van 1587 uitgegeven en van commentaar voorzien door Arie-Jan Gelderblom, Marijke Meijer Drees en een werkgroep van Utrechtse Neerlandici (door Anneke C.G. Fleurkens); P. Kralt, De dichter, zijn geliefden en zijn muze. Over de vroege poëzie van Willem Kloos (door Gideon Lodders).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 102 (1986)
nr. 3
Dirk Geeraerts schrijft Over woordver-lies in lexicaal-semantische overgangsgebieden I. - L. Strengholt is Een onbekende druk van Huygens' oudste vertalingen naar Donne op het spoor. - Ineke Sluiter gaat in op de uitdrukking ‘To Bliktri’, oorkomend in de 116e brief van Sara Burgerhart en afkomstig uit de Stoïsche taalfilosofie. - Har Brok onderzoekt de herkomst van Mnl. wayen: ‘knieholte’. - Een testament uit 1322? Volgens Maaike Hogenhout-Mulder is het erg onwaarschijnlijk dat het testament van Yde van Tienen, non te Orienten, opgenomen in Moors' studie De Oorkondentaal in Belgisch-Limburg van circa 1350 tot 1400 inderdaad uit 1322 stamt.
Boekbeoordelingen:
J.J. Kloek, Over Werther geschreven... Nederlandse reacties op Goethes Werther 1775-1800 (door L.G. Korpel); A.N. Paasman, Reinhart: Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting (door M. van Hattum); Amand Berteloot, Bijdrage tot de klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands (door P.G.J. van Sterkenburg); Arie van der Stoep, A history of draughts with a diachronic study of words for draughts, chess, backgammon and morris. Translated by Monique de Meijer (door F. de Tollenaere); Woordeboek van die Afrikaanse taal. Sewende deel. Kom - Kor -(door F. de Tollenaere).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 8 (1986)
nr. 3
W. Drop pleit voor Tekstplanning met behulp van tekstmodellen. - B. Meuffels, M. Ansink en J. van Donselaar signaleren Een bijzonder halo-effect bij het beoordelen van opstellen. Het gaat hierbij om spelfouten in opstellen die een relatief goede totaalindruk maken. - Uriël Schuurs onderzoekt Het effect van de schrijfopdracht op de zinsbouw. - Amos van Gelderen toont zich optimistisch over De validatie van analytische beoordelingen van spreekprestaties. - Het verschil tussen zèggen ergens mee in te stemmen en zich daar ook zo naar gedragen licht Hanneke Houtkoop-Steenstra aan de hand van een arts-patiëntgesprek toe in Claimen versus demonstreren in gesprekken. - Tenslotte een beoordeling door Herre van Oostendorp van: Ad Dudink, Kunnen
| |
| |
kinderen studeren, bijvoorbeeld aantekeningen maken?
| |
Tirade 30 (1986)
nr. 305
R. Marres typeert Vestdijks roman Ivoren wachters als Een moderne noodlotstragedie, waaraan Vestdijk bewust een ‘zwak slot’ heeft gegeven. - In de Rubriek ‘Poëziekroniek’ bespreekt Tomas Lieske De visionair en Enclave van H.J. de Roy van Zuydewijn. - Peter Burger geeft in Weerwoord een reactie op Eep Franckens bespreking van Oek de Jongs Cirkel in het gras (Tirade 303). Franckens betoog heeft volgens Burger De diepgang van een surfplank.
R.W.W.M.v.d. Drift
W. Merlijn
|
|