| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 14 (1986),
nr. 135
is geheel gewijd aan het leven en werk van de auteur Harry Mulisch en bevat een veertiental bijdragen, waaronder Harry Mulisch en het symbolisme, een inleidende verkenning van Ruud A.J. Kraaijeveld, een bijdrage van Philippe Noble over terugkerende thema's en vormen in Het stenen bruidsbed en De aanslag onder de titel ‘De Trojaanse oorlog is nog steeds niet afgelopen’ en een artikel van Anneke Reitsma over Mulisch poëzie.
nr. 136
opent met een gesprek van Hanneke Eggels met Adriaan Morriën. - André Adank schrijft in ‘Stilte en rust, na strom en donder’ over de poëzie van Hendrik de Vries, gevolgd door een bijdrage van Jan van der Vegt over Nieuwe publikaties van Hendrik de Vries. - Boudewijn Büchs ‘afscheidsbundel’ ‘Het androgyn in ska’ wordt besproken door Kees Joosse. - Voorts een bijdrage van Jos Radstake over Anton Korteweg en de ironie, gevolgd door een artikel van Ares Koopman over de wording van de schrijver Leon de Winter. - In De dubbele echo van Forum onderzoekt Harry Bekkering het recentelijk herdrukte Bij nader inzien van J.J. Voskuil. - De kunst eist ketters is de titel van het achtste deel in de reeks Musicoliteraire verkenningen van Jaap T. Harskamp.
| |
Dietsche warande & Belfort 131 (1986),
nr. 3
In de ‘Kroniek’-rubriek van deze aflevering schrijft Marcel Janssens over de Nieuwe interviews van Fernand Auwera, Koen Vermeiren over Wolkers' De onverbiddelijke tijd, Jaak de Maere over Mulisch' Hoogste tijd en Hugo Brems over Hendrik Caretti's bundel Klacht van een grootgrondbezitter & twintig andere gedichten.
nr. 4
Het plezier van het voorlezen is de titel van een opstel van Luc Huyse over de vraag wat het werken met literaire teksten voor sociologische doeleinden zo aantrekkelijk maakt. - De ‘Kroniek’-rubriek bevat een bijdrage van Jaak de Maere over Greta Seghers' bundel Wat ge leest en schrijft, dat zijt ge zelf. Marcel Janssens belicht de bundel literair-kritische analyses Tegendraads van Ab Visser, Koen Vermeiren bespreekt Clem Schouwenaars' Rosenkranz en Erik Spinoy besluit de rubriek met een opstel over de verhalenbundels Het zomeruur en Karen van Lucienne Stassaert.
| |
Driemaandelijkse bladen 37 (1985),
nr. 4
Gunther Müller gaat in op Der südniederländische-niederdeutsche Ortsnamentypus Haaltert - Haltern. - Siemon Reker nodigt de lezer uit, met hem mee te denken over Groninger ‘ezelwoorden’ en hun verwanten (woorden van het type ‘kriskras’). Boekbesprekingen: L.A. van Prooye, De vakleu en et vak. Boerderijbouw in Oost-Gelderland vanaf de eeuwwisseling tot ca. 1940. Vaktermen en werkwijze en M.L.M. Hesselink van der Riet, m.m.v.H.B. Booylink, De bouw van de Twentse boerderij (door Andreas Eiynck).
