Waar droeg Jacob Geel zijn Drachenfels voor?
Bij zijn grondige analyse van Jacob Geel's Gesprek op den Drachenfels heeft W. van den Berg er op gewezen dat deze in 1835 gepubliceerde verhandeling al een jaar daarvoor in een Leidse kring tot voordracht had gediend, een feit dat in de literatuur over Geel tot dan toe onvoldoende aandacht had gekregen (De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840, Assen 1973, p. 377 n. 243). Van den Berg wijst op een passage uit het Dagboek van Nicolaas Beets: ‘Leiden - 15 April [1834] Lezing van Prof. Geel in humoristischen stijl over Romantisme en Classicisme. Een wandeling ter beklimming van den Drachenfelz en het daar met twee vrienden Diocles en Charinus gesprokene.’ (Hildebrands voorbereiding, uitg. H.E. van Gelder, Den Haag 1956, p. 44) en deelt dan mee dat raadpleging van het oorspronkelijke dagboek (nu in het Letterkundig Museum) hem geen uitsluitsel verschafte ‘aangaande het literaire gezelschap, waarvoor Geel zijn lezing gehouden heeft.’
Wie dit probleem wil oplossen, zal het eerst aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde denken; dat gezelschap is het echter niet geweest. Een andere mogelijkheid is de Leidse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen. Daar zijn geen gedrukte verslagen van. Het archief van de Hollandsche Maatschappij berust in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam; raadpleging van de stukken die op de Leidse afdeling betrekking hebben - een verre van volledige collectie - leverde evenmin iets op. Wèl kon ik daar vaststellen dat de voordracht Lof der Proza, waarvan algemeen wordt aangenomen dat zij voor het eerst op 18 februari 1830 in het Leesmuseum te Utrecht werd gehouden, ruim een jaar eerder (alweer!) in de Leidse afdeling van de Hollandsche Maatschappij gehouden werd: op 30 januari 1829 (‘Opgave der werkzaamheden der Leidsche Afdeeling geduurende het maatschappelijk jaar 1828-1829’).
Geel was dus op het spreekgestoelte van deze vereniging geen onbekende, maar wanneer de stukken ontbreken komt men daar ook niet verder mee. Toen ik voor een andere kwestie oude jaargangen van de Leydsche Courant moest raadplegen, besloot ik ook even in de buurt van de door Beets opgegeven datum te kijken. Op maandag 14 april 1834 vermeldt dit dagblad: ‘De Leydsche Afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, zal eene openbare Vergadering houden op Dingsdag den 15 April 1834, des avonds ten half acht ure, in de Stads-Gehoorzaal op de Bredestraat. De voorlezing zal geschieden door de Hoog-Geleerden Heer J. GEEL’.
peter van zonneveld