Marja en Rilke
De enige roman van A. Marja, Snippers op de rivier (Amsterdam 1941), ontleent zijn titel aan het feit, dat de hoofdpersoon, Willy ter Veer, op een vakantiereis in België zijn jeugdverzen verscheurt en de snippers uitstrooit boven een rivier.
Ik heb me nooit aan de indruk kunnen onttrekken, dat Marja zijn romanfiguur (zijn alter ego) bewust dezelfde handeling heeft laten verrichten als een halve eeuw eerder de zozeer door hem bewonderde Oostenrijkse dichter Rainer Maria Rilke. Ook die wierp eens zijn jeugdverzen in het water. Vgl. Christiane Osann, Rainer Maria Rilke, der Weg eines Dichters (Zürich 1941): ‘Einmal, auf einem Spaziergang, warf er unmutig ein ganzes Bündel Gedichte ins Wasser und Vally hatte Mühe, die Blätter mit ihrem Schäferstab, den sie immer bei sich trug, wieder herauszufinden’ (blz. 44). F.W. van Heerikhuizen, in zijn nog steeds belangrijke biografie Rainer Maria Rilke, leven en werk (Bussum 1946), maakt eveneens melding van dit feit (blz. 42), maar het is mogelijk, dat hij de anecdote bij Christiane Osann heeft gelezen.
Marja kan het bewuste gegeven niet aan het werk van Christiane Osann hebben ontleend, omdat haar boek nog niet was verschenen, toen hij werkte aan Snippers op de rivier. Komt de anecdote misschien voor in een ouder boek over Rilke? Ik heb dat niet kunnen ontdekken, al heb ik uiteraard niet de pretentie, van alle literatuur betreffende Rilke op de hoogte te zijn. Wie geeft uitsluitsel?
Marja laat in zijn roman Willy ter Veer dwepen met twee dichters, Verlaine en... Rilke, die in de tekst vier keer in één adem worden genoemd (op blz. 7, blz. 40, blz. 119 en blz. 140; verwijzing naar de derde druk, 's-Gravenhage 1951). Dat Marja, vooral in zijn jonge jaren, voor het werk van Rilke bijzonder geporteerd was, is algemeen bekend. Hij heeft er in verschillende artikelen en boekbesprekingen blijk van gegeven, postuum nog in fragmenten uit zijn Literair dagboek (Kentering, jaargang VI, blz. 12). Reeds op twintigjarige leeftijd werkte hij mee aan de bloemlezing vertaalde gedichten Rilke in Holland (Amsterdam 1937), samengesteld door Jan H. Eekhout en G. Kamphuis. In de bezettingsjaren publiceerde hij een eigen bundel poëzievertalingen naar Rilke, Keur uit Rilke (Bussum 1944) en, samen met de reeds eerder genoemde Van Heerikhuizen, een bundel vertaald proza, F.W. van Heerikhuizen en A. Marja, Vergezichten (Bussum 1944). Marja's affiniteit tot Rilke was zeer evident.
Appingedam, Julianaweg 7
J. VAN DELDEN