| |
Forum der letteren 27 (1986),
nr. 1
In Traditionele grammatica op de basisschool beoogt M.K. van Dort-Slijper dat tegen de praktijk van het grammatika-onderwijs op de lagere school van de laatste twintig jaar zowel taalkundige als didaktische bezwaren zijn in te brengen; de invoering van de nieuwe basisschool kan volgens haar aangegrepen worden om het grammatika-onderwijs te veranderen. - In De modernistische kode als interpretatietekst stelt Rob Wolfs de theoretische uitgangspunten van Fokkema en Ibsch ter diskussie. - Is WEES imperativus van ZIJN?, vraagt H. Proeme zich af. In dit artikel over de semantiek van WEZEN en ZIJN bestrijdt hij de gangbare opvatting dat het werkwoord zijn in wees een specia- | |
| |
le imperativusvorm zou hebben. - Harry Verschuren vraagt aandacht voor Receptie-onderzoek en literatuursociologie. Aspecten van een historischsociologische benadering van literaire receptie. - Naar aanleiding van een eerdere bijdrage van H. Proeme noemt E.C. Schermer-Vermeer ‘Kijk haar’ en ‘Kijk haar ploeteren’ Een opmerkelijke imperativus. Boekbesprekingen: Kloek, Over Werther geschreven... Nederlandse reacties op Goethes Werther 1775-1800 (door H. Steinmetz); Vlasselaers, Literair bewustzijn in Vlaanderen 1840-1893. Een codereconstructie (door Jaap Goedegebuure); Van Marle, On the Paradigmatic Dimensions of Morphological Creativity (door Wim Zonneveld); Weiss, Seh-Texte. Zur Erweiterung des Textbegriffes in konkreten un nachkonkreten visuellen Texten (door Eric Vos); Van der Plank, Taalsociologie (door C.D. Grijns); Arac, Godzich, Martin (eds), The Yale Critics: Deconstruction in America (door Rob Wolfs); Salverda, Leading Conceptions in Linguistic Theory, Formalist Tendencies in Structural Linguistics (door J.G. Kooy); Segers (red.), Vormen van literatuurwetenschap. Moderne richtingen en hun mogelijkheden voor
tekstinterpretatie (door P.F. Schmitz).
| |
De gids 149 (1986),
nr. 2
bevat een bijdrage van José Boyens over Het grafmonument van Paul van Ostaijen. - In de rubriek ‘Kroniek en kritiek’ wijst Wiel Kusters op latente ‘anagram’-constructies in een drietal gedichten.
nr. 3
In de ‘Kroniek en kritiek’-rubriek belicht Wiel Kusters vijf gedichten, waarin de omgang met de taal en de geliefde op bijzondere wijze samenhangen.
| |
Glot 8 (1985),
nr. 3
De Nominale Infinitief van Teun Hoekstra en Pim Wehrman behandelt de interne en externe syntaxis van infinitiefnorminaliseringen in het Nederlands; in het bijzonder wordt daarbij aandacht besteed aan het verschil tussen infinitiefnominaliseringen met en zonder het lidwoord het. - Over de /H/, Stemhebbend of Stemloos, gaat de bijdrage van A.C.M. Rietveld en H.G. Logman.
| |
Gramma 10 (1986),
nr. 1
G. Geerts presenteert een probleemtheoretisch overzicht van Taalcontactonderzoek sinds Weinreich (1953). - Variatie in standaardtaalstructuur in het Nederlandse taalgebied van Koen Jaspaert behandelt de variatie in normoordelen over standaardtaal. - In Eigenschappen van aangrenzende paren laat Hanneke Houtkoop-Steenstra zien dat sommige sequenties die in de Conversatie-analyse als aangrenzende paren gekarakteriseerd worden (vraagantwoord, verzoek-akseptatie, groetwedergroet) niet voldoen aan de voor aangrenzende paren geldende kenmerken.
| |
Leuvense bijdragen 75 (1986),
nr. 1
Deze aflevering bevat twee bijdragen: N. Chomsky, Changing persepectives on knowledge and use of language, en G. Adriaens, Word expert parsing: a natural language analysis program revised and applied to Dutch.
| |
Levende talen
nr. 410
Frank Jansen verkent het gebied Onder en boven de standaardtaal. - Lezen na de brugklas: plezier of plicht? Onder deze titel bespreekt Joost Minnaard een cahier van de Didactiek Commissie Nederlands onder redaktie van Joke Linders-Nouwens en Max Verbeek. - Hans Kuhlemeier geeft een analyse van de huidige situatie op het gebied van het onderwijzen en beoordelen van deelvaardigheden bij tekstbegrip - Nederlands in de onderbouw. - In De hete brij: een leesdossier? houdt Wil van der Veur een vurig pleidooi voor het leesdossier, dat naar zijn mening een duidelijker beeld kan geven van het leerproces in het literatuuronderwijs dan de momentopname die nu vaak het eindpunt van jarenlang literatuuronderwijs vormt. Boekbesprekingen o.a.: Ad van Gaalen van Frans van den Mosselaar, Kèk mè nâh... Plat en bekakt Haags (door Jaap de Jong); R. Maks en A.M. De Koning, Leergang taalbeheersing voor het HBO (door Wim van Beers).
