| |
| |
| |
De tussenklank in samenstellingen waarvan het eerste lid systematisch uitheems is
M.C. van den Toorn
In een voorafgaand artikel (Van den Toorn 1981) heb ik trachten aan te tonen dat voor het optreden van een tussenklank in samenstellingen waarvan het eerste lid een afleiding is, bepaalde tendenzen gelden. Features als <± levend>, <± menselijk> en <± telbaar> spelen daarbij een rol; voorbeelden van contrasterende paren zijn o.m. molenaarsknecht versus schakelaarknop (eerste lid resp < + levend> en < - levend>) en veilingsproces versus veilinggebouw (eerste lid resp. < - telbaar> en < + telbaar>). De besproken afleidingssuffixen in dat eerste artikel waren grotendeels van Nederlandse oorsprong, sommige echter waren van uitheemse signatuur, maar toch volledig in het Nederlands geadapteerd, zoals -ist.
Er is echter een tweede groep woorden die uitheemse suffixen hebben, zoals -aris (functionaris), die uitheemse suffixen hebben die een vernederlandsing ondergaan hebben, zoals -aat (ordinariaat), en woorden die op grond van hun uitgang in de uitheemse taal systematisch bijeenhoren zoals die op -um en -us (album, medicus). Veel van die woorden zijn van Latijnse herkomst, bijv, die op -aris, andere zijn evident uit het Frans overgenomen, zoals die op -air (oculair). Een vereiste om als groep beschouwd te kunnen worden, is hun reekskarakter voor de Nederlandse taalgebruiker: ze moeten systematische kenmerken vertonen, zoals gelijkheid van uitgang en semantische features. Of de betreffende woorden in de ontlenende taal ook als afleiding beschouwd moeten worden, is niet essentieel: woorden als forum en velum worden in de Nederlandse compositumvorming op dezelfde manier behandeld als evidente uitheemse afleidingen zoals rosarium. Vandaar dat we de hier te behandelen eerste-samenstellingsleden niet zonder meer als uitheemse afleidingen willen kenschetsen; liever noemen we ze ‘systematisch uitheems’.
We laten nu een overzicht volgen van de tussenklank-mogelijkheden bij een aantal systematisch uitheemse woorden als eerste lid van een compositum.
-um
Na uitheemse woorden (waaronder dus ook afleidingen) op -um treedt geen tussenklank op: albumblad, practicumjas, antibioticum-pil, lyceumgebouw, museumgids, linoleumkleur, uraniumvondst, geraniumpot, aquariumwand, podiumtrapje, forumlid, natriumlamp, rosariumingang, minimumlijder e.v.a. Onder deze woorden op -um bevinden zich vele (chemische) stofnamen, die ook al op grond van hun feature < + stofnaam> geen bindfoneem krijgen (vgl. Van den Toorn, te verschijnen).
-theek
Na afleidingen op -theek - het zijn er maar weinig - treedt geen tussenklank op: disco-theekherrie, bibliotheek-commissie, -gebouw, -kast, enz. filmotheek-opstelling, mediatheekvorming, apotheekweegschaal, -fles, -deur, -raam, enz., hypotheeklening, cartotheekkast.
