De Nieuwe Taalgids. Jaargang 73
(1980)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| ||||
Met Eline Vere naar de opera Le Tribut de ZamoraGa naar voetnoot+M. kleinIIn deel X van het vierde hoofdstuk van Eline Vere beschrijft Couperus hoe Eline in gezelschap van Betsy Vere, Emilie de Woude en Georges de Woude de opera Le Tribut de Zamora van Charles Gounod gaat zien (Couperus, VW I, pag. 156-164). Deze opera was in de jaren '80 van de vorige eeuw erg populair. Loewenberg (1955) vermeldt in zijn Annals of Opera opvoeringen in het Frans (première 1 april 1882 te Parijs; verder Antwerpen, 16 november 1882; Genève, 19 maart 1885), in het Italiaans (Turijn, 5 maart 1882) en in het Duits (Wenen, 30 januari 1883; Hamburg, 25 februari 1884; Praag, 1892). Loewenberg vermeldt ten onrechte geen opvoeringen in Nederland. De 's Gravenhaagsche Gids, het programmaboekje bij de Franse Schouwburg in Den Haag, van 1 januari 1883 (no. 1209) vermeldt dat het Théâtre Royal Français de la Haye ‘Le Tribut de Zamora, Grand Opéra de Charles Gounod’ aan het instuderen is. In De 's Gravenhaagsche Gids van 5 februari 1883 staat aangekondigd: ‘Au premier jour: 1re représentation de Le Tribut de Zamora, Grand-Opéra en 4 actes de MM. Dennery et Bresil. Musique de Charles Gounod. Grand Ballet. 56 Danseuses engagées spécialement pour cet opéra. Décors entièrement nouveau. 340 Costumes neufs. - 300 Figurants et 15 Chevaux.’ Een maand later is het dan zo ver: zaterdag 10 maart 1883 is de première. Het wordt een grandioos succes ondanks de verkoudheid van de bariton Seguin, die de rol van Ben-Saïd vertolkt (zie Het Vaderland van 12 maart 1883, rubriek ‘kunst- en Letternieuws’). Na de première wordt in het seizoen 1882/1883 Le Tribut nog acht maal opgevoerd: maandag 12 maart, zaterdag 17 maart, maandag 26 maart, zaterdag 31 maart, woensdag 4 april, zaterdag 7 april, donderdag 12 april en donderdag 19 april. Ook in het seizoen 1883/1884 is Le Tribut de Zamora opgevoerd (weer met ‘300 figurants et 15 chevaux’) en wel op zaterdag 15 december 1883 (‘représentation extraordinaire au bénéfice de Mr. Granier, Chef d'Orchestre’) en op maandag 10 maart 1884. Gounods eens zo populaire operaGa naar voetnoot1 is thans bijna geheel vergeten. Illustratief daarvoor moge zijn, dat alleen nog op een dubbelelpee met aria's uit romantische Franse opera's, volgezongen door Joan Sutherland, zegge en schrijve één aria (‘Ce Sarrasin disait’) uit deze opera te horen is.Ga naar voetnoot2 Andere plaatopnames heb ik niet kunnen vinden. | ||||
[pagina 30]
| ||||
II De inhoudCouperus is in Eline Vere nogal karig met informatie over de inhoud van Le Tribut de Zamora. Het volgende wordt de lezer erover meegedeeld. Eline komt de schouwburgzaal binnen als de derde acte van Le Tribut juist begonnen is (VW, p. 156). Het koor van Ben-Saïds odalisken was geïndigd, en de Moorse vorst zelve trad binnen, aan de hand Xaïma zijn paleis binnenvoerend. Ben-Saïd en zijn slavin zijn gezeten onder een troonhemel en een ballet begint waarin Eline behagen schept en zij volgde de danseuses, die als glijdend op de tippen der tenen, zich reiden onder de Moorse arcades en zich groepeerden onder de opgeheven sluiers en waaiers van zilveren franje, omgoten door haar corsages van glanzig satijn, en schitterend van het klatergoud op de tule harer wijd uitgeplooide rokjes. (VW, p. 157) Georges de Woude verhaalt Eline in de foyer het verloop van de handeling van de opera: Zij wist nu, waarom Xaïma huiverde voor Ben-Saïd en zij had gaarne de loting der jonkvrouwen in de eerste, de verkoop van Xaïma als slavin in de tweede acte gezien. (VW, p. 161) Dat is alles. De hedendaagse lezer proeft wel de weke, duizend-en-één-nacht-achtige sfeer, maar omdat hij de opera niet kent, blijft hij met veel vraagtekens zitten. In welke tijd speelt de opera? Wat voor loting vindt er plaats in het eerste bedrijf? Wie is Xaïma, wie Manoël, wie Hermosa? Wat doen zij in het paleis van Ben-Saïd? Waarom zingt men ‘Debout, enfants de l'Ibérie’? etc. Het hiervolgende overzicht van de inhoud geeft op deze vragen antwoord. | ||||
