De Nieuwe Taalgids. Jaargang 75
(1982)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |||||||
Deel drie van ‘De Bruce's’Jos VersteegenSamenvattingIn dit artikel wordt, na een inleiding over Busken Huets romancyclus De Bruce's, ingegaan op het fragment ‘Een modern predikant’, dat Huet in het jaar 1880 liet verschijnen in het tijdschrift Nederland. In de inleiding worden enkele misverstanden omtrent de cyclus opgehelderd. Na een samenvatting van ‘Een modern predikant’ en enkele opmerkingen over de structuur wordt aangegeven waarom men dit fragment moet beschouwen als (de aanzet tot) het derde deel van de Bruce-cyclus. De overeenkomsten en verschillen tussen het derde deel en de beide andere delen komen ter sprake. Tenslotte zal iets gezegd worden over de theologische ideeën en de mogelijke autobiografische elementen in ‘Een modern predikant’. | |||||||
1. Inleiding: De Bruce'sConrad Busken Huet (1826-1886) had het plan een romancyclus te schrijven met als overkoepelende titel De Bruce'sGa naar voetnoot1, een reeks romans waarin de lotgevallen van de familie Bruce als bindend element zouden moeten fungeren.Ga naar voetnoot2 Huet voltooide twee delen van zijn cyclus (het tweede werd eerder geschreven en gepubliceerd dan het eerste); het derde deel maakte hij niet af. Hier volgen allereerst enkele bibliografische aantekeningen. Robert Bruce's leerjaren (deel twee van de cyclus) werd door Huet van 16 september t/m 2 december 1875 onder het pseudoniem Majoor FransGa naar voetnoot3 gepubliceerd in het Algemeen Dagblad van Nederlandsch IndieGa naar voetnoot4, in de rubriek ‘Mengelwerk’. Enkele jaren later, in 1878, verscheen een ingekorte versie van de roman, getiteld ‘Uit Robert Bruce's leerjaren’, in het tijdschrift Nederland.Ga naar voetnoot5 Robert Bruce's leerjaren werd in 1898 voor het eerst in boekvorm uitgebracht, met een ‘Voorbericht’ door G. Busken Huet (de zoon van de schrijver), die in een noot meedeelt: | |||||||
[pagina 243]
| |||||||
‘Eenige gewijzigde episoden zijn in der tijd door den auteur in het tijdschrift Nederland gepubliceerd. Hier wordt de oorspronkelijke tekst gegeven, niet de gewijzigde.’Ga naar voetnoot6 De roman Jozefine was bedoeld als deel één van De Bruce's. Het werk verscheen van 20 maart t/m 10 juni 1879 in dezelfde rubriek van het bovengenoemde dagblad. Evenals Robert Bruce's leerjaren werd Jozefine in 1898 voor het eerst in boekvorm gepubliceerd, met een ‘Voorbericht’ door G. Busken Huet en een ‘Voorrede’ door de auteur.Ga naar voetnoot7 In 1880 verscheen in NederlandGa naar voetnoot8 het eerste deel van ‘Een modern predikant; herinneringen van Ds. Leopold’. Deze schets moet men, zoals beneden zal worden toegelicht, beschouwen als (een aanzet tot) het derde deel van De Bruce's (De Vooys veronderstelt ten onrechte dat Huet ‘Een modern predikant’ in Robert Bruce's leerjaren wilde inlassenGa naar voetnoot9). Huet voltooide ‘Een modern predikant’ niet; een vervolg op het eerste deel is althans niet gepubliceerd.
