| |
| |
| |
Wie dan ook enz., vooral als ww-patroondeel
O. Inleiding
Wie ... ook is een scheidbare woordgroep met par.-loos ook die traditioneel-semantisch onbep. vn heet (een woordsoort, terwijl het eigenlijk een woordgroepsoort had moeten zijn). Pendanten zijn wat ... ook, wat voor ... ook en welke ... ook die traditoneel eveneens onbep. vn heten; waar ... ook, wanneer ... ook en hoe ... ook die we ‘vn's’ zouden kunnen noemen en tot slot een hele reeks vn-bw's: waarin ... ook, waarnaast ... ook, waarbij ... ook enz.
Een andere indeling krijg je door formeel de buitenbouw als kriterium te nemen: wat voor ... ook en welke ... ook zijn zn-patroondeel, hoe ... ook is bwbn-patroondeel (bv. in hoe groot ook), maar daarnaast kan het ook ww-patroondeel zijn, - net als waar ... ook en wanneer ... ook en trouwens ook wie ... ook en wat ... ook. De twee types hoe ... ook vinden we bv. in:
als je hoe langzaam ook |
vordering en maakt |
(mag) (je) [blij] {zijn} |
|
|
|
|
(hoe ... ook is bwbn-patroondeel) |
als je hoe dan ook |
vorderingen maakt ... |
|
(hoe ... ook is ww-patroondeel) |
Wat zijn de naaste verwanten van de reeks wie ... ook? Wie, wat, wat voor, welke enz. vinden we als reeks net zo terug bij de vra. woorden en grotendeels ook bij de betr. woorden, maar dat zegt op zichzelf niks, want die zijn enkel leksikologisch identiek. We moeten daarentegen overeenkomsten in grammatikale waarde vinden. Welnu: die vertonen de vra. woorden doordat bv. het vra. vn wie dezelfde mogelijkheden tot groepsvorming kent als wie in wie ... ook: wie van jullie, wie uit die groep, wie z'n boek bv.:
vra. vn |
|
|
|
(wie van jullie ) |
(heeft) |
dat |
{gezien} |
(wie uit die groep) |
(heeft) |
dat |
{gezien} |
(wie z'n boek ) |
(heeft) |
[daar] |
{gelegen} |
groepen met ook |
|
|
als ik wie van jullie |
ook op de speelplaats zie |
(is) (ie) [erbij] |
als ik wie ook uit die groep |
op de speelplaats zie |
|
als ik wie z'n boek |
ook ergens zie slingeren |
|
Naast dit onderdeel van de gramm. waarde van de twee woorden wie is er nog een tweede en erg belangrijk deel: vra. en betr. woorden komen hoogstens voor binnen de eerste zinsplaats, binnen het ∆ dus. Geldt dat ook voor wie enz. in wie ... ook?
| |
| |
Er zijn twee types waarvan we nu in hoofdzaak enkel het eerste bespreken:
A. (bij) wie ... ook kent enkel groepsvorming met een par.-loos danGa naar voetnoot1: (bij) wie dan ook; die groep is vrijwel nooit ∆, maar wel aan- en vooral uitloop:
∆ |
|
|
|
|
bij wie dan ook |
(kan) (ik) |
vandaag |
{komen} |
(uitg.) |
aanloop |
|
|
|
|
|
|
∆ |
|
|
bij wie dan ook, |
óveral |
(ben) (je) |
[welkom] |
|
B. (bij) wie... ook kent geen groepsvorming met een par.-loos dan. Het is uitsluitend deel van een ww-patroon met achter-pv, en wie enz. is dan in plaats beperkt tot het bijzins-∆:
aanloop |
|
|
|
|
|
∆ |
|
|
|
bij wie je ook zult komen, |
(je) (zult) |
hier |
[geen vrienden] |
{maken} |
∆ |
|
|
|
|
bij wie (je) ook (zult) {komen} |
|
|
|
|
De bijzin zelf kan weer geen ∆ zijn in de hoofdzin, en kan als aanloop een verwijswoord missen Ga naar voetnoot2.