| |
| |
-iek
Na afleidingen op -iek die het feature < + abstract> hebben, treedt geen tussenklank op: heraldiekstudie, pedagogiek-afdeling, ethiek-college, akoestiekberekening, neerlandistiek-commissie, paniekreactie, slavistiek-vakgroep, acrobatiekstunt, didaktiekdocent, atletiekprogramma, gymnastieklokaal e.v.a. Daarbij sluiten zich aan enkele woorden op -iek die < - abstract>, maar ook < - telbaar> zijn: antiekzaakje, ceramiek-uitstalling. Daarnaast bestaan er afleidingen op -iek die het feature < - abstract> en < + telbaar> hebben; in die gevallen treedt in de samenstelling de tussenklank -ə- op (veelal als -en- gespeld): katholiekendag, dupliekenschrijver, reliekenschrijn, kliniekenluchtje, kroniekenschrijver, boetiekenstraatje, kritiekenverzameling, revuekomieke-optreden, periodiekenverkoop. Aangezien het feature < + telbaar> pluralisvorming mogelijk maakt, kan in sommige gevallen een bestaande meervoudsvorm een rol hebben gespeeld: naast elkaar kan bijv. kroniekschrijver en kroniekenschrijver bestaan, of boetiekstijl naast boetiekenstijl, polemiekgezeur naast polemiekengezeur, enz. Steeds is bij de concrete, telbare substantiva de mogelijkheid van -ə- gegeven. Een bevestiging lijkt deze regel te vinden in de volgende paren:
< - telbaar>: -ø- |
< + telbaar>: -ə- |
koliekpijn |
kolieken-narigheid |
grafiektentoonstelling |
grafiekenschrift |
plastiekkunst |
plastiekenverkoop |
De enige - onverklaarbare - uitzonderingen die ik in deze groep heb gevonden, zijn rubrieksredacteur, fabrieksgeheim, -produkt, -direkteur, enz., publiekstheater, publiekstrekker (F. de Blauw in Mikrogids 43, okt. 1980).
-ief
Na afleidingen op -ief treedt doorgaans geen tussenklank op: archiefbeambte, passiefvorm, indicatief-uitgang, alternatiefkeuze, imperatiefzin, statiefpoot, laxatiefrecept, tele-objectiefring, collectiefvergadering, diapositieffilm e.a. Wanneer het feature < + telbaar> dominant is - om wat voor reden dan ook - kan ook -ə- verschijnen: explosievendienst, negatievendoos, motievenzoeker. Naast elkaar bestaan occlusiefgeluid en occlusievenreeks, locomotiefloods naast locomotievenloods, tarieflijst naast tarievenlijst, alternatiefkeuze naast alternatievenkeuze.
-uur
Na afleidingen op -uur treedt geen tussenklank op: dressuurkunst, miniatuurtekening, titulatuurlijst, armatuurverlichting, natuurstudie, temperatuurmeter, architectuurmuseum, structuurcommissie, cultuurpatroon, frituurpan, receptuurboek. De meeste woorden op -uur zijn < + abstract>. Zodra het feature < - abstract; + telbaar> kan worden toegekend, is ook weer -ə- mogelijk: miniaturenboek. Deze tendens wordt bevestigd door samenstellingen met figuur < ± menselijk>:
< + menselijk>:-ə- |
< - menselijk>: ø |
onderwereldfigurencafé |
draadfiguur-hangertje |
randfigurengedrag |
chocoladefiguur-vorm |
| |
| |
-ant
Na afleidingen op -ant die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: flamingantepijp, vagantenpoëzie, komediantegezicht, fabrikantenstandpunt, flagellantendans, simulantegedrag, emigrantenschip, verbalisantentaal, sollicitantengesprek, arrestantenlokaal, protestantenbond e.a. De enige uitzonderingen zijn hier luitenantspet, -uniform, enz., sergeantspet, -uniform, enz. Maar heel normaal is: sergeantetaal, sergeantegeschreeuw, e.a. Wanneer afleidingen op -ant <- menselijk> zijn, bestaat een tendens tot -ø-: ascendantberekening, fondantindustrie, diamantslijperij, hydrantdeksel, sextantkistje, restauranteten, e.a. Wanneer in deze gevallen het feature <+ telbaar> dominant is - om wat voor reden dan ook - kan ook -ə- verschijnen: dissonantenkwartet, courantenbezorger, restantenopruiming, varianteneditie.
