| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Utrecht Renaissance Studies 3
In het najaar van 1984 is in Utrecht het derde interdisciplinaire Renaissance-colloquium gehouden, en wel over het onderwerp Stad en land in de Renaissance. Met enige vertraging zijn nu de acta van dat colloquium gepubliceerd, onder redactie van Bernhard Scholz en Arie-Jan Gelderblom. Het bundeltje bevat vier verhandelingen. Arie-Jan Gelderblom: Woeste noormannen en geile spanjaards. Iets over de topiek van het stededicht in de Renaissance; John Dixon Hunt: City, villa and country in Renaissance Italy and England; Erik de Jong: Buitenleven in de Nederlandse 17e eeuw; E.R.M. Taverne: Het getekende kaartbeeld als teken van stedelijke propaganda. Het boekje is eenvoudig uitgevoerd maar de illustraties zijn dit keer veel beter gelukt dan in deel 2 van de serie het geval was. Het bijna 100 pagina's tellende boek mag dan ook zeker de gevraagde f 15, - kosten. Bestellingen kan men richten aan B.F. Scholz Ph.D., Instituut voor algemene literatuurwetenschap, Ramstraat 31-33, 3581 HD Utrecht.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Publikaties van de Taalunie
De Nederlandse Taalunie bestaat vijf jaar: in 1980 werd het daartoe strekkende verdrag tussen België en Nederland ondertekend. Ter gelegenheid van dit eerste lustrum is een klein gedenkboek uitgegeven, waarin summier de totstandkoming van de Taalunie geschetst wordt en waarin een overzicht is opgenomen van de organen en de werkvelden van de Taalunie. Er staat een hoofdstuk in over het financieel beleid en een lijst met namen van de deelnemers aan de vele commissies. Het laatste stuk van het 96 pagina's tellende geschrift is gevuld met de teksten van een groot aantal gelegenheidstoespraken. Vijf jaar taalunieverdrag 1980-1985 is een uitgave van de Staatsuitgeverij, voor België uitgeverij De Sikkel te Malle.
Tegelijk is een serie kleine brochures gestart die in de handel wordt gebracht onder de naam Voorzetten, een blijkbaar aan de sportwereld ontleende beeldspraak. Nummer 1 is getiteld Grammatica. In deze brochure van 28 bladzijden geven W. Haeseryn en J. de Rooij een kort overzicht over verschillende grammatica-opvattingen, waarbij zij zich vooral baseren op ervaringen opgedaan bij het schrijven van de ANS. Nummer 2 is gewijd aan Terminologie. In een twintigtal bladzijden schetst W. Haeseryn mogelijkheden en moeilijkheden bij het gelijktrekken van terminologie op het gebied van recht, bestuurstaal, onderwijs, enz. in België en Nederland. Samen tekenen Haeseryn en De Rooij weer als auteurs van nummer 3, Spelling. Wettelijke en bestuurlijke aspecten, een interessant maar heel beknopt overzicht. Deel 4 van de hand van De Rooij, is het meest substantiële van de serie; de titel is Spelling. Inhoudelijke aspecten. In 72 bladzijden geeft de auteur een boeiend overzicht van wat er zoal over de spelling te berde is gebracht, waar de moeilijkheden in onze spelling zitten en wat voor voorstellen tot verandering in de loop der tijden gedaan zijn.
| |
| |
Nummer 5 van de reeks draagt tot titel Nederlands bij buitenlanders en het betreft hier een minder gelukkige greep. De auteurs, F. Montens en A.G. Sciarone, geven in 40 bladzijden een weinig vleiend oordeel over het Certificaat Nederlands als vreemde taal (ook bekend als het Leuvense Certificaat). Nu is dat Certificaat, voortgekomen uit een gemengd Belgisch-Nederlandse werkgroep, een onderneming die door de Taalunie van de beide Ministeries is overgenomen. Het is niet gek als de Taalunie nu eens tot een evaluatie wil komen, maar het is wel ongewenst dat die evaluatie niet als een intern rapport binnenskamers blijft, maar direkt via de boekhandel de openbaarheid in moet. Daar komt bij dat de heren Montens en Sciarone de geestelijke vaders zijn van de zgn. Delftse methode, een taalmethode voor buitenlanders die gelanceerd is met een hubris die strijdig is met wat onder wetenschappelijke werkers gebruikelijk en oirbaar is. Men kan zich dan ook bij het lezen van dit deeltje niet aan de indruk onttrekken met partijdige beoordelaars te maken te hebben en dat maakt publikatie van dit rapport dubbel ongelukkig.
De Voorzetten zijn uitgegeven door Wolters-Noordhoff in Groningen en Wolters Leuven; de prijzen van de brochures liggen alle om de f 20,-, wat niet weinig is.
