Nog enkele acrosticha bij Coornhert
G. Stuiveling heeft in de studie ‘Coornhert en zijn Lied-Boeck’ (in zijn Rekenschap, Amsterdam, 19411, 7-35 afgedrukt) op pag. 19 e.v. 10 acrostichon-gedichten in die bundel aangewezen. H. Bonger noemt daarvan 9 in zijn recente monografie over de Haarlemmer (Leven en werk van D.V. Coornhert. Amsterdam, 1978); één op pag. 333, de acht andere in zijn paragraaf aan ‘De poëzie’ gewijd. Dat hij lied 37, met de naam Bereztein erin, niet vermeldt, hangt misschien samen met het feit dat hij nergens in zijn boek over iemand met deze naam schrift. Bij beide auteurs lijken mij twee, mogelijk vier acrosticha aan hun aandacht ontsnapt. Op pag. 343 citeert Bonger lied 20 volledig. De eerste letters van strofe 1 en die van strofe 4 vormen de naam Ianneken Phillips; zo zal dus wel de ontrouwe geliefde geheten hebben van de ‘ander’ voor wie Coornhert dit lied schreef. Lied 17 wordt door Stuiveling t.a.p. noch door Bonger gememoreerd. Ook dit lijkt me een naamdicht: in de beginletters van de strofen lees ik namelijk Elisabet Riken (I. Deel van D.V. Coornherts Wercken (...) Amsterdam 1630, fol. 491 r). Iets soortgelijks doet zich voor bij lied XLI op fol. 495 v van de zojuist aangewezen editie. Van het lied dat op de wijze van de 59e psalm gezongen worden kan en begint met de aanroep ‘Almoghende getrouwe Heere’ vangt de Prince-strofe niet aan met Prins; dit woord op de tweede plaats in de beginregel wordt voorafgegaan door ‘Toont’. Daardoor kan men in de beginletters van de vijf strofen van dit lied de naam Alijt lezen. Zo zal wel zij geheten hebben voor wie in de derde regel van strofe 1 tot de Heer gebeden wordt: ‘Vertroost schier dyn verdruckte bruyd’. Stuiveling noch Bonger hebben dit (erin) gezien, althans gemeld. En is het toeval dat in het door Bonger weer wel (gedeeltelijk) aangehaalde lied voor Neeltje
Symonsdr. (die merkwaardigerwijs geen plaats in het register van eigennamen heeft gekregen) ‘Door wissel van liefde...’ (pag. 344-345) de beginletters van de regels van de Prince-strofe, waar dit ‘vrouken vol deughd’ als Princesse wordt aangesproken, tesamen de naam Pallaz vormen (z voor s ziet men ook elders, bijv. in de liederen 6 en 37)?
p.e.l. verkuyl