| |
| |
| |
Literatuur 3 (1986),
nr. 3
opent met een bijdrage van Koen Bogers en Patrick Wymeersch over Gerard Walschap en de Vlaamse koloniale roman. - E.K. Grootes belicht in Goede raad voor Frederik Hendrik een emblematische vorstenspiegel uit 1641. - Jacob Israël de Haan als onderwijzer is de titel van een artikel van Rob Delvigne en Leo Ross. - In De vlag en de lading wijst Alfred Kerckhoffs op de tolkfunctie van verschillende culturele ‘uitingen’, door relaties te leggen tussen enkele (overwegend) Middelnederlandse teksten uit de vijftiende eeuw en een zestal wandtapijten dat rond 1500 in Parijs werd afgeleverd. - Rudi van der Paardt schrijft in Sporen van de Dichter over de invloed van Homerus sinds Tachtig. - ‘Verrek, zo'n mooie Burgermenschen ben ik nog nooit tegengekomen!’ is de titel van een gesprek dat Frank Vermeulen had met de antiquaren Wilma en Max Schumacher.
In de rubriek ‘Recensies’ boekbesprekingen van de eerste zes deeltjes van de Griffioenreeks (door Peter Burger), J. De Gier, Het Wilhelmus in artikelen (door E.K. Grootes), Atte Jongstra, De multatulianen; 125 jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde (door Tom Böhm), Karel van de Woestijne, Brieven aan Lode Ontrop, ed. Musschoot (door Henk Pröpper), P. Kralt, Door nacht en ontijd; de Ierse romans van S. Vestdijk (door Rudi van der Paardt), Traditie en vernieuwing; opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann (door B. Luger), De toekomst van het boek, Tussen schrijver en lezer en P.J. Buijnsters, Het verzamelen van boeken (door P.J. Verkruijsse) en R. Anker, T. Van Deel e.a., De regels van de smaak (door Eep Francken).
| |
Maatstaf 34 (1986),
nr. 3
In dit nummer geeft Harry G.M. Prick het woord aan Lodewijk van Deyssel over Vincent van Gogh. - Onvoorziene uitkomsten is de titel van een gesprek dat Jan Kleinrensink had met Nol Gregoor over de op de band opgenomen ‘huiskamergesprekken’ tussen hem en Simon Vestdijk, gevolgd door een deel van deze opnamen. -
nr. 4/5
‘Dit neemt echter niet weg, dat zoo vaak ik Nederland terugzie, ik den indruk ontvang van een land gelegen aan de kust der doode zee, waar de vogels niet overheen kunnen vliegen zonder te sterven. Uit alle plaatsen, alle instellingen, klinkt er mij het woord 2 Koningen IV:40 in de ooren: “Man Gods, de dood in de pot”.’
Zo luidt het opschrift op de kaft van dit dubbelnummer, waarin 19 bijdragen zijn opgenomen over het leven en werk van Conrad Busken Huet ter gelegenheid van zijn 100-ste sterfdag.
| |
Moer 1986,
nr. 1-2
is een themanummer over het Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC), dat in 1985 een wettelijke grondslag heeft gekregen, bedoeld als materiaal voor een discussie en samenwerking tussen Nederlandse en allochtone leerkrachten die moedertaalonderwijs geven. Verdeeld over 4 rubrieken bevat dit dubbelnummer 21 bijdragen over dit onderwerp.
nr. 3
Hierin zet Piet Hein van de Ven de discussie rond de kwaliteit van het moedertaalonderwijs voort met de vraag: ‘Was het vroeger zoveel beter?’ - Martin Valcke belicht de mogelijke relevantie van de programmeertal Logo. - Voorts enige gesprekken in de reeks Taalwetenschap & moedertaalonderwijs, een bijdrage van Piet Gielen, waarin alternatieve mogelijkheden voor de schoolonderzoekonderdelen ‘spreken’ en ‘luisteren’ worden belicht, en een artikel van Ans Buys, die een van haar leerlingen laat vertellen over zijn ervaringen met een zgn. literatuurmeter, die leerlingen helpt hun leeservaringen te uiten.
