Eerherstel voor Bilderdijk
De verdiensten van Bilderdijk als taalkundige worden veelal uiterst gering geacht. Die geringschatting berust voor een goed deel op twee in het herdenkingsjaar 1906 verschenen artikels, namelijk van Jan te Winkel, Bilderdijk als taalgeleerde, en van A.J. Kluyver, Bilderdijk en de aalwetenschap; vooral de laatstgenoemde velt over Bilderdijks taalkundige werkzaamheid een vrijwel vernietigend oordeel. Deze verwijzingen ontleen ik aan een opstel van C.C. de Bruin, Ntg XLVIII, 1 vlgg, dat ook nadere bijzonderheden bevat aangaande de evaluatie van Bilderdijk als taalkundige. De Bruin tempert het ongunstige oordeel van Te Winkel door erop te wijzen dat deze in de loop van zijn betoog met zichzelf in tegenspraak komt, als hij in Bilderdijk erkent een ‘eigenschap van den waarlijk wetenschappelijken man.’
De Bruin heeft, gebruik makend van ongedrukte nagelaten papieren, in zijn zoëven vermelde artikel, dat getiteld is Bilderdijk en de studie van het Middelnederlands, aangetoond dat Bilderdijks bijdragen tot die studie lang niet waardeloos zijn, al begaat hij soms rare vergissingen.
Dat Bilderdijk ook voor de Huygens-studie verdiensten heeft, is met waardering erkend door Jaap Smit, de oud-hoogleraar in Nederlands in Melbourne, in een artikel dat vermoedelijk niet veel neerlandici onder ogen komt en daarom hier vermelding verdient. Het is gepubliceerd in een Festschrift for [sic op de ‘Sonderdruck’ waarnaar ik citeer] Ralph Farrell; Bern, Frankfur am Main, Las Vegas, 1977. Het belangrijke artikel van Smit daarin, gedateerd ‘January 1973’, voert tot titel The Study of Constantijn Huygens's Poetry: Past, Present and Future. Een citaat eruit volgt hier, met spatiëring door mij van enige woorden in de laatste zin.
Willem Bilderdijk was the first to reprint Huygens's Dutch poetry. He did it in four volumes, (Leyden, 1825) adding to this reprint two volumes, together 768 pages, of annotations. By doing this, he became the first in a long line of commentators which continues to the present day. Better than many of his successors Bilderdijk knew that clarification of the text, its words and idioms, is only a beginning. (...). ‘Bewundert viel, und viel gescholten’, Bilder- dijk showed here something of his superiority as a scholar.
C.B. VAN HAERINGEN