| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche warande en Belfort 124 (1979),
nr. 9
De oudspaanse Jarcha's en de vroegste Europese lyriek is een bijdrage van Christian de Paepe. - Willy Spillebeen bespreekt Het sterreschip van Ida Gerhardt. Hij merkt concluderend op: ‘Het sterreschip is een opmerkelijke bundel en meerdere gedichten zijn beslist hoogtepunten in de moderne Nederlandse poëzie. Ida Gerhardt bewijst andermaal dat ze de belangrijkste levende dichteres van Nederland is.’ - Marcel Janssens recenseert Dixi(t), het sluitstuk van de Alfa-cyclus van Ivo Michiels.
nr. 10
Van paradijs naar Oedipoes of De eenzaamheid van Adam en Eva heet het uitgebreide artikel van Bernard Kemp over Vondels Adam in ballingschap. - Albert Westerlinck bespreekt Het geuzenboek van Louis Paul Boon en concludeert: ‘door zijn boeiende, goed gestructureerde uiteenetting, zijn levendige, kleurige vertelstijl en zijn nobele intenties is dit Geuzenboek, zo niet als geheel dan toch ten dele zeer leesbaar.’
| |
Driemaandelijkse Bladen 31 (1979),
nr. 4
In dit nummer o.a. artikelen van Henk Hadderingh, Momentopnamen van de aftakeling van ‘Doe’ in Zuidwest-Drente op grond van overwegend negentiende-eeuwse dialectteksten en van H.J. Leloux, Het Zutphense lied voor ‘Meister Nyclais’.
| |
Etudes Germaniques 34 (1979),
nr. 4
Louis Fessard besteedt aandacht aan L'oeuvre de W.F. Hermans: une réflexion sur la personne. - Over het oog en enkele andere motieven bij de vijftigers gaat het artikel van Luk de Vos, Le statut dualiste de la perception et la méfiance de l'idéologie.
| |
Forum der Letteren 20 (1979),
nr. 3
Dit extra dikke herfstnummer is een themanummer over Lezen en interpreteren en is opgedragen aan S. Dresden.
| |
Gezelliana 10 (1979-1980),
nr. 1
Albert Westerlinck geeft beschouwingen over Gezelles Kleengedichtjes.
| |
De gids 142 (1979),
nr. 8
Typografisch leven is een bijdrage van Huib van Krimpen. Hij bekijkt daarin de relatie schrijver-boek-lezer of de taak der typografie, zoals de ondertitel luidt.
nr. 10
R.H. Fuchs besteedt aandacht aan het grafisch werk van Armando, dat overigens nauw verbonden is met zijn literaire werk.
| |
Levende Talen (1979),
nr. 346
Francis van Soest, Flora te Riet en Aga Voorberg schrijven Over de zinvolheid van taalbeheersingsonderzoek voor het moedertaalonderwijs. - Van de hand van B. Dewaide een bijdrage over Het Nederlands van zes Turkse werknemers, die nooit Nederlandse les hebben gehad. - Tenslotte boekbesprekingen over: Rudolf Geel, Hoe zet ik mijn gedachten op papier. Het schrijven van essays, wetenschappelijke teksten en groepsverslagen, door Joop Vos; - en H.M. Egmond-van Helten, Nederlands voor anders- | |
| |
taligen in het voortgezet onderwijs, door Wim Couman en Marijke Schellart.
nr. 347
In: Het grammatica-onderwijs vergelijkt H. Wesdorp zijn onderzoeksresultaten met he ACLO-M-advies. - Een artikel van P. Alblas en A. Kamer heeft betrekking op de problematiek Rond de verspreiding van Gericht Schrijven in het vwo en havo.
| |
Moer 1979,
nr. 6
Drie Nederlandse waarnemers rapporteren over een in West-Duitsland gehouden conferentie over moedertaalonderwijs. - Er zijn twee belangrijke boeken over spelling verschenen. Emile Nielsen bespreekt ze en vindt dat de VON de discussie over spellingvereenvoudiging en -onderwijs weer moet openen. - Wim van Calcar biedt een aanzet tot een alternatief voor de traditionele grammatica.
| |
Ons Erfdeel 22 (1979),
nr. 5
Hugo Bousset schrijft over Jacques Hamelink: door het oog van de taal.
| |
Onze Taal 48 (1979),
nr. 11
De redaktie van Onze Taal heeft het plan opgevat voortaan geregeld bijdragen over Nederlandse dialecten te publiceren, onder het hoofdje: ‘Onze dialecten’; deze bijdragen zullen worden verzorgd door medewerkers van het P.J. Meertens-Instituut. - In de rubriek ‘Van Woord tot Woord’ een bijdrage van Marlies Philippa over volksetymologie.
| |
Over Multatuli 1979,
nr. 4
Em. Kummer noemt Multatuli een Aforisticus van de waarheid. - Jan Noordegraaf behandelt Multatuli's ideeën over taal. - P.F. Schmitz neemt Ter Braak en Multatuli, bijvoorbeeld. Schrijver richt zich vooral op de vraag ‘wat de naam Multatuli doet in een aantal boeken en artikelen van Ter Braak om er vandaar achter te komen wat Multatuli voor Ter Braak betekende.’ - H.H.J. de Leeuwe beziet Multatuli's strijd met de draak of: Dekker als lezer van Duitse literatuur.
