| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Vernoemingsnamen
Naamkunde behoort niet tot het normale bereik van de Ntg, maar we maken graag een uitzondering voor de dissertatie van Robert Rentenaar, die in de zomer van 1984 promoveerde op het onderwerp Vernoemingsnamen. Een onderzoek naar de rol van de vernoeming in de nederlandse toponymie. Dit onderwerp is namelijk ook voor de niet-professionele naamkundige boeiend en aansprekend, zeker ook door de toegankelijke manier waarop Rentenaar zijn stof presenteert. Vernoemingsnamen zijn namen van plaatsen die naar elders gelegen plekken of streken genoemd zijn, bijv. Klein Zwitserland als naam van een speeltuin of een heuvelachtig bosperceel, of Bantam als naam van een buitenplaats of een stadswijk. Etymologisch zijn zulke namen niet erg problematisch; ze hebben gewoonlijk geen hoge ouderdom, maar het achterhalen van de oorzaak van de vernoeming is dikwijls verre van eenvoudig. Soms is die oorzaak ‘belliek’, zoals Rentenaar dat noemt. Dat betekent dat een oorlog, veldslag, opstand of andere gewelddadige gebeurtenis de aanleiding heeft gevormd tot de vernoeming (namen als Quatre Bras, maar ook Lombok en Atjeh horen hier thuis), of de afgelegenheid van een buurtschap of een nieuwbouwwijk was aanleiding tot de naamgeving (als voorbeeld diene Korea, dat bovendien nog ‘belliek’ van oorsprong kan zijn). Namen die de auteur buiten beschouwing laat, o.m. wegens hun overstelpende hoeveelheid, zijn de huisnamen, de namen van cafés en herbergen en de officiële namen van nieuwbouwwijken die in recente tijd door straatnaamcommissies bedacht zijn.
Rentenaar behandelt achtereenvolgens naar geografische herkomst geordend een groot aantal vernoemingsnamen, waarbij vooral de functie van het voormalig Nederlands Indië opvalt als leverancier van namen; het record wordt gevormd door Lombok dat 117 maal gebruikt is om er buurten, buitenplaatsen, enz. naar te noemen (uitvoerig behandeld in het hoofdstuk ‘Eponymisch tempo doeloe’). Maar de lezer wordt ook gefrappeerd door de vele andere namen die uit de hele wereld afkomstig kunnen zijn; ook literaire vernoemingsnamen worden behandeld (zoals Cocagne, Maupertuus) en bijbelse vernoemingsnamen, die zeer frequent zijn (bijv. Nazareth met 52 vindplaatsen en Jerusalem met 49). Ook bijnamen, dus niet-officiële namen, worden besproken; men denke aan de benaming de Goudkust voor ‘dure’ wijken. Heel markant is ook Kootwijk: de naam die in de volksmond aan de Amsterdamse jodenbuurt gegeven werd toen daar in 1941 de W.A. -man Koot tijdens rellen een gewelddadig einde had gevonden.
De auteur heeft zijn studie afgerond met tellingen en percentages van vernoemingsnamen, een hoofdstuk over de naamkundige terminologie en de semantiek van dit soort namen, met een uitvoerige bespreking van de naamkeuzemotieven voor vernoemingsnamen. Heel belangrijk is tenslotte het glossarium van 128 bladzijden, waarin per herkomstgebied alle vernoemingsnamen alfabetisch gerangschikt zijn, met zo mogelijk topografische en historische bijzonderheden.
Vernoemingsnamen is verschenen als deel 5 van de reeks Publikaties van het P.J. Meertens-Instituut en aldaar te bestellen: P.J. Meertens-Instituut, Postbus 19888, 1000 GW Amsterdam. De prijs is f49,- exclusief verzendkosten.
M.C.v.d.T.
| |
| |
| |
Miscellanea Frisica
Onder de titel Miscellanea Frisica is een bijna 500 bladzijden tellende bundel opstellen verschenen, die in het Fries, Nederlands, Duits of Engels onderwerpen behandelen op het gebied van de (Friese) taalkunde (Noordzee-germaans en Oudfries, dialectologie en etymologie, Nieuwfries en algemene taalkunde), de naamkunde (plaatsnamen en personennamen), de geschiedenis van Friesland, en de letterkunde en volkskunde. Titels die de belangstelling van de niet-frisist gaande kunnen maken zijn: W. Laur, ‘Ingwäonisch - eine zutreffende Benennung für eine Sprachgruppe?’; A. Weijnen, ‘Fries in Holland’; K. Roelandts, ‘De etymologie van Fries boai, Engels boy en Middelnederlands boye’; Jo Daan, ‘Codewisseling en de oorzaken ervan’; M.W. Heslinga, Zuiderzee, IJsselmeer en Waddenzee. Over de namen van de grote Nederlandse binnenzeeën in de negentiende en de twintigste eeuw. De overige artikelen zijn er letterlijk te veel om op te noemen; door hun onderwerpen vallen ze ook buiten het kader van de Ntg.