De romancyclus De Bruce's is in meerdere opzichten een mislukking geworden. Het ligt niet in de bedoeling uit te weiden over de structuur van de afzonderlijke delen, maar toch is hier misschien de aantekening op zijn plaats, dat met name Robert Bruce's leerjaren qua opbouw zwak is: de roman bestaat uit nogal los van elkaar staande geschiedenissen. Het is mogelijk dat de Nederland-versie minder heterogeen is, maar die kwestie moet hier onaangeroerd blijven. Jozefine lijkt wat structuur betreft iets doordachter | |||||||
[pagina 244]
| |||||||
dan Robert Bruce's leerjaren.Ga naar voetnoot10 Wat betreft Robert Bruce's leerjaren: Huet erkende de juistheid van de negatieve kritiek van mevr. Bosboom-ToussaintGa naar voetnoot11 en ging naar aanleiding van die kritiek zijn werk herzien: ‘Zeer, zeer langzaam werk ik voort aan mijn Bruce's. In dat gedeelte hetwelk U bekend is (Robert Bruce's leerjaren, JV), heb ik het snoeimes gezet, de weggenomen hoofdstukken voor een volgend gedeelte bewarend. (...) Wanneer U de moeite nemen wilt, de hoofdstukken die thans in Nederland verschijnen en met nog twee of hoogstens drie nummers kompleet zullen zijn, à vold'oiseau te overzien, dan zult U erkennen, hoop ik, dat uwe kritiek ter harte genomen, en er meer licht en meer lucht in het verhaal gekomen is.’Ga naar voetnoot12 Het is vreemd dat G. Busken Huet in 1898 de eerste versie van Robert Bruce's leerjaren, die blijkens de zojuist aangehaalde brief toch ook door de schrijver als minder goed werd beschouwd, gebruikte voor publikatie in boekvorm. Het is aannemelijk dat Huet zelf liever de verbeterde versie van de roman als boek of als onderdeel van een boek zou hebben uitgebracht, ook al omdat er dan geen overlappingen met het volgende deel van de cyclus zouden ontstaan. Twee episodes uit de oorspronkelijke tekst van Robert-Bruce's leerjaren zijn namelijk gebruikt voor het derde deel van De Bruce's, ‘Een modern predikant’ (zie 2.3 en 2.4). Ook op zijn werk Jozefine kreeg Huet kritiek van mevr. Bosboom-Toussaint. Zij verzoekt Huet ‘althans het eind van Josephine te veranderen’ en vervolgt dan: ‘Nu zeg ik niet, dat het geene amusante en interessante Htterarische gave zal zijn wat menig hoofdstuk menig figuur betreft; integendeel - maar daar Gij het mij eens gevraagd hebt moet ik toch eerlijk zeggen al ben ik overigens geen bevoegde critieksche? dat het zoò met Josephine er niet door kan. Laat ze van de trap vallen, zich zelve vergiftigen (...) maar, om U zelfs wil, laat haar niet komen tot handelingen, die naar het mij voorkomt niet in een fatsoenlijk gezelschap besproken mogen worden, die vermoedelijk tot minne- en bakerpraatjes behooren, en niet tot de belletrie.Ga naar voetnoot13 Misschien wordt het in Frankrijk onder de school van | |||||||
[pagina 245]
| |||||||
Zola mode allerlei onhebbelijkheid terug te geven, maar Gij de eerste kritikus van ons land, de eenige die juist en scherp ziet mag deze slechte soort van litteratuur bij ons niet importeren.’Ga naar voetnoot14 Huet neemt de kritiek van mevr. Bosboom weer ter harte. Hij besluit Jozefine te wijzigen ‘ten einde niemand noodeloos te ergeren’Ga naar voetnoot15, maar stelt de zaak uit. Mevr. Bosboom antwoordt hij pas laat met de volgende woorden: ‘Ik geloof, mevrouw, dat, dank zij uwe aanmerkingen, mijne novelle òf verder in portefeuille zal blijven, òf daaruit eerst later en gewijzigd te voorschijn zal komen.’Ga naar voetnoot16 De schrijver heeft echter, zoals hij in dezelfde brief opmerkt, geen tijd en zin om te werken aan Jozefine. Het komt