Als type A ((bij) wie dan ook) een soort beperkt ww-patroontje zou zijn, als dus z'n twee delen (dan en (bij) wie ... ook) ww-patroondelen zouden zijn, dan zouden type A en type B in twee belangrijke opzichten overeenkomen:
1. (bij) wie ... ook zou uitsluitend ww-patroondeel zijn en (bij) wie zou altijd enkel binnen het ∆ kunnen staan;
2. dat ww-patroon zelf (die bijzin bij wie dan ook en bij wie je ook komt) zouden binnen het grote ww-patroon waarvan ze een deel zijn, nooit ∆ kunnen zijn.
Dat type A ((bij) wie dan ook) inderdaad een beperkt ww-patroontje zou zijn, is voorlopig moeilijk te bewijzen vanuit de binnenbouw. We zullen dan ook vooral naar de buitenbouw moeten kijken, om aanwijzingen te vinden.
Tot slot wijs ik nog op de overeenkomst en het verschil tussen type B en de al-zinnen:
aanloop |
|
|
|
∆ |
|
wie er ook om half acht komt, |
(we) (doen) |
[open] |
al kom je ook om half acht, |
(we) (doen) |
[open] |
Allebei die bijzinstypes beginnen met een element dat beperkt is tot het bijzins-∆ ( wie en al); geen van tweeën kunnen ze zelf ∆ zijn in de hoofdzin; allebei kunnen ze een verwijswoord missen; allebei betekenen ze ‘een toegeving’. Het verschil is: ook is in de wie-zin onmisbaar en in de al-zin misbaar.
| |
| |
Allebei kennen ze bovendien een pendant met samentrekking bij onderschikking (een zeldzaamheid);
| |
1. Buitenbouw, syntagmatiek van wie dan ook
1.1. Wie dan ook is ww-patroondeel
1.1.1. Wie dan ook is deel van een ww-patroon met voor-pv
1.1.1.1. Wie dan ook is ond. enz.
Type B kon helemaal geen deel zijn van zinnen met voor-pv, zoals we zoëven gezien hebben; type A kan het alleen schijnbaar niet:
aanloop |
|
|
|
|
|
|
∆ |
|
|
|
|
(wie dan ook), |
(die) |
(mag) |
meteen |
{komen} |
} (uitg.) |
|
(hij) |
(nodigde) |
wie dan ook [uit] |
|
} (uitg.) |
wie dan ook, |
die |
(wou) |
(die) z'n boek |
{geven} |
} (uitg.) |
|
(hij) |
( is ) |
[wie dan ook] |
|
} (uitg.) |
Wie dan ook is hier enkel mogelijk als er ‘nog een ander’ ond. enz. is:
aanloop |
|
|
|
|
|
uitloop |
|
∆ |
|
|
|
|
|
|
(iedereen) |
(mag) |
|
|
{komen}, |
(wie dan ook) |
|
( hij ) |
(nodigde) |
iedereen |
[uit], |
|
wie dan ook |
|
( hij ) |
( wou ) |
iedereen |
wat |
{geven}, |
wie dan ook |
|
( ik ) |
( had ) |
daar |
alles |
{gelezen}, |
wat dan ook |
(wie dan ook), |
(iedereen) |
( mag ) |
|
|
{komen} |
|
wie dan ook, |
iedereen |
(nodigde) |
(die) |
[uit] |
|
|
wie dan ook, |
iedereen |
( gaf ) |
( ie) |
wat |
|
|
wat dan ook, |
alles |
( had ) |
( ik) |
|
{gelezen} |
|
Ook nu is het ∆ uitg.:
∆ |
|
|
(wie dan ook) (mag) (iedereen) |
{komen} |
} (uitg.) |
wie dan ook (nodigde) (die) |
iedereen [uit] |
} (uitg.) |
enz. |
|
} (uitg.) |
| |
| |
Dat andere ond. is overigens sterk beperkt:
( je ) (mag) {komen}, |
(wie dan ook) |
} (uitg.) |
(je broers) (mogen) {komen}, |
(wie dan ook) |
} (uitg.) |
(alle mensen) (mogen) {komen}, |
(wie dan ook) |
|
(er) (mag) (iemand) |
{komen}, |
(wie dan ook) |
(je) (mag) iemand anders |
{vragen}, |
wie dan ook |
(je) (kunt) niks |
[mee]{nemen}, |
wat dan ook |
Bij voorkeur moet dat andere ond. enz. dus een onbep. woord bevatten uit een van de drie reeksen iedereen, alles; iemand, iets of niemand, niks. Ook alle, een of andere, geen e.d. maken wie dan ook mogelijk.