Wie deze bundel ter hand neemt, merkt bij het openslaan dat het hier een huidebundel betreft voor prof. dr. H.T.J. Miedema, de Utrechtse frisist, die in de zomer van 1984 met emeritaat is gegaan. Daarom bevat dit boek een opdracht van de redactie, t.w.N.R. Århammar, Ph.H. Breuker, Freark Dam, A. Dykstra en T.J. Steenmeijer-Wielenga, een biografie ‘Libben en wurk fan prof. dr. H.T.J. Miedema’ en een tabula gratulatoria. Het is echter vreemd te noemen dat noch op de omslag, noch op de titelpagina vermeld is dat deze uitgave, Fryske Akademy nr 634, een speciale feestbundel is. Het boek is uitgegeven bij Van Gorcum in Assen; de prijs is f75,-.
M.C.v.d.T.
| |
Woordenlijsten bij het Leerwoordenboek
Bij het Leerwoordenboek voor buitenlanders, dat in 1983 verscheen (aangekondigd in deze rubriek Ntg 77, blz. 80), zijn nu aparte woordenlijsten verkrijgbaar gesteld, die vertalingen bieden van de 1800 woorden die in het Leerwoordenboek zijn opgenomen en die in dat boek in Nederlandse zinnen gedemonstreerd worden. Wanneer een buitenlandse leerling er niet in slaagt een betekenis van zo'n woord uit de (Nederlandse) context af te leiden, of wanneer hij snel een woordbetekenis wil opzoeken, kan hij nu terecht in afzonderlijke woordenlijsten. Verkrijgbaar zijn nu een Woordenlijst Spaans, samengesteld door Hart, Polter en López, een Woordenlijst Turks, samengesteld door Vertaalcircuit, Hart en Polter, en een Woordenlijst Arabisch, samengesteld door Leemhuis, Hart en Polter. Iedere lijst bevat twee afdelingen: Nederlands-vreemde taal, en vreemde taal-Nederlands. Bovendien is een Arabische wereldkaart bij deze set leverbaar voor f18,50 of gratis per vijf bestelde woordenlijsten Arabisch. De woordenlijsten zelf kosten f28,- per stuk; de uitgever is Wolters-Noordhoff.
M.C.v.d.T.
| |
Grenzen en grensproblemen
Ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het Nedersaksisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen is de 36ste jaargang van de Driemaandelijkse bladen als één bundel met studies verschenen, die alle gewijd zijn aan de problematiek van taalkundige, historische en culturele grenzen. De titel van deze bundel luidt Grenzen en grensproblemen. De volgende artikelen zijn erin opgenomen: Hermann Niebaum,
| |
| |
‘Statt einer Einleitung: Bemerkurigen zu den Bezeichnungen für Sprachliche Grenzlinie’; A. Hagen, ‘Het eerste taalgrensdebat en de ontmoediging der dialectologen’; A. Weijnen, ‘Geschiedenis en toekomst van het begrip dialectgrens’; H.L. Cox, ‘Prolegomena zu einem Studium der kulturräumlichen Stellung ethnischer Kontaktzonen und Mischgebiete in Mitteleuropa’; Jo Daan, ‘Grenzen en grenzen’; H. Entjes, ‘Grensgevallen’; J.B. Berns, ‘Met de blik naar het oosten’; Ludger Kremer, ‘Die niederländisch-deutsche Staatsgrenze als subjektive Dialektgrenze’; H. Taubken, ‘Grenzniederländisch. Die externe Geschichte des Niederländischen im deutschen Grenzraum’; Ulrich Scheuermann, ‘Von den drei Grenzen des Niederdeutschen in Niedersachsen’; Johan de Roose en Johan Taeldeman, ‘Franse interferentie in het cultuurtaalgebruik aan weerszijden van de Belgisch-Nederlandse rijksgrens. Een empirisch onderzoek’; Friedhelm Debus, ‘Johan Winkler und Klaus Groth. Die altfriesische Ballade “Bai an a Redder” im Spiegel ihres Briefwechsels’.