er niet meer van: Jozefine blijft ongewijzigd en wordt, net als Robert Bruce's leerjaren, in 1898 in de oorspronkelijke vorm uitgegeven. De zoon van de auteur, die ook deze publikatie verzorgt, gaat voorbij aan wat zijn vader blijkens het bovenstaande citaat wilde, namelijk: de roman in een omgewerkte versie uitbrengen óf hem helemaal niet publiceren. Er kan geconcludeerd worden, dat de cyclus De Bruce's uit drie delen bestaat, waarvan het eerste (Jozefine) verbeterd had moeten worden maar nooit verbeterd is, het tweede (Robert Bruce's leerjaren) wel werd verbeterd, maar alleen in de eerste, door de auteur afgekeurde versie in boekvorm werd gepubliceerd en het derde (‘Een modern predikant’) onvoltooid bleef. Ook de cyclus als geheel bleef onvoltooid: Huet had zich voorgenomen ‘vier of vijf verhalen’Ga naar voetnoot17 te schrijven in het kader van de Bruce-cyclus; hij maakte slechts 2 1/2 verhaal af. Als men bovendien in aanmerking neemt dat de bestaande verhalen onderling niet veel samenhang vertonen en dat ieder verhaal afzonderlijk in struktureel opzicht niet sterk te noemen is (‘Een modern predikant’ lijkt nog het best gecomponeerd), moet men wel vaststellen dat de cyclus in vele opzichten een mislukking is geworden. | |||||||
2. Een modern predikant2.1 SamenvattingIn ‘Een modern predikant’ laat Busken Huet als ik-figuur Ds. Leopold optreden, die vertelt over zijn leven. Huet doet het voorkomen alsof Leopold zijn memoires schrijft, bijna 25 jaar nadat hij is getrouwd met Wilhelmine Bruce en nadat hij predikant is geworden in de Noordhollandse gemeente Waterland. De eerste vijf hoofdstukjes van ‘Een modern predikant’Ga naar voetnoot18 tonen ons de Leidse theologiestudent Leopold in een overgangsfase van zijn leven. Hij heeft een oogje op de | |||||||
[pagina 246]
| |||||||
Amsterdamse Wilhelmine Bruce en bezoekt daarom de familie Bruce regelmatig. Aan het slot van een buitenpartijtje, gegeven ter gelegenheid van de verloving van Cornélie (Wilhelmine's zus) met Adriaan Verschuur (direkteur van een levensverzekeringsmaatschappij), krijgt Leopold voor het eerst respons van Wilhemine. Ongeveer een jaar later trouwen zij, nadat ook mevr. Coppenol, een tante van Leopold, haar toestemming voor het huwelijk heeft gegeven. Deze toestemming betekent een continuering van tante's financiële steun aan haar neef. In 1848 beëindigt Leopold zijn studie en neemt afscheid van zijn vrienden, de leden van het theologisch dispuut ‘Beresjieth’. Hij houdt her en der in den lande proefpreken en correspondeert intussen met Wilhelmine. In de zomer van 1849 wordt hij beroepen in Waterland, waar hij, na de huwelijksvoltrekking en het daaropvolgende reisje, zijn eerste preek houdt. Leopold is een gevestigd man geworden. Voordat hij ingaat op zijn intreerede zet Leopold zijn modem-theologische opvattingen uiteen, die kort samengevat hierop neerkomen:
Terugblikkend op zijn intreepreek realiseert Leopold zich dat hij als intellectueel soms te weinig rekening hield met de geringe kennis van de Waterlandse boeren. Ook later ontstaat er geen werkelijk contact tussen de gemeenteleden en hem; zijn ideeën blijven vreemd voor de eenvoudige boeren: ‘Er wilde geen toenadering komen tusschen mijne gemeente en mij; geen aaneensluiting, geen zamensmelting. Integendeel, het was alsof met ieder jaar de kloof wijder ging gapen.’Ga naar voetnoot23 Alleen in de kring van Waterlandse notabelen voelt Leopold zich in zijn element, voelt hij ‘den apostolischen geest vaardig over (zich) worden.’Ga naar voetnoot24 Struivenberg, een