De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78
(1985)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalve: voorzetsel of voegwoord?M. Klein0. In hun artikel ‘Behalve als voorzetsel’ hebben Fred Landman en Ieke Moerdijk de opvatting verdedigd dat aan het Nederlandse woord behalve, zoals gebruikt in (1) en (2), de status van voorzetsel toegekend moet worden.
(Landman & Moerdijk 1980). Paardekooper (1966) is evenwel van mening, dat behalve een nevenschikkend voegwoord is. Landman en Moerdijk verwijzen in hun bijdrage wel naar Paardekoopers artikel, maar gaan op geen enkele wijze in op zijn argumenten. Het enige dat zij van Paardekooper overnemen, is het onderscheid in behalve1 en behalve2. Zin (1) bevat een voorbeeld van behalve1, het behalve dat een toevoeging inluidt; zin (2), met het absolute iedereen als subject, bevat behalve2, dat een uitzondering aankondigt. Welke opvatting is de juiste? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Paardekooper (1966)Paardekooper presenteert verscheidene argumenten om de verwantschap van behalve met nevenschikkende voegwoorden aannemelijk te maken. Zo merkt hij op, dat na behalve een PP kan worden herhaaldGa naar voetnoot1:
Behalve deelt deze mogelijkheid met ‘echte’ nevenschikkende voegwoorden:
Zo'n herhaling van een PP is niet mogelijk na een prepositie:
Een tweede argument van Paardekooper is gebaseerd op het bekende feit dat nevenschikkende voegwoorden gelijksoortige elementen met elkaar moeten verbinden. Voorzetsels hoeven dat niet te doen:
In (7) is die jongen een NP, maar hiernaast is dat niet, wat erop wijst, dat van hiernaast ondergeschikt is aan die jongen. Een voegwoord als en kan uitsluitend gelijksoortige constituenten verbinden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit opzicht gedraagt behalve zich als en:
Een derde argument voor de voegwoordelijke status van behalve ontleent Paardekooper aan het feit dat behalve kan voorkomen met een persoonlijk voornaamwoord in de subjectsvorm:
(15) laat zien, dat na een prepositie alleen de objectsvorm van het persoonlijk voornaamwoord toegestaan is. Behalve gedraagt zich in dit opzicht als een nevenschikkend voegwoord:
De meest opmerkelijke overeenkomst tussen behalve en nevenschikkende voegwoorden is het feit dat beide alleen beklemtoonde vormen en nooit onbeklemtoonde vormen verbinden:
Na een prepositie is zo'n onbeklemtoonde vorm heel gewoonGa naar voetnoot2:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Landman & Moerdijk (1980)Voor hun analyse van behalve-constructies hebben Landman en Moerdijk Van Riemsdijks analyse van PP-constituenten als uitgangspunt gekozen. Van Riemsdijk (1978) stelt de volgende regel voor:
De XP in deze regel kan de waarde hebben van , PP, AP en NP. De vorm die (21) gekregen heeft, is vooral bepaald door Van Riemsdijks analyse van zogenaamde abso- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lute met-constructies. In Klein (1983) en in reacties van anderen hierop is aangetoond, dat deze analyse niet juist kan zijn. (21) staat onder meer de volgende expansies toe:
Landman en Moerdijk merken op (blz. 336): ‘Kijken we nu naar de komplementen van behalve, dan zien we dat (ii)-(vi) allemaal gerealiseerd worden, getuige onderstaande voorbeelden [(22)-(34)]. (...)