Grenzen en grensproblemen is uitgegeven door de Stichting Sasland, postbus 1127, 9701 BC Groningen; de prijs is f17,50.
M.C.v.d.T.
| |
Nederlands als tweede taal
De aandacht voor het Nederlands als tweede taal neemt steeds toe. Speciaal ten behoeve van lesgevenden aan jonge kinderen is nu geschreven Het onderwijzen van Nederlands als tweede taal, door M. Adriaensen-Busch en P. Adriaensen; de ondertitel luidt: Handreiking aan onderwijsgevenden met anderstalige leerlingen van vier tot en met zestien jaar. Het boek is dus vooral van belang voor onderwijzers die les moeten geven aan anderstalige kinderen van culturele minderheden. De schrijvers gaan ervan uit dat zij niet voor specialisten schrijven en daarom hebben ze gestreefd naar een eenvoudige, althans niet al te theoretische of technische benadering van de stof. Niettemin menen ze zelf dat de in dit boek besproken materie het best bestudeerd kan worden onder supervisie van de docent Nederlands. Voor sommige opleidingen aan onderwijsgevenden is dat misschien nodig; voor de meeste studenten lijkt dit boek ons echter ook zonder begeleiding wel begrijpelijk, ja soms zelfs wel erg eenvoudig.
De auteurs behandelen achtereenvolgens in vier hoofdstukken: Taal, taalverwerving en tweedetaalverwerving (met algemene opmerkingen over taal als verschijnsel); De school, de leerkracht en de leerlingen (met speciale aandacht voor de anderstalige leerlingen); Het kader voor de lessen Nederlands als tweede taal (o.m. handelend over toetsen, taaltesten, foutenanalyses, leerstofselectie) en De taallespraktijk: Nederlands als tweede taal (o.m. over criteria voor leermiddelen, methodes, materiaal en intercultureel onderwijs). In een bijlage volgt dan nog een uitvoerig overzicht van relevante tijdschriften, bestaande documentatie, faciliteiten en voorzieningen, adressen van informatiegevende instanties en zelfs kinderboeken over anderstaligen en hun cultuur.
Uit dit beknopte inhoudsoverzicht blijkt de praktische opzet van het boek. Voor de steeds toenemende groep onderwijsgevenden die tegenwoordig geconfronteerd worden met anderstalige leerlingen zal dit boek waarschijnlijk een bruikbare inleiding kunnen vormen tot de praktijk waarmee ze te maken krijgen (of al te maken hebben). Het onderwijzen van Nederlands als tweede taal is uitgegeven bij Wolters-Noordhoff; de prijs is f35,-.
M.C.v.d.T.
| |
| |
| |
Middelnederlandse handschriften in de Gentse universiteitsbibliotheek
In de Universiteitsbibliotheek te Gent berusten omstreeks duizend middeleeuwse handschriften. Voor informatie over dit kostbare erfgoed is de onderzoeker meestal aangewezen op de verouderde catalogus van Jules de Saint-Genois uit de jaren 1849-1852 en op de gegevens in de uit 1977 daterende Inventaris door de huidige conservator Albert Derolez. In dit laatste werk zijn de talrijke aanwinsten sinds 1852 wèl verwerkt, maar de informatie is krachtens de opzet zeer summier. Een moderne, uitvoerige catalogus van de Middelnederlandse handschriften te Gent behoorde al lang tot de desiderata, temeer omdat het Gentse fonds in de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta niet adequaat is vertegenwoordigd. Willem de Vreese heeft zich bij het bouwen aan de B.N.M. in zijn Gentse jaren meer gericht op het verzamelen van documentatie omtrent wat zich èlders bevond dan op de handschriften die hij toen onder handbereik had. Inmiddels heeft men te Gent een begin gemaakt met het vullen van de leemte. J. Reynaert heeft onlangs het eerste deel van een Catalogus van de Middelnederlandse handschriften in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent voltooid, een boek van 156 bladzijden, waarin ‘De handschriften verworven vóór 1852’ worden beschreven. Het gaat om dertig codices, grotendeels religieus van inhoud, die ook ai door Saint-Genois waren behandeld. Hoeveel winst de codicologie sinds deze verdienstelijke pionier heeft geboekt, blijkt op elke bladzijde van Reynaerts gedetailleerde en voortreffelijk gedocumenteerde beschrijvingen. Ook met de zorgvuldige indices heeft hij ongetwijfeld velen een dienst bewezen. Er is een codicologisch register op gegevens betreffende schrift en decoratie, watermerken, banden en bezitters, gevolgd door registers op de inhoud der handschriften en een alfabetische lijst van initia, waarin ook de zeer talrijke teksten van gebeden zijn verwerkt, het valt te hopen dat de volgende delen van deze
catalogus, die de neerlandicus-mediëvist dankbaar toevoegt aan zijn instrumentarium, niet te lang op zich zullen laten wachten. Het boek is uitgegeven als aflevering 171 van de Werken van de Gentse Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte (Gent, 1984).