Aan iedereen, iemand en niemand enz. beantwoordt wie dan ook, aan alles enz. wat dan ook; je kunt dat als een soort genusaanduiding zien, al bewijst dat natuurlijk niet dat wie dan ook, wat dan ook enz. een betr. woord zouden bevatten, want genusaanduiding is zoals bekend niet beperkt tot betr. woorden.
Bij welke dan ook is het andere ond. enz. iets minder beperkt als bij wie of wat dan ook:
|
uitloop |
|
∆ |
|
|
(alle mensen) (kunnen) {blijven} {logeren}, |
(welke dan ook) |
(welke is zelfstandig) |
( iedereen ) ( kan ) {blijven} {logeren}, |
(welke vrienden dan ook) |
} (welke is bijvoeglijk) |
(alles>)(moet)[weg], |
(welke spullen dan ook) |
} (welke is bijvoeglijk) |
Ik ontleed die uitlopen nu wel als ond., maar eigenlijk is dat zuiver-intuïtief, want de getalsproef is er niet op van toepassing, en evenmin kun je alle, iemand, iedereen, alles enz. verwijswoord noemen bij de uitloop: zoals we net gezien hebben kan die uitloop alles enz. nooit vervangen.
Je kunt je wél afvragen of je hier geen patroonsplitsing hebt:
∆ |
|
|
(iedereen, wie dan ook) (mag) |
|
{komen} |
iedereen, wie dan ook (nodigde) |
(die) [uit] |
|
iedereen, wie dan ook (wou) |
(die) wat |
{geven} |
We krijgen hier naar mijn gevoel tekstgevallen; in taal zou ik iedereen, wie dan ook, die zeggen, ofwel:
aanloop |
∆ |
|
|
|
(iedereen, wie het ook is), |
(die) |
(mag) |
{komen} |
} (type B) |
iedereen, wie het ook was, |
die |
(nodigde) (die) [uit] |
|
} (type B) |
Wie dan ook eist buiten de aanloop, in taal dus altijd een aparte zinsplaats, maar je kunt je afvragen of er tussen de kategorieën zinsdeel en zinsdeelstuk geen tussenkategorie bestaat. Sommige ‘verbonden’ ond.- en lv-bepalingen doen daaraan denken en na- | |
| |
tuurlijk ook behalve1 (in behalve ... ook ...) Ga naar voetnoot4.
De tekstachtigheid van iedereen wie dan ook als ∆ kan trouwens ook het gevolg zijn van de aanwezigheid van wie dan ook binnen dat ∆, die feitelijk de eenzinsdeelproef zelfs voor dit deel uitsluit. Er is dus zeker geen sprake van een bewijs dat iedereen wie dan ook níét een zinsdeel zou kunnen zijn.
Dat wie dan ook als aanloop geen verwijswoord kan krijgen lijkt geen argument voor of tegen een of andere zinsdeelbegrenzing:
aanloop |
|
|
|
|
wie dan ook, |
die |
(nodigde) (die) |
iedereen [uit] |
(uitg.) |
iedereen wie dan ook, |
die |
(nodigde) (die) |
[uit] |
|
Daarmee rijst ook de vraag naar de unieke verhouding tussen iedereen en wie dan ook. Ik heb geen helder inzicht in de problematiek van wat traditioneel bijstelling heet, maar wie dat wél heeft zal die term hier toch wel niet gebruiken. Me dunkt dat we enkel kunnen zeggen: iedereen enz. is onweglaatbaar, wie dan ook is weglaatbaar; iedereen is dus een soort ‘kern’ en wie dan ook een soort bepaling.