-ent
Na afleidingen op -ent die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: docentenberaad, correspondentebericht, studentenfractie, agentepet, -uniform, enz., regentegedrag, dirigenteberoep, patiëntenzorg, absentenbriefje, assistentekamer, consumentenbond, -contact, enz. De enige uitzondering is hier presidentsverkiezing. Misschien omdat hier uniciteit in het spel is? Wanneer formaties op -ent < - menselijk> zijn, bestaan er drie mogelijkheden: -s-, -ø- en -ə-. Voorbeelden van de eerste mogelijkheid zijn: testamentsbeschikking, emplacementsgebouw, rendementsopbrengst, bombardementsvliegtuig, engagementsring, signalementsbeschrijving, abonnementsgeld, arrondissementsrechtbank, tractementsgeld, adventsweek, regimentscommandant.
Wanneer het eerste lid in objectsverhouding staat tot het tweede (dat dan nomen actionis of nomen agentis is) treedt ø op: accentvorming, contingentlevering, coëfficiënt-berekening, medicamentbereiding, fundamentbouw, logementhouder, testamentuitvoerder, patentverlening. Wanneer het eerste lid het feature <+ telbaar> dominant heeft, kan -ə- optreden: ameublementenshow, appartementenflat, argumentenkeuze, instrumentenbouw, monumentenzorg. Deze tendens kan dus sterker zijn dan de tendens ‘ø indien eerste lid object’. Dat dooreenlopen van tendenzen brengt met zich mee dat verwarring ontstaat, ook voor de taalgebruiker.
Van Dale (1961) vermeldt als samenstellingen met testament: testamentuitvoerder (volgens de objects- ‘regel’), testamentenregister (feature <+ telbaar> dominant) en testamentsvorm (met -s- volgens de tendens bij <- menselijk>). Maar wie ervaart het als verkeerd wanneer het bindfoneem anders gekozen wordt? Denkbaar is naast signalementsbeschrijving ook signalementbeschrijving, zeker wanneer het begrip ‘beschrijving’ als actio gezien wordt. Naast medicamentenkastje, op grond van het feature <+ telbaar>, bestaat ‘regelmatig’ medicamentbereiding, maar niets verzet zich tegen medicamentenbereiding. Er is dus nogal wat variatie mogelijk; vrij zeker is echter de -ə- als het eerste lid <+ menselijk> is.
-aat
Na afleidingen op -aat die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: soldatenrevue, advocatetoga, prelatencongres, geldmagnatenallures, telepatenvisie, allopatenopvatting, psychopategedrag, democratenbijeenkomst. Wanneer formaties op -aat <- menselijk> zijn, bestaan er weer drie mogelijkheden: -s-, -ø- (vooral wanneer het eerste lid object is
| |
| |
bij het tweede) en -ə- (wanneer het feature <+ telbaar> domineert): celibaatsbepaling, concordaatstekst, patriciaatsboekje, secretariaatswerk, consulaatsgebouw, senaatszaal, pensionaatsmeisje, reservaatsindiaan, e.a. Vervolgens: syndicaatvorming, certificaatuitreiking, fosfaatfabriek, aggregaatkast, surrogaatkoffie, plagiaatproces, sublimaatoplossing, e.a. Tenslotte: halffabrikatenvoorraad, automatenhal, preparatendoos, apparatenbouw, dictatencentrale. Ook hier gelden de mogelijkheden tot variatie waarop gewezen is n.a.v. de groep met -ent.