W.P.G.
| |
Bulkboek Middeleeuwen
Wie in 80 blz., het omslag meegerekend, een fascinerende visie op de Middeleeuwen wil krijgen, zal daar maximaal f5,- voor moeten neertellen. Dat is namelijk de prijs van een los gekocht Bulkboek met de titel Vensters naar vroeger, eenentwintig schoolvakken in middeleeuws perspectief, samengesteld door een groep Utrechtse neerlandici onder eindredactie van W.P. Gerritsen. Men vindt er korte, rijk en boeiend geïllustreerde artikelen in over de manier waarop in de Middeleeuwen de moderne schoolvakken beoefend werden, van Latijn en Grieks af tot Maatschappijleer toe. Het hoofdstukje ‘Biologie’ vertelt bijvoorbeeld een en ander over de bestiaria, in het hoofdstuk ‘Handenarbeid’ is de bouwplaat voor een hoogtezonnewijzer aan te treffen, alsmede een lesje over de Bayeuxsteek.
De teksten zijn bedoeld voor leerlingen van de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs. Soms zullen ze voor dat publiek wel iets te moeilijk zijn, een heel enkele keer, zoals in het stukje over godsdienst, is de toon en daarmee de inhoud wel eens wat te eenvoudig. Overigens: Vensters naar vroeger is volgens de uitdrukkelijke verklaring van de auteurs ook bedoeld voor individuele lezers ‘die nieuwsgierig zijn naar wat
| |
| |
de middeleeuwers wisten en dachten’. Het lijkt bijna onmogelijk om van dit bulkboek niet op zijn minst nieuwsgierig te wòrden. Men kan dit nummer 143 van de dertiende jaargang bestellen door f 5,- over te maken op postgiro 34.21.385 t.n.v. B.D.U.b.v. Barneveld. Bij collectieve bestelling van minimaal 15 exemplaren zijn de kosten inclusief verzending f 4,- per stuk.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Literatuur als bron van sociale geschiedenis
Het Tijdschrift voor sociale geschiedenis heeft een themanummer in het licht gegeven onder gastredactie van W.P. Blockmans, C.A. Davids en E.K. Grootes over literatuur als bron voor sociale geschiedenis. Opgenomen zijn de volgende artikelen: Willem Kuiper, ‘Over het slaan van vrouwen in de voorhoofse epiek’; Rudolf Dekker en Herman Roodenburg, ‘Humor in de zeventiende eeuw; opvoeding, huwelijk en seksualiteit in de moppen van Aernout van Overbeke (1632-1674)’ Marijke Mortier, ‘Het wereldbeeld van de Gentse almanakken, 17e en 18e eeuw’; Ankie Boon-de Gouw, ‘Feuilletons in de Rotterdamse pers in de jaren 1880-1920’; R. Vervliet, ‘Literatuur en lezerspubliek; receptiesociologie als bijdrage tot de sociale geschiedenis’. De aflevering (10e jaargang, nummer 35, augustus 1984) is te bestellen bij Martinus Nijhoff BV, Postbus 33, 2300 AA Leiden. De prijs is f16,75.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Vande druckerije
In 1983 werd door uitgeverij De Ammoniet een uitgave van de uit 1607 stammende instructieve dialoog Vande druckerije bezorgd om daarmee vijfhonderd jaar boekdrukken te Leiden te vieren en tegelijk te herdenken dat vierhonderd jaar geleden Plantijn zich te Leiden gevestigd had. Dit uitgaafje werd slechts in 245 exemplaren verspreid. Nu is er een herdruk van verschenen in een grotere oplage, nl. 1250 exemplaren. Bert van Selm zorgde voor een inleiding, een verklarende woordenlijst en een bibliografische aantekening. Men kan het boekje bestellen door f 12,- over te maken op postrek. 3264166 t.n.v. G.J. Post van der Molen / rek. De Ammoniet, te Leiden.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Een wonderlijk avontuur uit de 17de eeuw