Ik wijs er nog op dat het onbeklemtoonde iemand geen ‘kern’ kan zijn bij wie dan ook:
(er) |
(is) |
(iemand) voor je |
[aan de déúr] |
{geweest}, |
(wie dan ook) |
(uitg.) |
(er) |
(moet) |
toch (íémand) |
[aan de deur] |
{geweest} {zijn}, |
(wie dan ook) |
|
dan |
(moet) |
(iemand ánders) |
het {gedaan} |
{hebben}, |
(wie dan ook) |
|
Semantisch kunnen we wie dan ook na de drie ‘kernen’ als volgt weergeven:
iedereen, wie dan ook |
‘die wel en die wel en die wel ...’ |
niemand, wie dan ook |
‘die niet en die niet en die niet...’ |
íémand, wie dan ook |
‘die wel of die wel of die wel ...’ |
| |
1.1.1.2. Wie dan ook is vv of bw bep.
Allereerst gevallen met een vv:
(je) (hoeft) [je] [af] [tekeren}, |
van wie dan ook, |
} (vv) |
in dat verband (kun) (je) natuurlijk {denken} |
aan wie dan ook, |
} (vv) |
(ik) (wil) daarom [af] {zien} |
van wat dan ook,Ga naar voetnoot5 |
} (vv) |
Gevallen met een bw bep. van ons type zijn:
(je) (moet) [dat boek] hoe dan ook [te pakken} {zien} [te krijgen} |
} (bw bep.) |
waar dan ook, (je) (zult) geduldig {moeten} {gaan} {zoeken} |
} (bw bep.) |
(hij) (zal) je {blijven} {plagen} bij welke gelegenheden ook |
} (bw bep.) |
dan (krijg) (je) [niks meer][gedaan], bij wie dan ook |
|
| |
| |
Wat zien we hier? Bij wie dan ook enz. als vv en als bw bep. kan in beginsel in elk zinstype iedereen enz. missen. Verder is bij wie dan ook enz. (net als wie dan ook als ond.) nooit ∆:
∆ |
|
|
van wie dan ook |
(hoef) (je) [je] niet [af] [te keren} |
} (uitg.) |
aan wie dan ook |
(kun) (je) in dat verband natuurlijk {denken} |
} (uitg.) |
hoe dan ook |
(moet) (je) [dat boek] [te pakken } { zien } [te krijgen} |
} (uitg.) |
bij wie dan ook |
(krijg) (je) [niks meer] [gedaan] |
} (uitg.) |
bij welke gelegenheden ook |
(zal) (die) je {blijven} {plagen} |
|
Als ∆ zijn vv en bw bep. dus uitg.; als aanloop is de bw bep. daarentegen mogelijk:
aanloop |
|
|
van wie dan ook, daarvan |
(hoef) (je) [je] niet [af] [te keren} |
} (het vv is uitg.) |
aan wie dan ook, daaraan |
(kun) (je) in dit verband natuurlijk{ denken } |
} (het vv is uitg.) |
op welke plaatsen ook, |
(je) (zult) geduldig {moeten} {blijven} {zoeken } |
} (de bw bep. is mogelijk |
hoe dan ook |
(je) (zult) [je] {moeten} {zien} [te redden} |
} (de bw bep. is mogelijkGa naar voetnoot6) |
De plaatsbeperkingen van de bw bep. ( hoe dan ook enz.) komen overeen met die van type B dat per definitie bw bep. is ( hoe het ook mag zijn): het ∆ is uitg. Bovendien is na Ga naar voetnoot5
| |
| |
hoe dan ook als aanloop een verwijswoord niet nodig; is het er, dan luidt het toch. Ook die twee feiten vinden we terug bij type B.
