Een dansje bij Rotgans en een kijkkast bij Huygens (Rotgans, Boerekermis, r. 1187; Huygens, Cometen-werck, r. 16)
L. Strengholt
In het tweede ‘boek’ van Rotgans' Boerekermis komt de dichter op zijn rondgang ook in de ‘jongkspel’, de ruimte waarin de jongelui zich met dansen vermaken. Hij raakt er aan de praat met een oud vrouwtje, dat hem op een gegeven ogenblik attent maakt op een der dansende meisjes, als volgt:
Maar, heerschap, zieje wel wat meisjes dat daar danssen
In 't zesje by de deur? kyk eens ter degen toe.
Je ziet een jonge meidt, zy springt en wordt niet moe.
Dat is de dochter van den drost in boerekleeren.
Het is me indertijd bij de voorbereiding van mijn uitgave van Rotgans' kermisgedicht niet gelukt erachter te komen wat we ons precies hebben voor te stellen bij de woorden ‘'t zesje by de deur’. Ik heb toen wel enige gissingen gedaan, o.a. betreffende een dansgroep van zes personen, maar zonder zelf erg overtuigd te zijn van de waarschijnlijkheid ervan (Lukas Rotgans, Boerekermis, ingeleid en van aantt. voorzien door L. Strengholt; Gorinchem, J. Noorduijn en Zoon, 1968; blz. 68).
Bij toeval meen ik nu een redelijke verklaring gevonden te hebben in een passage uit een brief van Christiaan Huygens aan zijn broer Constantijn. In het eerste deel van de
OEuvres Complètes de Christiaan Huygens, publiées par la Société Hollandaise des Sciences (La Haye, 1888), blz. 80-82, komt als brief nr. 44 voor een epistel, door de bijna negentienjarige Christiaan Huygens uit Breda aan zijn oudste broer gericht, d.d. 2 maart 1648. Hij doet verslag van een feest ten huize van de drost. De aanwezigen, onder wie - bij afwezigheid van de vader - de twee dochters van de drost (maar dat is een werkelijk toevallige overeenkomst met Rotgans' boerenfeest), hebben eerst een kaartje gelegd, vervolgens een kostelijke maaltijd gehouden en daarna tot diep in de nacht gedanst. Over het laatste luiden Christiaans eigen woorden: ‘Nae dat wij wel gegeten hadden, dansten een deel Sessies en Couranten, (trois violons) tot 3 uren toe’ (
t.a.p., blz. 81-82). In een aantekening bij deze volzin lezen we: ‘“Courante” est une danse en mesure de 3/2
, dont la dernière mesure comptait 6/4
; c'est ainsi qu'on la dansait vers 1600, mais sous Louis XIV la mesure était devenue 6/4 et c'est probablement ce qu'il faut entendre par “sessies” (zesjes) de “zes” (six)’ (
t.a.p., blz. 82).
In het licht van deze gegevens mogen we het ‘zesje by de deur’ in Rotgans' Boerekermis interpreteren als een bij de toegang tot het ‘jongkspel’ gedanste dans in de aangegeven maat. Van de deelnemers kon blijkbaar gezegd worden, dat ze ‘in’ het zesje dansten.
Helpt Christiaan Huygens' Bredase brief ons Rotgans beter te begrijpen, met zijn Boerekermis draagt Rotgans op zijn beurt bij tot opheldering van een plaats in een ge-