| |
Naamkunde 18 (1986),
nr. 1-4
De achttiende jaargang opent met een In memoriam Jozef Helsen (1906-1985) door K. Roelandts. - M. Gysseling verdiept zich in Oude namen te Antwerpen. - H.T.J. Miedema beziet De friese voornamen Seerp/Sjerp en Worp/Werp. - J. Molemans geeft een overzicht van Naamgevingsfactoren in de Kempische topony- | |
| |
mie, geïllustreerd aan Opglabbeek. - J. Devleeschouwer vervolgt zijn beschouwing over Het ontstaan der Nederlands-Franse taalgrens (III). - A. Schrijnemakers biedt De verklaring van Wolftoponiemen. - L. Van Durme bespreekt Zuidnederlandse toponiemen uit de nekrosfeer. - W. Beele gaat in op het verband tussen Moncarey en Monkerhey. - F. Claes beziet Eusseltoponiemen in de streek van Diest. - J. Van Loon verdiept zich in De Antwerpse riviernaam Schijn. - P. Swiggers vraagt aandacht voor karakterisering en beschrijving via persoonsnamen. - De Volgermeer - een spookmeer?, vraagt J.M. Verhoeff zich af. - P.C.J. van der Krogt inventariseert Persoonsstraatnamen in Delft in de veertiende en vijftiende eeuw. - W.A. Ligtendag en J.J.J.M. Beenakker hebben De naam Melm benaderd vanuit historischgeorgrafisch standpunt. - F. Debrabandere beziet Nogmaals de familienaam Scheurweg(s).
Boekbesprekingen: M. Gysseling, m.m.v.W. Pijnenburg, Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Delen 2, 3 en 4 (door K. Roelandts); J. de Vries, Etymologisch woordenboek. 13de Druk (door F. Claes); J. Molemans en J. Mertens, Toponymie van Opglabbeek (door R. Van Passen); E. Piirainen, Flurnamen in Vreden (door G. Belmans); D. Otten, Boerderijnamen in Heerde (door L.H. Maas); H. Buitenhuis, Zutphense straatnamen (door L.H. Maas).
| |
Ons erfdeel 29 (1986),
nr. 2
Harry Scholten staat stil bij Pierre H. Dubois. Een schrijversleven. - Georges Wildemeersch werpt een licht op het werk Herman de Coninck. Ogentroost, of de noodzaak van grootspraak. - Voor de goede zaak en het eigen genoegen. Huib van Krimpen vraagt aandacht voor ‘marginale’ drukkers en uitgevers in Nederland. - Oscar de Wandel beziet De Nederlandse Taalunie: vijf jaren van opbouw. - Freek van Wel haalt Cola Debrot: de Antilliaan voor het voetlicht. - P.C. Uit den Boogaart gaat in op Oordeel en vooroordeel in taal. Een beschouwing over taalattitude en rationalisering. - Van de hand van E.I.E. ter Mate-Schmidt tenslotte de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXXXIV.
| |
Onze taal 55 (1986),
nr. 4
In De prins en de blondine laat E.J. van der Spek zien, hoe het weekblad Privé een vooraanstaand lid van de Koninklijke Familie van alles in de schoenen probeerde te schuiven met verborgen vooronderstellingen. De rubriek ParlemenTaal van C.A. Van Beurden en L.J.M. Rutten. - Refererend aan Er was eens... gaat Ina Schermer na, welke grammatikale rol er in de ANS krijgt (onderwerp of bijwoordelijke bepaling); J. De Rooy voorziet haar bijdrage van een Naschrift. - Riemer Reitsma begeeft zich Bezuiden de Bezuidenhout. - In De Woordenaar van J.J. Bakker ditmaal aandacht voor Interjecties aller landen. - In zijn rubriek Wat heet? gaat Rob Rentenaar de herkomst van de woorden Skagerrak en Kattegat na. - In haar rubriek Van woord tot woord haalt Marlies Philippa Het Turkse hoen uit Afrika: een Indiase vogel (kalkoen, parelhoen) voor het voetlicht. - In Er wordt vanuit gegaan maakt Dr. H.M. Hermkens zich boos over een veelvuldig door hem gesignaleerde spellingsafwijking.
nr. 6
Volgens Prof. Dr. P.C. Paardekooper is Het Afrikaans een mengsel van Hollandse dialekten, Engels en niet-Europese invloeden. - Joop van der Horst geeft antwoord op de vraag: Waarom zijn taalfouten erg? - De rubriek ParlemenTaal van C.A. Van Beurden en L.J.M. Rutten. - Over de juiste plaats van het streepje in woorden als vreemde-talenonderwijs gaat De leek en de opvouwbare fietsenwinkel van Harry Cohen. - Landmaten in plaatsnamen komen aan de orde in Rob Rentenaars rubriek Wat heet?, onder de titel: Tiengemeten. - Marlies Philippa's rubriek Van woord tot woord handelt ditmaal over ij = ei = ie? - Onleesbare onduidelijkheid heet het artikel van J. Knorren, waarin hij een veelgebruikte formule voor de leesbaarheid van teksten toelicht. - Frans Oudejans bespreekt De Nederlands-Franse Van Dale. - Tot
| |
| |
besluit de vraag van Drs. H. Van 't Holt: Waar houdt taalvernieuwing op?