Een werkgroep van Amsterdamse neerlandici onder leiding van E.K. Grootes heeft een teksteditie bezorgd van een aardig, afwisselend en soms zelfs grappig verhaal uit de 17de eeuw: Wonderlicke avontuer van twee goelieven. Het verhaal is indertijd uitgebracht in combinatie met een prognosticatie Den Italiaenschen Waerseggher van 1624 en ook interne gegevens uit Wonderlicke Avontuer duiden erop dat het verhaal zich afspeelt in de jaren 1620-1623. Achtergrond van de avonturen van Waterbrandt en Wintergroen vormt de dertigjarige oorlog. Daarop gaat de inleiding dan ook uitvoerig in. Andere hoofdstukjes handelen o.m. over de literair-historische achtergrond van het werkje in binnen- en buitenland, over huwelijksconventies in de zeventiende eeuw en over de propagandistische functie met betrekking tot dé Westindische Compagnie die het verhaal wellicht gehad heeft.
Wonderlicke Avontuer van twee goelieven is een uitgave van Dick Coutinho, Mui- | |
| |
derberg. Men kan het bestellen door f19,50 over te maken op girorekening 60.20.60 t.n.v. D. Coutinho, uiteraard met vermelding van het gewenste.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Renaissance-studies uit Utrecht
Onlangs is het tweede deel van de serie Utrecht Renaissance Studies verschenen, met als onderwerp ‘Het beeld van de kunstenaar in de Renaissance’. De bundel heeft de volgende inhoud:
W. Elders: Het beeld van de Nederlandse musicus in de Renaissance
E. de Jongh: Over ambachtsman en kunstenaar; de status van de schilder in de 16de en 17de eeuw
J. Riesz: Der arkadische Schäfer als Prototyp des modernen Künstlers
Bestelling van de bundel kan geschieden door een bedrag van f 17,50 over te maken op girorekening 3089153 t.n.v. B.F. Scholz. Het boek wordt dan toegezonden.
B.F. SCHOLZ
| |
Recensies buitenlandse literatuur 1830-1840
Verzamellijst van recensies en vermeldingen van buitenlandse literatuur in de Nederlandse periodieke pers gedurende het tijdvak 1830 tot en met 1839, samengesteld door Gerhard Kuipers, VI + 388 pp., Utrecht 1983.
Bovengenoemd werk is als interne publikatie verschenen bij het Instituut voor Algemene Literatuurwetenschap van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Het doel ervan is een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de reacties op buitenlandse literatuur in Nederlandse tijdschriften tussen 1830 en 1840. Daartoe zijn niet alleen recensies opgenomen, maar ook alle overige vermeldingen van auteurs en werken, mits althans een minimum aan informatie of evaluatie bevattende.
In de inleiding vindt men een verantwoording van de werkwijze, een korte karakteristiek van de betreffende tijdschriften en een statistische bewerking van het materiaal. De verzamellijst zelf is geordend per tijdschrift, waarbij de verwijzingen chronologisch worden gepresenteerd. Gericht zoeken is mogelijk dankzij een alfabetische index (per taalgebied), aangevuld met een lijstje van achterhaalde auteurs van anonieme werken.
Allen die op enigerlei wijze onderzoek doen naar de vroeg 19e-eeuwse receptie van buitenlandse literatuur in ons land, zullen de auteur dankbaar zijn voor het monnikenwerk dat hij verricht en hun daarmee bespaard heeft. Het is alleen te hopen dat het een vervolg vindt in delen over voorafgaande en volgende decennia: als unicum heeft een dergelijke documentatie toch altijd slechts een beperkte gebruikswaarde, die echter exponentieel toeneemt naarmate de bestreken periode groter wordt.
De Verzamellijst kan besteld worden bij het Instituut voor Algemene Literatuurwetenschap, Ramstraat 31, 3581 HD Utrecht. De prijs is f20,-.
J.J. Kloek
|
|