Bij het vv heeft dat natuurlijk geen mogelijkheid; bij type A was daar zoals we gezien hebben ook de aanloop uitg. Een gewoon ww- of zn-patroon als vv kennen die plaats wel; de onmogelijkheid van het vv aan wie dan ook enz. als aanloop zegt dus niks over een speciale verwantschap óf met het ww- óf met het zn-patroon als vv.
Wie dan ook is onder geen enkele voorwaarde splitsbaar: het geheel moet m.a.w. per se altijd binnen één ww-patroonplaats staan; binnen die plaats zijn zoals gezegd wie en ook enkel door dan te scheiden.
| |
1.1.2. Wie dan ook is deel van een ww-patroon met achter-pv of met om
Wie dan ook enz. heeft nu ook als ond., lv enz. niet meer de aanwezigheid nodig van iedereen enz.:
als je op je feest wie dan ook buiten onze groep uitnodigt, |
dan (zie) (je) mij niet (lv) |
als wie dan ook m'n plan verwerpt, |
dan (zet) (ik) het niet [door] (ond.) |
als je wie dan ook iets daarover vertelt, |
dan (kijk) (ik) je nooit meer [aan] (mv) |
De beperking gaat nog iets verder: de eigenaardigheid geldt enkel voor bijzinnen die met als of wanneer beginnen:
doordat wie dan ook m'n plan verworpen heeft, |
daarom |
(heb) (ik) het [door]{gezet} |
} (uitg.) |
toen je wie dan ook iets daarover verteld had, |
toen |
(was) (ik) [erg boos] |
} (uitg.) |
omdat je wie dan ook dat verhaal verteld had |
|
(was) (ik) [erg boos] |
} (uitg.) |
In het algemeen maakt alleen toevoeging van iedereen enz. dit soort zinnen weer aanvaardbaar. - Eigenlijk kunnen we nog een kleine stap verder gaan:
altijd als ik wie dan ook tegen kom (neem) (ik) m'n hoed [af] (m.i. uitg.; als = ‘telkens als’)Ga naar voetnoot7
Als wie dan ook enz. ond. enz. is in een als-zin en geen gezelschap heeft van iedereen enz., betekent als ‘voorwaarde’. Wie dan ook betekent nu uitsluitend ‘iemand’.
| |
| |
Wie dan ook kan ook al-zinsdeel zijn, maar zonder iedereen enz. kan het ook nu weer vrijwel alleen vv of bw bep. zijn (en misschien ook mv met aan):
al verzet je je tegen wie dan ook, |
(je) (redt) |
het niet |
(vv) |
al probeer je er hoe dan ook te komen, |
(je) (redt) |
het niet |
(bw bep.) |
|
|
|
|
al probeert wie dan ook er te komen, |
(het) (zal) |
{lukken}(uitg.) |
(ond.) |
al wil je wie dan ook helpen, |
(het) (zal) |
niet{lukken} (moeilijk) |
(lv) |
al geef je wie dan ook wat hulp, |
(het) (haalt) |
[weinig] [uit] (??) |
(mv zonder vzaz) |
al geef je hulp aan wie dan ook, |
(ze) (zijn) je |
niet[dankbaar] |
(mv met vzaz) |
Een paar voorbeelden met om-zinnen zijn:
(het) (was) [moeilijk] |
(om wie dan ook te ontslaan) |
(lv) |
(hij) (vond) het [prettig] |
om daar wie dan ook iets te geven |
(mv) |
Wie dan ook lijkt hier de plaatsbeperking te hebben van het zn-patroon als lv en mv: het kan geen uitloop zijn:
... (om |
te ontslaan |
wie dan ook) |
} (uitg.) |
... om daar |
iets te geven |
wie dan ook |
} (uitg.) |
In 1.1.4.2 kom ik op die plaatsbeperking terug i.v.m. de vraag, wat voor patroontje wie dan ook is.