student medicijnen die bij de Waterlandse dokter Meursinghe in de leer is, begaat twee misstappen. Hij gaat samen met de ontvanger Daamen aan de boemel (de vrouw van Daamen is boos en verdrietig) en hij maakt mevr. Meursinghe het hof. Leopold, zich noemend ‘een geslagen vijand der ligtzinnigheid’Ga naar voetnoot25, treedt tegen de zich misdragende student op: hij weet gedaan te krijgen dat Struivenberg uit Waterland verdwijnt. De dominee heeft minder succes als hij stappen onderneemt tegen Eduard Bruce, een broer van Wilhelmine, die in Amsterdam met de joodse danseres Roza samenwoont. Hij vindt Eduard noch diens vriendin bereid om de relatie op te geven, of om te trouwen. Naar aanleiding van deze zaak ontstaat er een meningsverschil tussen Wilhel- | |||||||
[pagina 247]
| |||||||
mine en Leopold. Wilhelmine ziet voornamelijk het positieve in Roza (nl. haar liefde), Leopold het negatieve: volgens hem wordt Roza gedreven door dierlijke passie en niet door liefde. De beide echtelieden verzoenen zich met elkaar, maar er blijven vanaf nu wrijvingen bestaan. Wilhelmine gelooft steeds minder in de theologische denkbeelden van haar man. ‘Hoe langer hoe minder verstonden wij elkander’Ga naar voetnoot26 zegt Leopold (Hij gaat niet uitvoerig in op de periode na de woordenstrijd. Het was kennelijk de bedoeling om in het tweede gedeelte van ‘Een modern predikant’ deze tijd aan bod te laten komen). Na bijna 25 jaar predikant en echtgenoot te zijn geweest, rest Leopold slechts teleurstelling en eenzaamheid. Hij vertelt: ‘(...) het weldadig gemeenteleven, waarvan ik weleer mij het middenpunt gedroomd had (laat op zich wachten)’Ga naar voetnoot27 en: ‘(...) mijn huiselijke kring (is) de onopgemerkte woestijn (geworden), waarin mijn gevoelig hart, terwijl ik dit schrijf, eenzaam zijnen weg vervolgt.’Ga naar voetnoot28 | |||||||
2.2 Structuur‘Een modern predikant’ is in structureel opzicht sterker dan de beide andere delen van de cyclus.Ga naar voetnoot29 Er zijn veel prospecties en retrospecties (deze versterken de innerlijke samenhang), de gebeurtenissen zijn in een vrij logische volgorde gezet, en er vindt onmiskenbaar een ontwikkeling plaats. De rode draad die de afzonderlijke episodes bindt en min of meer functioneel maakt binnen het geheel, is het leven van Ds. Leopold (een werk als Robert Bruce's leerjaren is vooral door het ontbreken van een hoofdpersoon mislukt). Aan het begin van het verhaal staat ook Leopold in enkele opzichten aan het begin: er zijn grote veranderingen op til in zijn bestaan. Hij dingt naar de hand van een jongedameGa naar voetnoot30 en beëindigt zijn studie. Na zijn periode van proefbeurten en na de toestemming van mevr. Coppenol voor zijn huwelijk (twee zaken die een logische schakel vormen tussen verleden en toekomst) bereikt hij wat hij wil bereiken: hij wordt predikant en echtgenoot. Zijn succesvolle optreden tegen Struivenberg valt in de tamelijk gelukkige beginperiode te Waterland; de falende actie tegen Eduard en Roza speelt enkele jaren later. Het verhaal groeit naar een climax toe: de kwestie-Struivenberg weet Leopold nog op te lossen, de kwestie-Eduard niet meer. Ten tijde van de eerste kwestie bestaan er wel meningsverschillen tussen Leopold en Wilhelmine, maar pas ten tijde van de tweede komt het tot een openlijke ruzie, die voor Leopold aanleiding is om mee te delen hoe in de loop van de daaropvolgende jaren de kloof tussen hem en zijn vrouw steeds breder is geworden. De eens zo verwachtingsvolle jongeman is nu, zoals boven al gezegd, gedesillusioneerd en eenzaam, ook omdat de Waterlandse gemeenteleden hem | |||||||