[pagina 31]
| ||||
De eerste acte speelt zich af op het plein te Oviédo, waarschijnlijk ± 900 na Christus.Ga naar voetnoot3 Xaïma, een oorlogswees, (haar ouders zouden bij de slag rond Zamora zijn omgekomen) en Manoël, haar verloofde, zullen binnen enkele uren in het huwelijk treden. Het stadje Oviédo wordt echter opgeschrikt door de komst van Arabische soldaten onder leiding van Ben-Saïd. De inwoners begrijpen de komst van de Arabieren niet, want bij het verdrag van Zamora is hun stadje, als residentie, vrijgesteld van een merkwaardige belasting: het jaarlijks leveren van honderd maagden. De andere steden van Asturië moeten wel ieder een bijdrage leveren. De maagden worden gewoonlijk in Cordoba bij opbod verkocht. Spoedig blijkt om welke reden de Arabieren gekomen zijn: Abd-el-Rhaman, de kalief van Cordoba is van mening dat men spot met het verdrag door aan de belasting de mooiste meisjes van Asturië te onttrekken. Hij laat nu aankondigen, dat ook Oviédo zijn bijdrage zal moeten leveren en wel diezelfde dag nog twintig meisjes. Door loting zal men bepalen welke meisjes moeten meegaan. Het lot wil, dat Xaïma, op wie Ben-Saïd ondertussen hartstochtelijk verliefd is geworden, met de Arabieren meegaat. Het volk is uiteraard woedend en wil vechten. Manoël bedreigt Ben-Saïd, maar de koning weet hem tegen te houden. De nationalistische gevoelens uit men door het zingen van ‘l'hymne national’: ‘Debout, enfants de l'Ibérie...!’ (een nagalm, uiteraard, van ‘Allons enfants de la patrie’). De tweede acte speelt zich af op een ‘site pitoresque sur les rives de l'Oued-el-Kédir devant Cordoue’. De Islamitische bevolking viert de verjaardag van de grote slag bij Zamora. Hadjar, een legeraanvoerder en broer van Ben-Saïd, zingt een lied. Nauwelijks heeft hij dit beëindigd of Hermosa, een gestoorde vrouw, verschijnt. Zij wil niet, dat er gezongen wordt. Het volk wil haar wegjagen, maar Hadjar houdt het tegen: de Koran zegt immers: Tiens pour saints les fous, Sinon, sois maudit.
Dan keren de Arabieren uit Spanje terug met de honderd maagden, onder wie Xaïma. Manoël bevindt zich ook bij de stoet. Hij wordt door Hadjar herkend als de Christensoldaat die eens zijn leven gered heeft. Hadjar ervaart deze ontmoeting als bovennatuurlijk: ‘C'est le ciel, oui, c'est le ciel qui t'envoi!’
Hij wil nu iets terugdoen voor Manoël. Deze vreest de publieke verkoping: hij heeft maar weinig geld. Hadjar stelt nu ook' zijn geld ter beschikking om Xaïma terug te kopen. Ondertussen heeft Xaïma Hermosa ontmoet. Hermosa heeft een sterk gevoel Xaïma te kennen. Tenslotte volgt in deze acte de verkoping bij opbod van de honderd maagden. Manoël, gesteund door Hadjar, en Ben-Saïd bieden tegen elkaar op, maar Ben-Saïd wint het glansrijk. De derde acte opent met een lange rij dansen in ‘Une grande salle du palais de Ben-Saïd’. Ben-Saïd en Xaïma zitten er naar te kijken, maar Xaïma is niet op te vrolijken; Ben-Saïd constateert dat met de woorden: | ||||
[pagina 32]
| ||||
[pagina 33]
| ||||
Je m'efforce en vain de te plaire,
Jamais ton beau front ne s'éclaire.
[...]
O.Xaïma, daigne m'entendre,
Mon âme est à toi sans retour [...]
Hadjar treedt binnen, de broer van Ben-Saïd. Hij brengt Manoël mee en vertelt zijn broer, dat Manoël hem gered heeft en dat nu Manoël hulp nodig heeft. De beide rivalen, Manoël en Ben-Saïd, zingen: O jeu du sort! coup terrible et fatal
De la fortune contraire.
Qui le condamne à trouver un rival
dans le sauveur de mon/ton frère!
