De Nieuwe Taalgids. Jaargang 73
(1980)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Parallellen tussen zn- en ww-patronen 1.P.C. Paardekooper0. InleidingParallellen tussen zn- en ww-patronen kun je het best bestuderen zonder teoretische vooroordelen en op een zo laag mogelijk abstraktiepeil, want de stof is ontzaglijk uitgebreid en ingewikkeld: als de titel boven dit artikel die van een boek was, dan zou wat ik nu bespreek enkel een paar alinea's daaruit zijn. Voortijdige veralgemeningen zijn zeker hier erg schadelijk. Ik spreek enkel over enkele woorden uit enkele ondergroepen van zn's: niet over trein, fiets, bel of huis, maar over bv. aankomst (dat overeenkomsten heeft met aankomen: een onovergankelijk ww) en over bestraffing (dat overeenkomsten heeft met bestraffen: een overgankelijk ww). Beantwoorden sommige bv bep. bij aankomst aan het ond. bij aankomen, beantwoorden sommige bv bep. bij bestraffing aan het ond. en het lv bij bestraffen, en beantwoordt de door-bep. bij bestraffing aan de bw door-bep. bij de lvm wordt bestraft? Zijn er aanwijzingen dat bepaalde zn-patronen waarin elke voorbep. ontbreekt overeenkomen met om-zinnen waarin immers het ond. ontbreekt? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Blokkeringen tussen bv bep.; parallellen met ond., lv en de door-bep. van de lvmHet bez. vn (een deel van het die/dat-par. zoals bekend) blokkeert bij bijna alle zn's een nabep. met een par.-loos van + een pers. vn enz.:
De twee rechter voorbeelden laten zien dat van acht uur een ander type nabep. is als van me, en geen last heeft van de blokkering. Ook bij een kern-zn als aankomst vinden we die blokkering; het korrespondeert met het onovergankelijke ww aankomen:
Als kern-zn kunnen we er ook een kiezen als bestraffing dat korrespondeert met een óvergankelijk ww (bestraffen) dat z'n lv zelfs niet eens kan missen. Nu blijkt de blokkering van zoëven niet te bestaan:
Een van die twee bep. bij bestraffing kan afwezig zijn; nu kan de kern van elk van de twee overgebleven bv bep. - traditioneel - beantwoorden aan een ond. of aan een lv:
In normale zinnen heft het verband die dubbelzinnigheid bijna altijd op; in geïsoleerde krijg je op twee manieren ondubbelzinnigheid: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. door de al genoemde kombinatie van een bez. vn en de bedoelde nabep.: m'n bestraffing van jou (‘ik bestraf jou’ en nooit ‘jij bestraft mij’) Aan m'n beantwoordt nu dus per se een ond. en aan jou per se een lv. De door-bep. uit de lvm heeft nu geen pendant als nabep.; die is geblokkeerd: m'n bestraffing van jou door die onderwijzer (uitg.) 2. door toevoeging van die door-bep.:
Nu beantwoordt er aan m'n resp. me een ond. ik in de lvm.Ga naar eind1 We vinden dus blokkeringen tussen een par.-déél (de bez. vn's) en twee hele par. (een van- en een door-bep.). Bij een zn als bestraffing kun je hoogstens twee van die drie elementen tegelijk realiseren, zoals je bij een overgankelijk ww als bestraffen hoogstens een ond. + een lv (in de bvm) kunt realiseren of een ond. + een door-bep. (in de lvm). Bij een zn als aankomst kun je hoogstens maar één van die drie elementen tegelijk realiseren, nl. of het bez. vn of de van-bep., maar nooit de door-bep., zoals je bij een onovergankelijk ww als aankomen hoogstens een ond., maar nooit een lv, of een lvm met een door-bep. kunt realiseren. Tussen het overgankelijke bestraffen en het onovergankelijke aankomen staat kankeren als ww met een onechte lvm (er wordt gekankerd); welnu: bij gekanker als kern kun je opnieuw weer hoogstens één van die drie bep. krijgen: óf het bez. vn óf de bep. met van óf die met door:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. Het speciale type vuilverbrandingEen dubbel voorbehoud is nodig nu we even over de grens met de morfologie stappen; eerst bespreken we enkele kern-zn's die overeenkomen met onovergankelijke ww's:
Waarschijnlijk is een bez. vn voor de zn's rechts in dezelfde mate uitg. als dat bij de kern-zn's links (trek en groei). Een soortgelijke eigenaardigheid vinden we bij kern-zn's die overeenkomen met overgankelijke ww's:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Links en rechts is het bez. vn uitg. zolang we de nabep. met door handhaven; links maakt weglating van de van-bep. in beginsel een bez. vn mogelijk: m'n vergiftiging door dat vuil Buiten beschouwing laat ik parallellen i.v.m. de door-bep. als:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. De nabep. van zichzelf enz. die overeenkomt met een lv zichzelf enz.Het gaat om gevallen als:
Zoals het lv mezelf enz. in zinnen met een ond., dat ond. in persoon beperkt, zo doet de nabep. van mezelf enz. die met dat lv overeenkomt het een bez. vn (als dat er is); uitg. zijn dus types als:
Mezelf enz. veroorzaakt dus in het algemeen maar één keer een beperking: is het kern van een nabep. zoals in de linker voorbeelden, dan moet dat de voorbep. zijn als dat een bez. vn is, maar in andere gevallen valt de beperking ergens buiten het zn-patroon in kwestie: (die bestraffing van mezelf) (bevrijdde) me van schuldgevoelens Een soortgelijke regel vinden we bij m'n eigen als voorbep. binnen de nabep.:
Ook voor mekaar geldt die regel:
Hetzelfde vinden we in nabep. binnen nabep.: m'n ontdekking van de eigenaardigheden van m'n eigen stijl | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Afwezigheid van het die/dat-par.; parallellen met om-zinnenWe hebben nu voorbeelden gezien van blokkeringen tussen drie bv. bep.: de bez. vn's uit het die/dat-par., een van- en een door-bep. Van die drie is de voorbep. m.i. verreweg het belangrijkst, al was het maar omdat ie in ‘normale’ gevallen onweglaatbaar is voor enkelvoudige zn's, die geen persoonsnaam, stof-zn, ‘nw deel’, bvg zijn enz. Dat die/dat-par. is klein en overzichtelijk; zo komt vanzelf de vraag naar boven: als het bez. vn met een ond. of een lv korrespondeert, waarmee komen dan de andere leden overeen: die/dat zelf, de/het, een/-Ga naar eind2, welk/welke enz.? Uit al die vragen kies ik er nu één om te beantwoorden, omdat die heel sterk aansluit bij de bez. vn's. Het is de totale afwezigheid van het die/dat-par., al dan niet meteen na een vzaz. Ik begin met een reeks voorbeelden zonder vzaz: eerst als ond., daarna als lv:
Stuk voor stuk hebben al die voorbeelden iets tekstachtigs; toch zijn ze bruikbaar voor een vergelijking met overeenkomstige om-zinnen. Zo weten we van het schim-ond. in een ond.- of lv-zin dat het óf niks beperkt óf de kern van een bw bep. enz.Ga naar eind3 Welnu: iets dergelijks geldt voor gevallen met ons type zn-patroon:
Minder tekstachtig zijn daarentegen in het algemeen gevallen met een vzaz als samenstellend deel; naar buitenbouw zijn die meestal bw bep. of vv natuurlijk. Ik geef meteen het overeenkomstige ww-patroon (weer een om-zin dus):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het zn-patroon komt het afwezige lid van het die/dat-par. hier overeen met de kern van het ond. van de hoofdzin, zoals bij de om-zin het schim-element daarmee overeenkomt. Bij invoeging van die, de, een enz. is de beperking van zoëven verdwenen:
Ook in het zn-patroon kun je een verstoffelijking van het schim-element krijgen:
Een afwezige voorbep. uit het die/dat-par. lijkt dus op een áánwezig bez. vn, want ze hebben ‘syntagmatische’ ondubbelzinnigheid gemeen: allebei komen ze overeen met een ond. en niet met een lv:
Die twee gevallen staan tegenover de aanwezigheid van zo'n, die, een enz. die wel dubbelzinnig blijven, zelfs in aanwezigheid van van jou:
Natuurlijk niet in kombinatie met het ondubbelzinnige door jou:
Iets anders is natuurlijk dat enkel bij ontbreken van het lid van het die/dat-par., uit de rest van de zin nog moet blijken (‘paradigmatisch’), hoe het ond.-achtige element luidt:
Wat voor m'n geldt gaat evenwel niet op voor z'n pendant van jou: een ‘nulteken’ bij die van-bep. maakt de overgebleven dubbelzinnige bep. (m'n) niet ondubbelzinnig:
Is de ondubbelzinnige door-bep. dus afwezig, dan is m'n bestraffing - dubbelzinnig, maar - bestraffing van mij ondubbelzinnig (Een liggend streepje betekent ‘afwezigheid van de voorbep. of van de nabep. met van’). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het type aankomst kan er natuurlijk van ‘syntagmatische’ dubbelzinnigheid (ond.-of lv-achtig element?) nooit sprake zijn; wel is er ‘paradigmatische’ onzekerheid zolang ook hier de rest van de zin enz. niet duidelijk gemaakt heeft, waarmee het schim-element in na - aankomst overeenkomt:
Maar wel:
Hier is dat nulteken dus een pendant van het schim-ond.; vgl. weer bij de om-zinnen:
Ik geef nog een paar ekstra-voorbeelden van pendanten van overgankelijke en onovergankelijke ww's:
Maar mét voorbep. die enz.:
Een ander geval:
Met voorbep. die enz.:
Een laatste geval:
Met voorbep. die enz.:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Enkele types zn's in het kern-par.Het type het eten, het begraven enz. komt als ond. en lv weinig voor zonder vertegenwoordiger van het die/dat-par. en ook als bw bep. enz. (na eten enz.) vrij weinig; ik geef de voorbeelden nu vanwege de vlotheid maar even met een lw:
Het minder frekwente typeGa naar eind5 dat je morfologisch kunt omschrijven als ww-stam + -ing kent meestal wel de groep vzaz + zn (dus zonder vertegenwoordiger van die/dat):
Misschien is de volgende groep zn's syntaktisch niet van de voorafgaande te onderscheiden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Weglaatbaarheid en afsplitsbaarheid van de van-bep.: een parallel met die van het zn-patroon als lvIk moet me hier eens te meer erg sterk beperken, en kies één zn (inlevering) dat de pendant is van een overgankelijk ww met ‘onweglaatbaar’ lv (inleveren). De algemene regel is: een zn-patroon als lv kan zonder verwijswoord nooit uitloop zijn, tenzij een beperkt type (die boeken en niet boeken) in de geb. wijs waar het bovendien weglaatbaar is bij voldoende verband:
Is van die boeken nabep. bij - inlevering, dan is afsplitsing en plaatsing in de uitloop wel mogelijk, maar weglating enkel in een verbandzin:
Bij het type na - inlevering krijgen we:
Weglating van de nabep. van die boeken is dus bijna uitg., net als weglating van het lv die boeken; afsplitsing van van die boeken naar de uitloop is bij het type - inlevering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(zonder vzaz) mogelijk, maar in na - inlevering enz. vrijwel uitg., zoals plaatsing van het lv die boeken in de uitloop normaal uitg. is, maar in de geb. wijs heel goed mogelijk (dat geldt niet voor boeken). Er is dus hier enkel grotendeels een parallel. Open vragen blijven: waarom komt het zn-patroon zonder vzaz overeen met de geb. wijs en: waarom komt splitsing en plaatsing in de uitloop (van die boeken) overeen met plaatsing daar van het zn-patroon als lv? Ik laat het hierbij, want een verdere speurtocht naar splitsingsregels geeft erg ingewikkelde en vage resultaten bij de van- en de door-bep., in tegenstelling tot de plaatsbaarheid van zn-patronen als lv in de uitloopGa naar eind6. De hier gegeven gedeeltelijke parallellen hebben overigens nooit kracht van wet! Je mag nooit redeneren: omdat - inlevering van boeken of - inleveren van boeken mogelijk is, moet boeken lv zijn in ik lever boeken in. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Besluit4.1. Na - inlevering van... is geen vz-uitdrukkingIn de Beknopte heb ik een voorlopige inventarisering gegeven van wat we ‘intuïtief’ meestal vz-uitdrukking noemenGa naar eind7; daaraan heb ik drie relativerende vergelijkingen verbonden die lieten zien dat er zeker geleidelijke overgangen bestonden naar ‘gewone’ znpatronen. Uit dat voorlopige lijstje moeten we nu zeker gevallen schrappen als na - inlevering van..., die dus geen vertegenwoordiger van het die/dat-par. hebben en daardoor zo bedrieglijk leken op vz-uitdrukkingen als op grond van. Een heel duidelijk kriterium is natuurlijk de mogelijkheid om vv te zijn, die ondubbelzinnig bewijst dat op vzaz is en niet op - inlevering van enz.:
Ook het feit dat ons type - inlevering zelden een meervoudige pendant heeft, maakte de overeenkomst met de vz-uitdrukking groot, evenals de zeldzame afsplitsbaarheid van het stuk met van... en de onmogelijkheid van een nabep. bij - inlevering:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. SamenvattingEen onderzoek naar parallellen tussen zn- en ww-patronen dient vrij te zijn van teoretische vooroordelen, en op een zo konkreet mogelijk peil te beginnen, door vergelijking van kleine groepjes. Uiterst nadelig zijn voortijdige veralgemeningen van het type: ‘Iets is een lv omdat je het om kunt zetten in een bv. bep. met van in een pendant als het voeren van de vogels bij ik voer de vogels.’ Ik heb vooral drie kleine fragmentjes gekozen uit een onoverzienbare massa materiaal, nl. de types:
Aankomen is een onovergankelijk ww zonder lvm; de bez. vn's uit het die/dat-par. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blokkeren de pers. vn's uit de van-bep De door-bep. die korrespondeert met die uit de lvm ontbreekt ook bij aankomst.