| |
1.1.3. Wie dan ook is deel van een als-groep
1.1.3.1. Binnen de als-groep staat een ww van het type denken, vinden enz.
Enkele voorbeelden zijn:
(hij) (tekende) |
beter |
als wie dan ook had kunnen denken |
|
|
als wie dan ook had kunnen denken dat ie zou doen |
|
|
als wie dan ook had kunnen denken dat wie dan ook zou doen (??) |
Wie dan ook kan iemand voor zich krijgen, maar niet niemand of iedereen.
| |
1.1.3.2. Binnen de als-groep staat een ww van het type tekenen enz. en geen van het type denken, vinden enz.
Hiervan zijn voorbeelden:
hier (werkt) (ie) |
harder als ie waar ook gedaan heeft |
(hij) (schildert) |
nou beter als dat ie wanneer ook gedaan heeft |
Tot dusver hebben we in alle voorbeelden maar één vergelijking gegeven (in de laatste
| |
| |
zin bv. een tussen nou en wanneer ook). Voorbeelden met twee of meer vergelijkingen zijn hier erg-zeldzaam, om niet te zeggen bijna uitg.:
(ik) (ontvang) |
Ján liever vandáág als wie dan ook op zondag |
(ik) (werk) |
hier veel plezieriger als wie dan ook waar dan ook |
| |
1.1.3.3. Binnen de als-groep staat maar één zinsdeel
Dit type is erg frekwent:
tegenwoordig (werkt) (ie) |
harder als wie ook |
(ie tegenover wie ook) |
(hij) (komt) |
hier vaker als bij wie ook |
(hier tegenover bij wie ook) |
(hij) (werkt) |
tegenwoordig harder als wanneer ook |
(tegenwoordig tegenover wanneer ook) |
(je) (doet) |
het zo beter als hoe ook (??) |
(zo tegenover hoe ook) |
(ik) (denk) |
aan jou vaker als aan wie ook |
(aan jou tegenover aan wie ook) |
(ik) (lees) |
dat liever als wat voor boeken ook |
(dat tegenover wat voor boeken ook) |
De betekenis van dit type is ‘het ...st’. Harder als wie ook is dus een synoniem van ‘het hardst’ of ‘het allerhardst’; enz.
Om wie ook in een wat groter verband te zetten, geef ik nog wat voorbeelden:
(hij) (werkt) |
beter als iemand |
|
} (uitg.) |
|
|
als iemand doet |
|
} (uitg.) |
als iemand denkt (1.1.3.1) |
|
|
als iemand anders |
|
|
|
|
als iemand als jij |
|
|
|
|
als iemand uit die groep |
|
|
|
|
als een zeker iemand |
|
|
|
|
|
|
|
|
als niemand |
|
|
|
|
|
als niemand anders |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
als iedereen (?) |
|
|
|
|
als ieder ander |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
als wie |
} (uitg.) |
als wie denkt (1.1.3.1) |
|
|
als wie het gister deed |
} (uitg.) |
|
Me dunkt dat de verwantschap blijkt met het type als-groep uit 1.1.3.2: dat met tekenen enz. waarbinnen het vn-achtige ww doen tuis hoort.
Voor het overige laat ik de beschrijving over aan een detailstudie.
| |
1.1.4. Samenvatting
1.1.4.1. De verhouding tot iedereen enz.
Wie dan ook enz. komt meestal enkel voor in gezelschap van iedereen enz. Uitzonderingen zijn:
a. | in alle zinstypes: wie dan ook enz. als mv met vzaz, als vv (automatisch met vzaz) en als bw bep.; |
| |
| |
b. | in zinnen met als /wanneer ‘voorwaarde’ en in om-zinnen (in de als-zinnen betekent wie dan ook ‘iemand’). |
| |
1.1.4.2. Plaatsbeperkingen van wie dan ook enz.
Schematisch weergegeven ziet die zaak er als volgt uit (+ betekent ‘hier kan (bij) wie dan ook enz. staan’):
We zitten nog altijd met het probleem, wat voor patroon wie dan ook is. In de Inleiding hebben we gekonstateerd dat de binnenbouw ons op dat punt geen houvast geeft voor de hypotese dat het een ww-patroon zou kunnen zijn. Doe de buitenbouw dat wel? Bij wie dan ook enz. als bw bep. heeft blijkens bovenstaand schema - de pijlen rechts - precies dezelfde plaatsmogelijkheden als type B: wie er ook komt dat hier per definitie bw bep. is. Het zn-patroon als bw bep. kan daarentegen zoals we weten ook altijd ∆ zijn, in tegenstelling tot bij wie dan ook (type A).