O jeu du sort! ô jeu du sort!
Ben-Saïd biedt zijn rijkdommen aan, maar Manoël weigert dit: Je veux ma fiancée [...] qui par toi m'est ravie.
In een woordenwisseling bedreigt Manoël Ben-Saïd met de dood. Ben-Saïd geeft daarop zijn soldaten opdracht Manoël te doden. Xaïma weet dit echter te verhinderen door op haar beurt met zelfmoord te dreigen: Sa [= Manoëls] dernière heure
Decidera mon sort!
S'ils [= de soldaten van Ben-Saïd] osent faire un pas, dans le gouffre je tombe!
Ben-Saïd ziet daarop van doden af en Xaïma weet hem zelfs te doen beloven Manoël nooit te doden. Dan volgt de scène waarin Hermosa en Xaïma elkaar herkennen als moeder en dochter. Hermosa wordt door de schok van herkenning weer normaal. Zij willen vluchten, maar dat lijkt niet mogelijk, omdat in de afgrond een woeste bergbeek stroomt. In de vierde en laatste acte bevinden we ons in de tuinen van het paleis van Ben-Saïd. Manoël klaagt dat het leven zonder Xaïma geen zin meer heeft; hij wil sterven. Xaïma hoort zijn klacht en wenst samen met hem te sterven: Sans moi, tu veux mourir?
[...]
Nous dormirons dans les mêmes ténèbres!
Frappe! Frappe!...
J'ai peur qu'à nos noces funèbres,
Saïd ne vienne s'opposer... [...]
Op het laatste moment wordt het sterven echter verhinderd door de komst van Hermosa. Deze stelt voor toch te pogen gedrieën te ontsnappen wanneer Ben-Saïd 's avonds in de moskee is. Maar deze poging mislukt: Ben-Saïd verschijnt, beveelt Manoël weg te voeren en tracht Xaïma alsnog voor zich te winnen. Xaïma wijst hem weer af en dan verliest Ben-Saïd zijn zelfbeheersing en sleurt Xaïma met zich mee. Een wanhopige Hermosa doodt dan Ben-Saïd. De afloop is nogal gelukkig: Hadjar, Saïds broer, laat | ||||
[pagina 34]
| ||||
[pagina 35]
| ||||
Manoël en Xaïma gaan, omdat Manoël eens (zie beschrijving tweede acte) zijn leven gered heeft. Hermosa gaat ook vrij uit, omdat de Koran immers voorschrijft: ‘Tiens pour saints les fous, Sinon, sois maudit’.Ga naar voetnoot4 | ||||
IIIVan Le Tribut de Zamora verneemt de lezer van Eline Vere pas weer iets aan het einde van de roman, en wel op pag. 668-670 (VW, I) Eline is alleen op haar pensionkamer: Er scheen een strijd te woelen in haar hersenen, een strijd tussen haar onmachtig verstand en haar, zich steeds uitbreidende, waanzin. Onzeker greep zij een boek, dat op tafel lag en sloeg het open, om zich te dwingen verstandig te zijn, te lezen. Het was de partiture van Le Tribut de Zamora, die zij zich eertijds had aangeschaft, tijdens heur hartstocht voor Fabrice.Ga naar voetnoot5 Na enkele malen door de meid en door de pensionhoudster gestoord te zijn, neemt zij de partituur weer op: Intussen nam zij werktuigelijk de partituur weder op, en verbeeldde zij zich, dat zij Xaïma was. Wat Eline hier tracht te zingen en in te beelden is zeer waarschijnlijk scène 21 uit het derde bedrijf, waarin Ben-Saïd Manoël tracht te doden, Xaïma weet dit te verhinderen door de woorden: Xaïma:
Frappez cruels - Sa dernière heure Décidera mon sort! - (montrant les soldats) S'ils osent faire un pas, - dans le gouffre [curs. van mij, MK] je tombe! | ||||
[pagina 36]
| ||||
Ben-Saïd:
(à Manoël qui le menace) Rage impuissante! En vain ta fureur nous menace Pour l'amour d'elle on te fait grâce. Xaïma:
Et pour toujours Ben-Saïd fait serment - de respecter ses jours? Ben-Saïd:
Oui! - par le saint prophète, Que grâce à jamais lui soit faite! De afgrond die Eline zich droomt, is dus niet alleen een prospectief element, een aanduiding voor de afgrond waarin Eline zich binnen enkele bladzijden zal storten, maar ook een letterlijke verwijzing naar de hier geciteerde en afgedrukte passage uit Le Tribut de Zamora.
Nijmegen, Hermelijnstraat 2 | ||||
Bibliografie
|
|