Typerend zijn paren als
<+ menselijk> |
<- menselijk> |
advocatenorde, advocatetoga, enz. |
advocaatfles, -glas, enz. |
kandidatenfeest, -college, -rel, enz. |
kandidaatsexamen, -bul, -diploma |
-iet
Na afleidingen op -iet die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: hermafrodietegezicht, bandietenschuilplaats, israëlietenkerk, mennonietengedrag, jezuietenhouding, transvestietencafé. Wanneer formaties op -iet <- menselijk> zijn, is er normaliter geen bindfoneem, tenzij het feature <+ telbaar> dominant is: kredietbeperking, sulfietafzetting, grafietolie, monolietbrok, satellietstaat, limietoverschrijding, eternietplaat, bauxietmijn, meteorietvondst, maar rekwisietenmagazijn, parasietendrager. Ook hier gelden de variatierestricties, maar bij het feature <+ menselijk> is de -ə- regel:
<+ menselijk> |
<- menselijk> |
parasiete-allures |
parasietvlieg |
parasiete-gedoe |
parasietplant |
-aal
Na afleidingen op -aal die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: radicalenpartij, dolichocefaleschedel, illegalenblad, asocialenbuurt, kardinalebril, commensaleworst, bursalenbeleid. Uitzonderingen vormen militaire rangen: generaalspet, -uniform, enz., admiraalspost, enz. Wanneer formaties op -aal <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: vocaalvorming, pedaalemmer, filiaalchef, materiaalmoeheid, locaalvredebreuk, signaalindustrie, urinaalglas, tribunaalzitting, moraaltheoloog, kapitaalvlucht. Opvallend is de -ə- bij namen van mensen; deze tendens is zo sterk dat ook de ‘termini technici’ als generaalsuniform e.t.q. in de omgangstaal rustigweg vervangen kunnen worden door vormen als generale-uniform, admiralepet, e.d., vooral - lijkt ons - wanneer de taalgebruiker in kwestie geen vriend van militaria is.
-eel
Na afleidingen op -eel die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: industriëlenclub, criminelegedrag, experimentelenpoëzie, homosexuelensociëteit, intellectuelegepraat. Wanneer formaties op -eel <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: ceremonieelbewaker, materieelomloop, -chef, enz., kapiteelvorm, potentieelberekening, differentieelkast. De enige uitzondering vormt personeelsbeleid, -kwestie, -buro, -kantine, enz.
-iel
Na afleidingen op -iel die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: debielenschool, discofiele-
| |
| |
enthousiasme, bibliofielengesprek, anglofieleherinnering, homofielentijdschrift. Wanneer formaties op -iel <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: mobielfiguur, automobielfabriek, fossielvorming, ventieldop, textielreiniging, tenzij het feature <+ telbaar> dominant is: fossielenverzameling, reptielenhuis, locomobielenshow.
-loog
Na afleidingen op -loog die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: gynaecologeonderzoek, lexicologewerk, geologehamer, theologencursus, grafologerapport, röntgenologenota, zoölogencollege, dermatologezalfje. Wanneer formaties op -loog <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: decaloogstudie, dialoogregie, epiloogwoorden, necroloogschrijver.
-graaf
Na afleidingen op -graaf die <+ menselijk> zijn, treedt -ə- op: lexicografe-opleiding, kalligrafeschrift, choreografe-opvatting, stenografewerk, fotografezaak. Wanneer formaties op -graaf <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: paragraaftitel, telegraafsleutel, -code, -paal, enz., tachograafwijzertje, cardiograafapparaat, seismograafschaal, pantograafsleepstuk. Een bindfoneem -ə- lijkt ook hier niet uitgesloten wanneer het feature <+ telbaar> is.
Bij namen van mensen is de -ə- echter wel verplicht. Wanneer naast het apparaat cardiograaf ook een beroep cardiograaf zou bestaan, zou men zeker kunnen differentiëren tussen een cardiograafnaald en een cardiografejas.
-air
Na afleidingen op -air die < + menselijk> zijn treedt een bindfoneem -s- op: miljonairsdochter, celibatairsgedrag, commissionairsbespreking, of -ə-: militairentrein, antirevolutionairencongres, al naar gelang de pluralis op -s of op -en gevormd wordt. De spaarzame formaties op -air die <- menselijk> zijn, hebben ø: oculairfitting, meubilairzaak, -etalage, -veiling, enz.