Iedereen, wie dan ook als ond. enz. heeft precies dezelfde plaatsmogelijkheden als iedereen, wie er ook komt als ond. enz.:
aanloop |
∆ |
|
|
uitloop |
(iedereen, wie er ook komt), |
(die) |
(is) |
[welkom] |
|
|
(iedereen, wie er ook komt) |
(is) |
[welkom] |
|
|
|
(is) (iedereen..) |
[welkom] |
|
|
|
(is) |
[welkom] |
(iedereen...) |
|
|
|
|
(uitg.) |
| |
| |
De vergelijking van de drie overblijvende types A (wie dan ook als vv en in als- en om-zinnen als ond. enz. zonder iedereen) is onmogelijk, omdat type B hier geen pendanten heeft. Dat wie dan ook hier geen uitloop kan zijn pleit niet tegen de hypotese dat het een beperkt ww-patroontje is, want het heeft met één type ww-patroon gemeen dat het die plaats niet kan bezetten, nl. met de bijzinnen met een betr. woord zonder antecedent:
∆ |
|
|
|
|
uitloop |
(wie antwoord vraagt) |
(kan) |
|
[dat] {krijgen} |
|
|
|
(kan) |
(wie antwoord vraagt) |
[dat] {krijgen} |
|
(vrijwel uitg.) |
|
(kan) |
|
[dat] {krijgen} |
(wie antwoord vraagt) |
|
|
|
|
|
|
(uitg.) |
wie erom vraagt |
(kun) (je) |
|
een formulier {geven} |
|
|
|
(kun) (je) |
wie erom vraagt |
een formulier {geven} |
|
(moeilijk) |
|
(kun) (je) |
|
een formulier {geven} |
wie erom vraagt |
(uitg.) |
|
|
|
|
|
|
wie erom vraagt |
(kun) (je) |
|
even {laten}{wachten} |
|
|
|
(kun) (je) |
wie erom vraagt |
even {laten}{wachten} |
|
(moeilijk) |
|
(kun) (je) |
|
even {laten}{wachten} |
wie erom vraagtGa naar voetnoot9 |
(uitg.) |
Wie erom vraagt kent dus vrijwel alleen het ∆ als plaats, d.w.z. dat het in zinnen met achter-pv en in om-zinnen bijna uitg. is. Daarin verschilt het van zn-patronen als ond., mv en lv, want die kennen alle plaatsen behalve de uitloop; het verschilt evenwel ook iets van type A (wie dan ook), dat vóór de eindgroep minder stroef gaat als de ww-patronen met betr. woord zonder antecedent:
als wie antwoord vraagt dat ook krijgt |
(is) (ie) [tevreden] |
(vrijwel uitg. in taal) |
als wie dan ook antwoord krijgt |
(is) (ie) [tevreden] |
(iets minder stroef) |
Konklusie: in het algemeen pleiten de plaatsmogelijkheden van type A (wie dan ook) voor de opvatting dat het een beperkt ww-patroontje is.
| |
| |
| |
1.1.4.3. Verwijswoord-kwesties
In gevallen waarin wie dan ook aanloop kan zijn (dus enkel als bw bep.) is er óf geen verwijswoord (een uitzonderlijk geval, zoals we wetenGa naar voetnoot10) óf toch:
aanloop |
|
hoe dan ook, (je) (zult) |
{moeten} {komen} |
hoe dan ook, toch (zul) (je) |
{moeten} {komen} |
aanloop |
|
hoe het ook loopt, (je) (zult) |
{moeten} {komen} |
hoe het ook loopt, toch (zul) (je) |
{moeten} {komen} |
| |
1.1.4.4. Gevallen bij als-groepen
Is de als-groep een meerdelig gerealiseerd ww-patroon (type denken of type tekenen zonder denken), dan kan wie dan ook enz. elk zinsdeel zijn, zonder dat iedereen enz. erbij moet staan. Dit type sluit dus aan bij de als-zinnen uit 1.1.2.