| |
De revisor 6 (1979),
nr. 5
G.A.M. Janssens is in gesprek met de Amerikaanse schrijver William Gass. Zinnen bouwen en tunnels graven kreeg het als titel mee.
nr. 6
Tom van Deel spreekt met Ad Zuiderent. - C.W. van de Watering heeft Bedenkingen bij spontaneïteit; zijn bijdrage handelt over COBRA en de experimentele poëzie. Als een van de oorzaken, misschien wel de hoofdoorzaak van het niet adequaat lezen en omgaan met deze poëzie, noemt Van de Watering de liaison ‘die de experimentele poëzie vanaf haar geboorte gehad heeft met COBRA, en een, daaruit voortgekomen, verkeerd begrepen spontaneïteit.’
| |
Septentrion 8 (1979),
nr. 3
In zijn artikel Jean-Jacques Rousseau aux Pays-Bas beschrijft Walter Gobbers de invloed van deze Franse auteur op de Nederlandse letterkunde. - Anne Marie Musschoot gaat in op Karel van de Woestijne et le symbolisme français.
| |
| |
| |
Spektator 9 (1979/'80),
nr. 2
Els Elffers schrijft over De semantiek van de koppelwerkwoordzin en haar plaats in de taalbeschrijving. - Erica van Boven en Hein Leferink stellen in hun artikel Over Narratologie, of Mieke Bal in focalyse de verteltheorie van Mieke Bal ter diskussie. Verder boekbesprekingen over: V.J.J.P. van Heuven, Spelling en lezen. Hoe tragisch zijn de werkwoordsvormen? (diss.), door G.E. Booy; P.C. Hooft, Gekast naar de konst. Fragmenten uit Nederlandsche Historiën (uitgegeven door F.L. Zwaan, C.W. de Kruyter en S. Groenveld), door K.K. de Jong; en A.H.G. Schaars, Agrarische terminologie in Oost-Gelderland en haar dialect-geografische aspecten (diss.), door Jan Stroop.
Nr. 3
Van de hand van E.C. Schermer-Vermeer een artikel over De verantwoording van de relatie tussen pseudocleft-zinnen en hun niet-gekloofde pendanten, en de plaats daarvan in de taalbeschrijving. - In zijn artikel Narratologie: tekstbeschrijving zonder criteria gaat Jos Dembinski nader in op een tweetal begrippen uit de verhaaltheorie, namelijk de focalisatie en het onderscheid modus/voix. - J.W. de Vries besteedt aandacht aan Opvattingen over het A.B.N. Verder o.a. een boekbespreking van: Ton Anbeek, De schrijver tussen de coulissen, door Eep Francken.
| |
Standpunte 32 (1979),
nr. 5
Deze aflevering is geheel gewijd aan de dichter D.J. Opperman.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 95 (1979),
nr. 2
Jos Houtsma open met Gelieven bij de dageraad in het Antwerps Liedboek. - P. Kralt geeft de aanzet tot een eerste interpretatie van Kloos' Charaxes aan Rhodopis. - W.J.J. Pijnenburg bespreekt het Middelnederlandse woord G(h)oepssc(h)ene. - Maria A. Schenkeveld-van der Dussen schrijft over Balthasar Huydecopers Arzases, of 't Edelmoedig Verraad (1722). - L. Strengholt tenslotte staat in Hofwijck zien, horen en lezen stil bij Hofwijck, r. 25-26 en Aenden Leser; voor de Bij-schriften, regel 5 e.v.
| |
Tirade 23 (1979),
nr. 250
In dit jubileumnummer lucht Jeroen Brouwers zijn hart onder de veelzeggende titel De nieuwe revisor.
nr. 251
In dit nummer worden een aantal brieven afgedrukt die Van Schendel en Van Nijlen elkaar in de oorlogsjaren schreven.
| |
Tijdskrif vir letterkunde 17 (1979),
nr. 3
A.P. Grové maakt Aantekeninge by Kommas uit 'n bamboesstok van D.J. Opperman. - S.J. Pretorius bekijkt Vondel na 300 jaar en brengt ‘trotse hulde aan sy nagedagtenis’. - T.T. Cloete bespreekt een ruim aantal nieuw verschenen dichtbundels.
| |
Vestdijkkroniek 1979,
nr. 26
In Vestdijk en de muziek: de drie paradoxen van Maarten 't Hart worden drie aspecten van Vestdijks musicologische arbeid nader beschouwd. - H. Bekkering en F.A. Verhoeve publiceren Het geweten en het verleden van Ignaz Vorbrot of hoe een buschauf- | |
| |
feur het spoort terug volgde. De auteurs trachten middels een onderzoek naar een aantal structuur-elementen tot een omschrijving van de thematiek van Het genadeschot te komen. - Tal en teken van Ed van Dompselaar beoogt een eerste aanzet te zijn voor een inzicht in de manier waarop Vestdijk het getal gebruikt als teken. In dit opstel is de getallensymboliek in Het vijfde zegel behandeld.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1979,
nr. 44
Nostre misère est generale. Gedachten van Charlotte-Sophie Bentinck over de positie van de vrouw. Deze bijdrage, die overigens bijna het gehele nummer vult, is het resultaat van een werkcollege voor geschiedenisstudenten. De schrijvers drukken een tiental brieven af. |
|