-or
Na afleidingen op -or die <+ menselijk> zijn, treedt een bindfoneem -s- of -ə- op, al naar gelang de mogelijkheden voor de pluralisvorming (soms zijn zowel -s als -en mogelijk): assessorsplaats, doctorsgraad, dictatorspet, commentatorspraatje, rectorskamer, senatorskop, manipulatorsgepraat; daarnaast: professorenwachtkamer, rectorenberaad, seniorenconvent, commentatorenpraatje e.a. Wanneer formaties op -or <- menselijk> zijn, is er geen bindfoneem: tumorvorming, transistorradio, kernreactorgebouw, condensatorspoel, radiatorknop, ventilatorvin, percolatorpot, motorfiets. Voorts: alligatorkop, -leer, enz. (als voorbeeld van <+ levend, - menselijk>. De regel wordt bevestigd door de volgende paren:
<+ menselijk> |
<- menselijk> |
prosectorsmes |
sectorvorm |
isolatorsberoep |
isolatorpotje |
regulatorenkamer |
regulatorknop |
| |
| |
-aris
Na afleidingen op -aris treedt gewoonlijk geen bindfoneem op: bibliothecariskamer, referendariswedde, missionarispost, archivarisopleiding, salarisadministratie, singularisvorm, inventarisopruiming. Wanneer de afleiding het feature <+ menselijk> heeft, kan -ə- optreden, vooral in minder formele taal: commissarissebaantje, secretarissewerk, notarissehuis.
-us
Na uitheemse woorden (waaronder dus ook afleidingen) op -us treedt geen bindfoneem op: kubusvorm, abortuswet, cactusstekel, cursusduur, casusgrammatica, cirruswolk, circustent, tyfusinenting, cataloguskamer, campusterrein, virusziekte, dinosauruskop, octopusarm. Wanneer woorden op -us <+ menselijk> zijn, lenen ze zich slecht tot eerste lid van een samenstelling. Er zijn er enkele te bedenken die de uitheemse pluralis vertonen: mediciverklaring, historici-bijeenkomst, classici-vereniging. Het enige -us woord met (schertsende) Nederlandse meervoudsvorming is waarschijnlijk doctorandussen; op basis daarvan is voorstelbaar: doctorandussegepraat, -gedoe, enz.
Wat uit dit overzicht naar voren komt, is dat bij samenstellingen waarvan het eerste lid systematisch uitheems is, een onmiskenbare regelmaat bij de verbindingsklank optreedt, subs. dat er een sterke tendens tot regelmaat bestaat. Dat blijkt duidelijk wanneer er gedifferentieerd moet worden tussen formaties die <+ menselijk> of < - menselijk> zijn. Vooral bij woorden die het feature <+ menselijk> vertonen, heeft het bindfoneem -ə- de voorkeur, vooropgesteld dat zich fonologisch niets daartegen verzet. De -s- komt voor na -ent < - menselijk>, -ant <+ abstract> en -or <+ menselijk>. Opvallend is daarnaast de volgende opsomming voor de -ə-: -uur, -ant, -ent, -iet, -aal, -eel, -iel, -loog, -graaf, -air, -or, -aris krijgen -ə- wanneer ze <+ menselijk> zijn, bovendien nog -iek, -ief, -aat wanneer ze het ruimere feature <+ telbaar> hebben (waaronder dus <+ menselijk> inbegrepen is). De hier niet opgesomde gevallen hebben ø.
De hier gesignaleerde tendenzen dienen t.z.t. deel uit te maken van het regelsysteem in een grammatica van de Nederlandse samenstellingen, een grammatica die tot op heden nooit geschreven is, maar waarvan de regels door iedere Nederlander zonder nadere reflectie gehanteerd worden.
| |
Literatuur:
Van Dale 1961 = Van Dale. Groot woordenboek der Nederlandse taal8, uitg. C. Kruyskamp, 's-Gravenhage. |
Van den Toorn 1981 = M.C. van den Toorn, De tussenklank in samenstellingen waarvan het eerste lid een afleiding is, Ntg 74, 197-205. |
Van den Toorn, te verschijnen = M.C. van den Toorn, Tendenzen bij de beregeling van de verbindingsklank in nominale samenstellingen. |
|
|