[pagina 248]
| |||||||
niet echt in hun kring opnemen. ‘Een modern pedikant’ is het verhaal van een man die, een gedeelte van zijn leven overziend, tot de conclusie komt dat hij in de loop van de tijd steeds meer teleurgesteld is geraakt. Juist deze ontwikkeling van hoop en verwachting naar ontgoocheling schenkt, evenals de voortdurende gerichtheid op theologische kwesties, een zekere mate van eenheid aan het verhaal. | |||||||
2.3 Een modern predikant als onderdeel van De Bruce'sBusken Huet schreef ‘Een modern predikant’ als deel drie van De Bruce's. Dit kan aan de hand van enkele feiten aangetoond worden. Blijkens een brief aan Loman (de uitgever van het tijdschrift Nederland) van 20 februari 1879 wil Huet aan het derde deel van De Bruce's beginnen als hij klaar is met zijn boek Het land van Rubens (verschenen in 1879): ‘Zoodra mijn boek over Belgie gereed is, begin ik aan No 3.’Ga naar voetnoot31 Hij denkt dat de kopij van dit derde deel ‘beschikbaar (zou) kunnen zijn in het begin van 1880.’Ga naar voetnoot32 In 1879 werkt Huet kennelijk al aan het nieuwe Bruce-deel. De uitgever wil pas in 1880 overgaan tot publikatie in Nederland, aangezien Huet hem schrijft: ‘Overeenkomstig Uw verlangen, zal ik met het vervolg der “Bruce's” wachten tot 1 Januarij.’Ga naar voetnoot33‘Een modern predikant’ wordt inderdaad in 1880 in Nederland geplaatst. Ook uit brieven van Huet aan mevr. Bosboom-Toussaint valt op te maken dat Huet ‘Een modern predikant’ ziet als onderdeel van De Bruce's. Hij schrijft het volgende: ‘Zeer, zeer langzaam werk ik voort aan mijn Bruce's. In dat gedeelte hetwelk U bekend is (Robert Bruce's leerjaren, JV), heb ik het snoeimes gezet, de weggenomen hoofdstukken voor een volgend gedeelte bewarend.’Ga naar voetnoot34 Huet houdt woord: hij gebruikt een groot deel van hoofdstuk VIII en het hele hoofdstuk XVI van de eerste versie van Robert Bruce's leerjaren lichtelijk gewijzigd in ‘Een modern predikant’. Een goede reden om aan te nemen dat laatstgenoemd werk inderdaad ‘een volgend gedeelte’ van De Bruce's is. In een andere brief aan mevr. Bosboom schrijft Huet: ‘(“Een modern predikant”is) U gedeeltelijk reeds bekend, want het is slechts eene voortzetting van het fragment der Bruce's dat ik uit Indie meebracht en waarover ik uw oordeel inriep’.Ga naar voetnoot35 Verder is het zo dat ‘Een modern predikant’ op bepaalde punten aansluit bij Jozefine en Robert Bruce's leerjaren: van de in het verhaal handelend optredende of terloops | |||||||
[pagina 249]
| |||||||
vermelde personages komen er veel ook voor in de andere delen van de cyclusGa naar voetnoot36; ‘Een modern predikant’ bevat verwijzingen naar gebeurtenissen in Jozefine en Robert Bruce's leerjaren, en ook scènes die laatstgenoemde roman aanvullenGa naar voetnoot37; ‘Een modern predikant’ is in zekere zin een vervolg op Robert Bruce's leerjaren, aangezien er wordt verteld ‘hoe het verder ging’ met Leopold, Wilhelmine, Struivenberg, Eduard e.a.Ga naar voetnoot38 Genoeg redenen om ‘Een modern predikant’ te zien als een onderdeel van de Bruce-cyclus. ‘Een modern predikant’ is (een aanzet tot) een afzonderlijk deel van de cyclus, en is zeker niet bedoeld als onderdeel van Robert Bruce's leerjaren, zoals De Vooys meent.Ga naar voetnoot39 Het ik-verhaal ‘Een modern predikant’ zou trouwens moeilijk in de auctoriële roman Robert Bruce's leerjaren opgenomen hebben kunnen worden. De volgende opmerking van De Vooys is daarom raadselachtig: | |||||||
[pagina 250]