Kankeren is een onovergankelijk ww maar met een onechte lvm; de bez. vn's uit het die/dat-par. blokkeren weer de pers. vn's enz. uit de van-bep., maar nu bovendien ook die uit de door-bep. die hier óók mogelijk is. De van- en de door-bep. blokkeren mekaar onderling eveneens. Anders gezegd: van de drie mogelijke bep. blokkeert de één telkens de twee andere; je kunt er hoogstens maar één tegelijk realiseren en die is dan ondubbelzinnig.
Bestraffen is een overgankelijk ww met een echte lvm; de bez. vn's uit het die/dat-par. blokkeren nu niet de pers. vn's enz. uit de van-bep. of uit de door-bep. Van de drie mogelijke bep. blokkeren twee de realisering van de derde; je kunt er dus hoogstens twee tegelijk realiseren. Zijn het er twee, dan is er ondubbelzinnigheid doordat de eerste dan per se korrespondeert met een ond.: m'n met dat uit de bvm of de lvm, van me per se met dat uit de lvm. Is het er maar een, dan is er bij m'n en bij van me dubbelzinnigheid, maar niet bij door me. Heel uitvoerig detailonderzoek moet nagaan, hoe ver de parallellen gaan tussen:
We hebben ons beperkt tot enkele punten van overeenkomst tussen van Jan (nabep.) en Jan (lv): weglaatbaarheid en plaatsbaarheid in de uitloop. We hebben gezwegen over overeenkomsten tussen m'n en ik en tussen bestraffing en bestraf. Gaat het hier om de eerste hoofdvorm, of om de pv, om de ow, om alle ww-vormen van bestraffen bij mekaar? Dat zijn allemaal kwesties voor verder speurwerk. Ook hebben we gezwegen over mogelijke parallellen tussen andere leden van het die/dat-par. en andere types ond. enz. Eén uitzondering hebben we gemaakt: het ontbreken van een vertegenwoordiger van dat par. zoals in: bij - inlevering van een bon Met enig voorbehoud hebben we dat ontbrekende element voorlopig ‘nulteken’ genoemd. Het type valt op doordat een bon nu toch ondubbelzinnig aan een lv beantwoordt (ook in bv. na opsporing van drie jongens waarnaast drie jongens sporen.. op even goed mogelijk is). Hier is een parallel met om-zinnen waarin het ond. per definitie ontbreekt. Spreken we in na - opsporing van drie jongens van een schim-voorbep. en in na drie jongens opgespoord te hebben van een schim-ond., dan blijkt in allebei die types dat schim-element te beantwoorden aan het ond. van de hoofdzin: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na - opsporing van enz. dat bij oppervlakkige kennismaking een vz-uitdrukking leek, blijkt daartoe bij nader inzien niet te behoren. Opnieuw zien we dat de taalkunde alleen vorderingen maakt door - vaak ondankbaar - feitenonderzoek. Tot besluit citeer ik met veel instemming één van Goossens z'n konklusies uit een onderzoek naar totaal andersoortig feiten-materiaal: de wens dat er vlug een eind komt aan een mode onder taalkundigen, nl. ‘aan de afkeer - onder dekmantel van theoriebewustzijn - van moeizame speurtochten naar feiten’.Ga naar eind8
Kortrijk, Tacklaan 93 |
|