De Nieuwe Taalgids. Jaargang 72
(1979)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||
Weer een mini-enquêteIn de Ntg 70, sept. 1977, blz. 422, heb ik de uitslag meegedeeld van een mini-enquête die ik kort daarvóór ter gelegenheid van een vergadering van de docenten Nederlands in Frankrijk had gehouden. Zo'n vergadering heeft het voordeel dat je er mensen vindt uit alle hoeken van het Nederlandse taalgebied (De niet-Nederlandse collega's liet ik natuurlijk buiten beschouwing). De docenten kwamen op 25 november 1978 weer bijeen, en ik legde hun weer een vragenlijst voor - zonder mij ook deze keer te ontveinzen hoe aanvechtbaar een rondvraag is waarbij slechts 25 personen betrokken zijn.
I. De eerste vraag luidde als volgt: ‘Het jongst kind’ is uiteraard uit den boze. Maar ‘het jongst verleden’ komt wel degelijk voor. Acht u deze vorm verplicht, normaal, desnoods toelaatbaar, of totaal verkeerd? Zie hier de uitslag: verplicht 0, normaal 5 (NH, U, WV, A, B), desnoods 10 (5 ZH, NH, F[H]Ga naar voetnoot*, OV, WV, A), verkeerd 10 (NB, ZH, F, U [H]Ga naar voetnoot**, 2 WV, 2 A, B, ‘Zuid’ zonder meer). M.a.w.: niemand acht het jongst verleden verplicht, maar een vijfde van de ondervraagde personen beschouwt deze vorm als normaal; door twee vijfde wordt die getolereerd, door weer twee vijfde als fout afgewezen. Uit de aardrijkskundige afkomst valt niets te concluderen. Het idee om dat probleempje eens ter sprake te brengen was bij mij opgekomen onder het lezen van de werken van wijlen L.J. Rogier. Immers, de Nijmeegse hoogleraar, die algemeen gewaardeerd wordt als een uitstekend stilist en bovendien zijn carrière als neerlandicus was begonnen, maakte graag gebruik van de onderhavige vorm. Nu blijkt uit bovenstaande statistiekje dat de meerderheid, hetzij gedecideerd, hetzij schoorvoetend, hem gelijk geeft. Het is dus niet mogelijk om het jongst (e) verleden over één kam te scheren met het jongste kind, dat muurvast staat. Is het soms niet zo, dat in dit verband verleden tot op zekere hoogte nog als een deelwoord gevoeld wordt (het verleden = de verleden tijd), zodat het adjectief een adverbiaal karakter krijgt of behoudt?
II. Tweede vraag: Acht u anekdootje, als verkleinvorm van anekdote, mogelijk? Laat ik ook hier eens vertellen hoe ik daartoe kwam. Enkele jaren geleden had ik het tijdens een lezing over ‘anekdotes en anekdootjes’. Een Hollandse vriend wees er mij op dat anekdootje geen Nederlands is. Ik informeerde bij andere Nederlanders, hun antwoord was zonder aarzeling precies hetzelfde. Voortaan stond het voor mij als een paal boven water: anekdootje bestond nu eenmaal niet. Vandaar dat ik in mijn recente boek La langue néerlandaise: essai de preśentation (vgl. NTg, 71, maart 1978, blz. 275 vlg.) het woord anekdote tot de zeldzame substantieven rekende die geen verkleinvorm toelaten. Maar prof. A. van Loey, aan wie ik een exemplaar van het boek had doen toekomen, schreef me in zijn bedankbrief dat anekdootje wèl gebezigd wordt! | |||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||
Toen dacht ik: Dit zal wel een tot nog toe (voor zover ik weet) onopgemerkt gebleven verschil zijn tussen Noord en Zuid. Deze hypothese wordt zeker niet door de uitslag van de enquête weerlegd. Op de gestelde vraag hebben er van de 12 Zuidnederlanders 11 met ja geantwoord. Het beeld dat Noord-Nederland vertoont is daartegenover nogal grillig, al zijn de neen-zeggers zoals te verwachten was, verreweg in de meerderheid:
Een geografische verdeling binnen Noord-Nederland is er dus ook bij benadering niet vast te stellen. Uit ZH kwamen 3 ja- en 3 neen-stemmen. Misschien zal men willen letten op het feit dat de helaas enige vertegenwoordiger van Noord-Brabant een ontkennend antwoord heeft gegeven en zich dus doende niet bij zijn zuiderburen heeft ‘aangesloten’. Maar wat de hoofdzaak betreft - de tegenstelling tussen de populariteit van anekdootje in Zuid-Nederland en de terughoudendheid van de meeste Noordnederlanders t.o.v. die verkleinvorm - laat de enquête aan duidelijkheid niets te wensen over.
III. Bij de derde vraag verzocht ik de collega's niet alleen op te geven uit welke streek ze kwamen, maar ook of ze van katholieken huize waren. Men zal direkt begrijpen waarom. De vraag luidde namelijk als volgt: Iedereen zegt: ‘een hele grote tafel’, ‘een hele dorre tak’. Zo iets komt ook voor in de ongedwongen schrijftaal. Onmogelijk echter is: ‘een lange gekoesterde wens’, ‘een nieuwe geborene’, ‘een jonge getrouwde’. Maar ik kwam onlangs het volgende tegen: ‘Deze pastoor, net als zijn voorganger een late geroepene, etc’. Acht u deze vorm verplicht, normaal, desnoods aanvaardbaar, of totaal verkeerd? Ziehier de antwoorden:
75008 Parijs, 81, Boulevard Malesherbes p. brachin |
|