| |||||||
‘Om dit hoofdstuk (“Een modern predikant”, JV) (...) in de Leerjaren in te lassen, laat hij (Huet, JV) het eindigen met het slothoofdstuk van dit vroegere werk, voor dit doel in de ik-vorm overgebracht. Een vervolg in de eigenlijke zin is het dus niet.’Ga naar voetnoot40 | |||||||
2.4 VerschillenHoewel er overeenkomsten bestaan tussen ‘Een modern predikant’ enerzijds en Jozefine en Robert Bruce's leerjaren anderzijds, kan men ook wijzen op belangrijke verschillen, die de samenhang binnen de Bruce-cyclus niet ten goede komen. In verteltechnisch opzicht is er het volgende verschil: ‘Een modern predikant’ is een ik-verhaal, terwijl de beide andere delen van de cyclus auctoriële verhalen zijn (met zgn. author intrusions). Verder moet gezegd worden, dat Jozefine en Robert Bruce's leerjaren nogal breed opgezet zijn (veel verschillende personen en veel aspecten van de maatschappij krijgen aandacht, met name in Robert Bruce's leerjaren), in tegenstelling tot ‘Een modern predikant’, waarin de aandacht geconcentreerd blijft op één persoon en waarin de (moderne) theologie het enige uitgewerkte maatschappelijke verschijnsel is. Detailopmerkingen kunnen hier gemaakt worden over de episodes uit ‘Een modern predikant’ die eerder al deel uitmaakten van Robert Bruce's leerjaren. De pagina's 251-259 en 387-416 van ‘Een modern predikant’ zijn grotendeels gelijk aan resp. de pagina's 58-68 (hoofdstuk VIII) en 192-215 (hoofdstuk XVI) van Robert Bruce's leerjaren. Huet bracht in de fragmenten uit het laatstgenoemde werk veranderingen aan. Hij wijzigde hier en daar de interpunctie, de spelling en de verdeling van de tekst over zinnen, alinea's en hoofdstukken. Hij liet weg, voegde toe en verplaatste. Op sommige plaatsen verving hij woordenGa naar voetnoot41 en verduidelijkte of verbeterde hij de tekst.Ga naar voetnoot42 Vanwege het zoëven genoemde verteltechnische verschil tussen Robert Bruce's leerjaren en ‘Een modern predikant’ moest hij bovendien beide fragmenten aanpassen aan het point of view van de niet-alwetende ik. Huet laat Leopold daarom op enkele plaatsen zijn kennis verantwoorden.Ga naar voetnoot43 De alwetende verteller in Robert Bruce's leerjaren hoeft dit niet te doen.Ga naar voetnoot44 Zaken waarover Leopold niets kan weten, worden weggelaten (de gedachten van Roza, | |||||||
[pagina 251]
| |||||||
zoals weergegeven op p. 207 van Robert Bruce's leerjaren, komen bijv. niet voor in ‘Een modern predikant’), maar: er zijn uitzonderingen op deze regel. Bij de gebeurtenissen zoals beschreven op p. 111-114 en p. 251-259 was Leopold niet aanwezig, maar toch beschrijft hij tot in de kleinste details wat er voorviel (zelfs van de gedachten en gevoelens van Dorothea Bruce is Leopold op de hoogte: zie p. 255 en 256). Leopold verantwoordt zich vooral door te wijzen op zijn verbeeldingskracht, die hem in staat stelt het gebeurde te reconstrueren. De beide scènes zijn vanuit Leopold gezien dus gedeeltelijk fictioneel, en worden daarom ‘Fremdkörper’ binnen het geheel, dat immers als een waar gebeurd levensverhaal wordt gepresenteerd. Leopold is in deze twee fragmenten eigenlijk een alwetende verteller. Voorts moet vanwege het point of view in ‘Een modern predikant’ de derde persoon enkelvoud vanzelfsprekend vervangen worden door de eerste persoon enkelvoud als Leopold iets denkt of zegt. Vreemd is, dat de eerste alinea van p. 200 van Robert Bruce's leerjaren gedeeltelijk in de derde persoon enkelvoud is blijven staan in ‘Een modern predikant’, zodat het lijkt of Leopold een stukje ongezouten