Wij zwarten
Het is, naar het mij voorkomt, nog niet zo lang geleden dat zwarte ‘neger’ een depreciërende gevoelswaarde had. Het had dezelfde minachtende tint als nikker, en het stond in waardering niet ver af van gesubstantiveerde adjectieven als rooie of schele. Het voor de hand liggende antoniem van blanke was niet zwarte, maar neger.
Dat depreciërende is er nu helemaal af. Als een televisiefilm die de vroegere schrijnende verhouding tussen blanken en negerslaven in beeld brengt, betiteld wordt Wij zwarten, dan is dat vrij van alles wat naar geringschatting zweemt. Tenzij men er een bitter-ironische navolging in zou willen zien van het spraakgebruik van de blanke ‘meesters’. Dat zou dan te vergelijken zijn met de rooie rakkers, een diskwalificerend bedoelde aanduiding van een bepaalde bevolkingsgroep, maar door die groep zelf ironiserend, zelfs met een zekere fierheid, overgenomen. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat die vergelijking voor wij zwarten opgaat. De vroegere denigrerende kleur van zwarte was, neem ik aan, al zozeer vergeten, dat wij zwarten voor de vertaler van het boek waarop de film gebaseerd is, eenvoudig synoniem was met wij negers. Generlei geringschatting ook komt tot uiting, als nederlandse kranten die men niet verdenken kan van sympathie voor de zuidafrikaanse apartheidspolitiek, schrijven over opstandige zwarte studenten of een zwarte meerderheid die voor haar rechten opkomt, of de zwarte pers, de kranten van de Zwarten.
Dit nu algemeen geldende ‘neutrale’ gebruik van zwart en zwarte zal wel niet los te denken zijn van het engelse black. Het kan met enig recht als een anglicisme beschouwd worden.
C.B. VAN HAERINGEN