M.C.v.d.T.
| |
Boekenwereld
Bij een vorige gelegenheid heb ik de eerste nummers van het nieuwe tijdschrift De Boekenwereld gesignaleerd, een blad dat zich richt op de liefhebbers van boeken en prenten. Vrijwel ieder nummer bevat wel materiaal dat ook voor neerlandici belangwekkend is. Uit de vier verschenen nummers van de tweede jaargang noem ik bijvoorbeeld een artikel van H.J. de Jonge over de Waalse bibliotheek te Amsterdam en een van R. Breugelmans over de Bibliotheca Thysiana te Leiden; Truusje Goedings vertelt iets over de erotische belangstelling van de zeventiende-eeuwse boekenverzamelaar Simon Eikelenberg en Bob de Graaf brengt Vondel en Vondeliana als verzamelobjecten onder de aandacht.
De boekenwereld verschijnt 5 keer per jaar. Een abonnement kost f 39,50. Men kan zich als abonnee melden bij K.C. Innemée, redactie De Boekenwereld, uitg. Matrijs, postbus 670, 3500 AR Utrecht.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Notariële akten uit de 17e en 18e eeuw
Door de goede zorgen van dr. A.Fl. Gehlen is een aantrekkelijke Handleiding voor gebruikers verschenen op het terrein van de Notariële akten uit de 17e en 18e eeuw. De literatuurhistoricus die zich behalve met het literaire werk ook bijv. met de schrijver ervan occupeert, ziet zich vaak genoodzaakt zich met notariële akten uit het verleden bezig te houden, een soort bron die, zeker voor iemand die niet in dit type onderzoek gespecialiseerd is, veel moeilijkheden met zich mee kan brengen. Het hier aangekondigde boek wil functioneren als een hulpmiddel voor niet-specialisten. Als inleiding wordt een ‘Beknopte schets van
| |
| |
het notariaat in de 17e en 18e eeuw’ gegeven en drie Bijlagen, resp. een ‘Overzicht van inventarissen’, een ‘Overzicht van geraadpleegde notarisboeken’ en een ‘Beknopte bibliografie van het oude notariaat in Nederland’ bieden de gebruiker mogelijkheden om op eigen houtje verder te komen. De kern van het boek wordt gevormd door 26 akten die op verschillende gebieden betrekking hebben, zoals trouwbeloften, testamenten, verkoping van onroerend goed, een assurantiepolis, een leerlingcontract, en een niet onvermakelijke akte van ‘Insinuatie en protest’: de man die op een alimentatieverplichting wordt aangesproken deelt mee: ‘Ik heb wel bij Anna een kopje koffie gedronken’, maar verder niets gedaan. De akten worden in facsimile aangeboden, met daarbij een volledige transcriptie (zodat men ook paleografisch oefenmateriaal ter beschikking heeft) en rechtshistorische aantekeningen. Een trefwoordenregister vergemakkelijkt de toegang tot het materiaal. Wie nu, om een voorbeeld te noemen van een geval waarin een literatuurhistoricus het boek met vrucht zou kunnen gebruiken, precies wil weten wat er achter Vondels regels over het ‘verzekeren van zeegevaar’ in ‘Aan de beurs van Amsterdam’ schuil gaat, kan de Assurantiepolis (akte 21) lezen met de bijbehorende aantekeningen en literatuuropgave en heeft dan een behoorlijke indruk van het particuliere verzekeringswezen in de 17e eeuw.
A.F. Gehlen, Notariële akten uit de 17e en 18e eeuw; Handleiding voor gebruikers is een uitgave van De Walburg Pers, Zutphen, in de serie Werken van de Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlands recht. Het boek telt 206 pagina's en kost f 39,50.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Pelgrims en profeten
Eind vorig jaar promoveerde mevrouw Clasina Manusov tot doctor in de letteren op het proefschrift Pelgrims en Profeten. De ondertitel van dit werk, Bunyan's The Pilgrim's Progress in de mystieke denkwereld van Jacob Böhme, kan de lezer die weet, dat Böhme in 1624 overleed en dat Bunyans Christenreis pas in 1678 verscheen, in verwarring brengen. Bedoeld is, dat de beroemde allegorie van Bunyan eerst en vooral gelezen werd in kringen die sterk beïnvloed waren door de mystiek-theologische opvattingen van Böhme.