We mogen daarom konkluderen, dat behalve precies die komplementen heeft die we bij een voorzetsel kunnen verwachten. (Misschien met uitzondering van (vi), dat bij de meeste andere voorzetsels onmogelijk is, doch bij behalve goede zinnen geeft [(33), (34)].’ Is deze conclusie gerechtvaardigd, als we ervan uitgaan (terwille van het betoog) dat Van Riemsdijks herschrijfregel voor PP's juist is? Het lijkt mij niet, omdat Landman en Moerdijk in ieder geval reeksen als de volgende over het hoofd gezien hebben: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan deze voorbeelden kunnen gemakkelijk nog vele andere worden toegevoegd. Het zijn allemaal reeksen die niet door herschrijfregel (21) kunnen worden voortgebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Nog eens Paardekooper (1966)Hoewel Landman en Moerdijk dus met hun analyse zeker op het verkeerde spoor zitten, kan hun als verdienste aangerekend worden, dat zij aan Paardekoopers observaties één belangrijke hebben toegevoegd, nl. (v). Maar die waarneming bevestigt in feite alleen maar Paardekoopers stelling dat behalve een nevenschikkend voegwoord is. Nevenschikkende voegwoorden hebben als eigenaardigheid dat zij gevolgd kunnen worden door een reeks van nominale en/ of prepositionele constituenten, zoals bijvoorbeeld hierboven in (vii)-(x). Een ander voorbeeld hiervan is (39):
Om dit verschijnsel te verklaren heeft men in het verleden de transformatie ‘Gapping’ bedacht. Deze regel, die nog niet zo lang geleden door Neijt (1979) verdedigd werd, deleert het finiete werkwoord + andere constituenten die identiek zijn met constituenten in het linkerconjunct, zoals in (39) is aangegeven. Of Gapping nu een juist geformuleerde regel is of niet, laat ik hier nog in het midden. Waar het mij uiteraard om gaat, is dat alle voorbeelden van Landman en Moerdijk en die welke ik daaraan heb toegevoegd, begrijpelijk worden, als zij gezien worden als gevallen van Gapping. In tegenstelling tot wat de beide schrijvers menen, nl. dat hun feiten in overeenstemming zijn met de veronderstelling dat behalve een voorzetsel is, zijn deze juist volledig in overeenstemming met Paardekoopers opvatting ten aanzien van behalve. Net als na en, of en maar is in het Nederlands Gapping mogelijk na het nevenschikkend voegwoord behalve. Gapping is nooit mogelijk na een voorzetsel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Zijn er nog meer nevenschikkende voegwoorden?De vier argumenten van Paardekooper ten gunste van de opvatting dat behalve een nevenschikkend voegwoord is, of daar althans zeer aan verwant is, én het Gappingverschijnsel kunnen ons aanwijzingen geven over de status van andere voegwoorden. In plaats van, ogenschijnlijk een voorzetselconstituent van hetzelfde type als in tegenstelling tot of ten behoeve van, gedraagt zich geheel en al als behalve. De vijf argumenten zijn ook van toepassing op in plaats van:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zin (42) is ontegenzeggelijk vreemd. Ik vermoed, dat de meeste Nederlanders acceptabeler zullen vinden: ... en in plaats van hun waren zijn vader en zijn moeder en Peter gestorven. Maar zodra in plaats van gevolgd wordt door twee of meer constituenten, zoals in (44), verdwijnen alle twijfels; niemand zal goedkeuren: *Karel heeft Truus een Jaguar gegeven in plaats van mij jou een Alfetta. Waarom dit alles zo is, weet ik niet; wellicht blijkt uit het feit dat (42) minder acceptabel is, dat in plaats van met één NP op weg is als voorzetsel beschouwd te worden.: Het verschijnsel doet zich overigens, zij het in mindere mate, ook bij behalve voor (en bij andere voegwoorden). Een aantal woorden die een vergelijking aanduiden heeft dezelfde eigenschappen als en, behalve en in plaats van. Ik noem hier: zoals, gelijk, evenveel... als, als en dan. De vijf hierboven aangegeven argumenten gaan evenzeer voor deze woorden op, hetgeen ik hier laat zien met dan:
Samenvattend kunnen we nu stellen, dat de door Paardekooper gesignaleerde verschijnselen en het Gapping-verschijnsel zich voordoen bij de volgende verzameling woorden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. ConclusieDe in de titel van dit artikel gestelde vraag kan maar op een manier beantwoord worden: behalve is een nevenschikkend voegwoord. Het zal duidelijk zijn, dat deze conclusie vergaande gevolgen heeft voor het begrip ‘coördinatie’. Immers, de constituent behalve Jan in behalve Jan is ook Marie ziek geworden vormt niet samen met (ook) Marie één constituent, zoals en Willem in We hebben Jan en Willem gisteren gezien wel samen met Jan één constituent vormt. Men vergelijke:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat voor soort constituent is behalve Jan, als het geen PP is en niet te zamen met het andere deel van de coördinatie één constituent vormt? Op die vraag zal ik een antwoord proberen te geven in het artikel ‘Wat is coördinatie?’ (Klein, in voorbereiding). In dat artikel zal ook aan de orde gesteld worden de vraag of Gapping gezien moet worden als een transformationeel proces of als een bijzondere vorm van coördinatie.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|