| |
De revisor 13 (1986),
nr. 2
Hierin een artikel van Ad Zuiderent over Krol, Escher (en) Vink, gevolgd dor een bijdrage van Saeke Bulte over Gerrit Krols Het gemillimeterde hoofd. - In Geen woorden maar daden belicht Herman Stevens De kellner en de levenden van Simon Vestdijk. - Tenslotte een pleidooi van Jan Kuiper voor handhaving van Adwaita's apostroffen-gebruik in een nieuwe Verzamelde gedichten van J.A. Dèr Mouw.
| |
Septentrion 15 (1986),
nr. 2
Paul de Wispelaere geeft een Introduction à Louis Paul Boon. - Jan van Coillie staat stil bij de vijfenzeventigste verjaardag van Annie M.G. Schmidt ou l'enfant à travers la grande dame.
| |
Taalkundig bulletin 16 (1986),
nr. 1
Kees-Jan Backhuys zet De Right Hand Head Rule uiteen. - E. Schermer-Vermeer schrijft Over de distributie van vrijwel als bepaling van hoeveelheid. - A. Sassen wijst op De samengesteldheid van het perfectum. - Naar aanleiding van een eerder artikel van Sassen tenslotte van de hand van A. Wierenga een Reactie op Een syntactisch Ingvaeonisme.
Boekbesprekingen: Algemene Nederlandse Spraakkunst. Onder redactie van G. Geerts, W. Haeseryn, J. De Rooij en M.C. Van Den Toorn (door Th. van den Hoek); S. Kroon, Grammatica en communicatie in het onderwijs Nederlands (door Kees de Glopper en Gert Rijlaarsdam): W.A. Van Loon-Vervoorn, Voorstelbaarheidswaarden van Nederlandse woorden (door Annette de Groot); Frits Stuurman, Phrase structure theory in generative grammar (door Marco Haverkort).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 8 (9186),
nr. 2
J. Peeck geeft een overzicht van onderzoek naar Het maken van tekeningen als hulpmiddel bij het verwerken van teksten. - D. van Dongen, I. Wolfhagen en H. Hulsmans presenteren Enkele zinsdictees voor het signaleren van zwakke spellers in de onderbouw van de basisschool. - Verkennen kinderen spontaan orthografische regels? E.M.H. Assink doet verslag van een experimenteel onderzoek. - In Facetten van moderne taalbeheersing stelt Ludo Jacobs enkele belangrijke aspekten van (schriftelijke) taalbeheersing aan de orde en vergelijkt hij haar publiek- en doelgerichtheid met de marketingaanpak in de commercieel-economische sektor. - Onder de titel: Van regeling naar voorlichtingstekst beschrijven Carel Jansen en Michaël Steehouder een formele procedure voor het konstrueren van een gewenst handelingsverloop als basis voor instruktieve voorlichtingsteksten. - A. Braet bespreekt het proefschrift van Sjaak Kroon, Grammatica en communicatie in het onderwijs Nederlands. - DE statusleer bestaat niet, vindt T. Kruiger, ter bespreking van: Antoine Braet, De klassieke statusleer in modern perspectief. Een historisch-systematische bijdrage tot de argumentatieleer.
| |
Tirade 30 (1986),
nr. 303
Tomas Lieske belicht in zijn Poëziekroniek de bundel Op het nachtslot van Marcel Koopman, gevolgd door een Kroniek van Eep Francken over Oek de Jongs Cirkel in het gras.
nr. 304
Het eeuwige veer is de titel van een uitvoerige bijdrage van Annie Ruitenberg-De Wit over Het veer van Martinus Nijhoff. - Greetje Van Den Bergh geeft in Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid... een korte inleiding op de briefwisseling tussen Belle van Zuylen en James Boswell in de zomer van 1764, gevolgd door de briefwisseling zelf. - Tenslotte een bijdrage van Tomas Lieske, die in zijn Poëziekroniek de aandacht richt op het werk van Elisabeth Eybers.
R.W.W.M.v.d. Drift
W. Merlijn
|
|