De auteur gaat uitvoerig de receptie van Bunyans werk in West Europa na, waarbij zij met name ook stil staat bij de situatie in Nederland. Zij beschouwt Bunyan als sektariër en aartsketter en ontwikkelt een visie op zijn theologie die sterk afwijkt van de gangbare opvatting, waarin Bunyan gezien wordt als een rechtzinnig baptist, die behoorde tot een afgescheiden, bijbelgetrouwe kerk. Om haar stellingen te bewijzen knoopt zij aan bij zeventiende-eeuwse dissidente theologen als Pierre Poiret en Gottfried Arnold, die in verschillende werken de verdachte ‘theologia mystica’ hebben beschreven en verdedigd. Zij onderzoekt de religieuze en wijsgerige achtergronden van het pelgrimsmotief, dat in de böhmistische traditie zo'n belangrijke rol speelt. Vervolgens bespreekt zij een aantal andere verwerkingen van het pelgrimsmotief, zoals die in de zeventiende eeuw in verschillende geschriften in Engeland, Spanje en Nederland voorkomen. Zij betrekt in haar onderzoek ook de emblematiek. Tenslotte trekt zij de lijn van het onderzoek door naar de tegenwoordige tijd. Zij stelt vast, dat het pel- | |
| |
grimsmotief zoals dat bij Böhme en Bunyan wordt aangetroffen, bij auteurs uit de Romantiek geliefd is geweest en zij weet in de twintigste eeuw dit motief als categorie in de wetenschapsfilosofie aan te wijzen. Mevrouw Manusov duidt haar dissertatie nader aan als ‘een comparatistische studie met theologische en filosofische implicaties’. Inderdaad vraagt de bestudering ervan nogal wat kennis, met name op het terrein van de kerkgeschiedenis en dogmatiek. Voor Neerlandici biedt zij hier en daar informatie die voor de kennis van de literatuurgeschiedenis van belang is. Bij de bespreking van de uitgaven van Bunyans The Pilgrim's Progress die in de zeventiende eeuw gepubliceerd zijn, gaat zij vrij uitvoerig in op het aandeel dat de dichter-etser Jan Luiken en de boekdrukker Joannes Boekholt daarin gehad hebben. Interessant
is de vergelijking van enkele religieuze gedichten van Luiken met die van Gottfried Arnold. Elders in het boek komen auteurs aan de orde als Jan van der Noot in zijn relatie tot de sekte van het Huis der Liefde en Willem Bilderdijk, die vanwege zijn kennis van de geschriften van de achttiende-eeuwse ziener Swedenborg geplaatst wordt in de traditie van Böhme.
Veel nieuw materiaal wordt er, wat de Neerlandistiek betreft, niet aangedragen. De wijze waarop echter bekende feiten in een nieuwe context worden opgenomen, is origineel en leidt tot interpretaties en conclusies die nu eens verrassend zijn en dan weer tot hevige tegenspraak prikkelen.
Het boek is verschenen bij HES Uitgevers, Utrecht 1985, 252 blz. Prijs: f 49,50.
N.C. van Velzen
| |
Oproep Arthur Schnitzler
Ik werk aan een dissertatie over de receptie van Arthur Schnitzler in het Nederlandse taalgebied tussen ca. 1895 en 1940 en ben derhalve op zoek naar bronnen. Daarbij denk ik vooral aan:
1. | programmaboekjes van toneelopvoeringen in Nederland en Vlaanderen tot 1940, zowel in het Nederlands als in het Duits; |
2. | recencies van opvoeringen en van boekuitgaven van Schnitzler (vooral van zijn verhalend oeuvre), ook algemenere publicaties over Schnitzler; |
3. | gegevens over minder bekende, vooral vroege Schnitzler-opvoeringen, vooral data en plaatsen van opvoeringen; |
4. | mededelingen over vertalingen van verhalen en een-acters van Schnitzler, die in kranten of tijdschriften zijn verschenen; |
5. | informatie over de tournee, die Schnitzler in april 1922 door Nederland (Den Haag, Amsterdam, Rotterdam) maakte (foto's, brieven, herinneringen, besprekingen, e.d.). |
Willen lezers, die dergelijk materiaal bezitten en mij copieën daarvan ter beschikking willen stellen (kosten worden vergoed) of die anderszins over voor mij interessante informatie beschikken, contact opnemen met Drs. Hans Roelofs, David Teniersdreef 5, B 3900 Lommel.
Hans Roelofs
| |
| |
| |
Nederlands Filologencongres
Op donderdag 18 en vrijdag 19 december 1986 wordt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam het 39e Nederlands Filologencongres gehouden.
Het programma is opgebouwd rond het thema EIGEN en VREEMD; dit thema is uitgewerkt in de vorm van vijf interdisciplinaire afdelingen:
1. | Nationale identiteit in literatuur, kunst en wetenschap (do,vr) |
2. | Het citaat in woord en beeld (do) |
3. | Het literair verleden in theorie en praktijk (vr) |
4. | Nederland als multi-culturele en multi-linguale samenleving (do) |
5. | Dialectologie (vr) |
Het congres is gericht op allen die belangstellen in recente ontwikkelingen op deze gebieden en staat open voor leden en niet-leden van de Vereniging Het Nederlands Filologencongres. Niet-leden kunnen zich opgeven door storting van f20, - op postbankrekening 367843 t.n.v. Penningmeester Nederlands Filologencongres. Het adres van de Vereniging luidt: p/a Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam.
S.R. Slings
|
|