zelfkritiek geeft. Was dit opzet van Huet, of maakte hij bij het overschrijven en omwerken een fout? Hier volgt de bewuste passage: ‘Ik doorzag hem (= Eduard, JV). Te vergeefs had hij zich opgedrongen, dat mijn bezoek vriendschappelijk bedoeld was. Ik kwam hem de les lezen, gevoelde hij, en dat duldde zijn hoogmoed niet. Ik hem de les lezen! De liberale Leopold! De man van den reinen is alles rein, van het goddelijke in de natuur, van de liefde is de meeste! Hoe had Robert (broer van Eduard, JV) al lang geleden den onverbeterlijken theoloog doorzien, wiens vrijheid uit louter klanken bestond, en die, als hij in de werkelijkheid zijn eigen denkbeeld ontmoette, er voor wegliep als Keesje voor den klapperman!’Ga naar voetnoot45 Ook andere aanduidingen van personen moeten veranderen in verband met het point of view. Een voorbeeld: mevr. Coppenol en Wilhelmine Bruce worden in Robert -Bruce's leerjaren op een gegeven ogenblik resp. ‘de weduwe’ en ‘het meisje’ genoemd.Ga naar voetnoot46 Huet laat Leopold begrijpelijkerwijs over ‘tante Suze’ en ‘Wilhelmine’ spreken.Ga naar voetnoot47 Twee merkwaardige verschillen tussen hoofdstuk XVI van Robert Bruce's leerjaren en het overeenkomstige stuk tekst in ‘Een modern predikant’ zijn de volgende: | |||||||
[pagina 252]
| |||||||
Ook bij deze wijziging blijft het gissen naar de reden. Misschien vond Huet het beter om de ruzie tussen Leopold en Wilhelmine, die ontstaat naar aanleiding van de slechte afloop van het Amsterdamse avontuur, in ‘Een modern predikant’ niet te snel na het huwelijk te laten plaatsvinden. Hij wilde wellicht de suggestie wekken, dat de verhouding tussen de dominee en zijn vrouw in de loop van de tijd verkilde. In Robert Bruce's leerjaren doet het wat vreemd aan, dat er ruzie ontstaat niet lang nadat is opgemerkt dat Leopold zo geniet van ‘zijn eerste standplaats en zijn eerste kind’.Ga naar voetnoot53 | |||||||
2.5 SlotZoals gezegd is de romancyclus De Bruce's in vele opzichten een mislukking geworden. Dit neemt niet weg, dat althans fragmenten uit de afzonderlijke delen interessant zijn, met name wat betreft de erin voorkomende ideeën. ‘Een modern predikant’ is in dit licht gezien vooral boeiend door de theologische ideeën van Leopold.Ga naar voetnoot54 Deze zijn voor de kennis van Huet en van de moderne theologie belangrijk. Huet liet zich tegenover mevr. Bosboom-Toussaint als volgt uit: ‘Mijn Moderne Predikant is geen konfessie. Integendeel, ik tracht in dat verhaal (...) een ob-jektieve voorstelling te geven van hetgeen mij toeschijnt de sterke en de zwakke zijde der moderne theologie geweest te zijn.’Ga naar voetnoot55 Ofschoon ‘Een modern predikant’ blijkens deze opmerking niet bedoeld is als verkapte autobiografie, zitten er zonder twijfel elementen uit het leven en de ideeënwereld van Huet in, die van 1844 tot 1849 theologiestudent en van 1851 tot 1862 predikant was, een die zich een tijdlang rekende tot de groep van moderne theologen. Trouwens, als Huet schrijft dat hij heeft willen weergeven wat volgens hem de sterke en de zwakke zijde der | |||||||
[pagina 253]
| |||||||
moderne theologie geweest is, laat hij het criterium van de objectiviteit eigenlijk al weer vallen. Het is wellicht interessant om na te gaan in hoeverre de volgende opmerking, door Huet gemaakt over zijn roman Jozefine, ook van toepassing is op ‘Een modern predikant’: ‘Gedenkschriften mag ik deze herinneringen niet noemen, ofschoon de waarheid er eene even groote plaats in beslaat als de verdichting.’Ga naar voetnoot56
Nijmegen, mei 1981. |
|