Staat er in de als-groep maar één zinsdeel, dan is dat op eenzelfde manier beperkt als wanneer datzelfde zinsdeel in een meerdelig gerealiseerd ww-patroon met tekenen enz. gestaan had. Type 1.1.3.3 lijkt dus op 1.1.3.2 (het type denken) en niet op 1.1.3.1 (het type tekenen).
Bij iemand, niemand, iedereen en wie zonder ook vinden we beperkingen die nadere studie vergen.
Dan is hier makkelijk weglaatbaar: wie ook, waar ook enz. hebben hier sterk de voorkeur. Wie ook enz. betekent uitsluitend ‘iedereen’, ‘overal’ enz.
| |
2. Buitenbouw, paradigmatiek van wie dan ook
Nevenschikkingsproeven zijn de beste manier om de par.-genoten van wie dan ook te vinden, maar zulke verbindingen blijken enkel mogelijk te zijn met soortgenoten of met het naast verwante type B:
(hij) (moet) het [af] {maken}, hoe dan ook en waar dan ook |
(twee keer ook) |
met hoeveel mensen en onder welke omstandigheden ook, (het werk) (moet) [af] |
} (een keer ook) |
hoe en waar ook, (hij) (moet) alles [af] {maken} |
} (een keer ook) |
In de middelste zin hebben we samentrekking, in de laatste natuurlijk niet.
Nevenschikking is zelfs met het zo verwante al-type uitg., zoals een zin met als
| |
| |
nooit nevengeschikt kan zijn met een met wie:
hoe dan ook en al gebruik je alle middelen, zó (lukt) (het) zeker (uitg.)
Ook de types A en B kennen onderling geen nevenschikking:
hoe dan ook en met welke hulpmiddelen je ook werkt, (het) (gaat) beslist |
} (vrijwel uitg.) |
(je) (moet) op tijd [klaar] {komen}, hoe dan ook en wie je ook zou moeten helpen |
} (vrijwel uitg.) |
wie er zich ook voor inspande en hoe hard ook, (het) (wou) maar {lukken} |
} (vrijwel uitg.) |
Staat wie dan ook na iedereen of na iemand, dan blokkeert het de groepen op ... na en die met behalveGa naar voetnoot11: dat wijst m.i. op verwantschap daarmee.
| |
3. Binnenbouw, syntagmatiek van wie dan ook
Zoals gezegd: het par.-loze dan is onverplaatsbaar. Toevoegbaar is er bijna niks, ook maar niet. Twijfelachtig is de toevoegbaarheid van van jullie:
(hij) (kreeg) [niks], van wie dan ook maar |
(uitg.) |
(hij) (kreeg) [niks], van wie van jullie ook |
(??) |
| |
4. Binnenbouw, paradigmatiek van wie dan ook
Dan en ook zijn par.-loos, en wie kent dezelfde mogelijkheden als het vra. vn wie.
| |
5. Besluit
Een syntagmatisch en paradigmatisch sterk beperkt syntagma verraadt niet in z'n binnen- maar wel in z'n buitenbouw dat we het als een rudimentair ww-patroontje mogen beschouwen.
Het is uniek doordat het in de meeste gevallen een band vergt met iedereen enz. en doordat de aard van die band weer nergens mee te vergelijken is. Ook het verschijnsel dat het als vv enz. die band weer niet nodig heeft is uniek.
Het ziet ernaar uit dat de beschrijving van wie dan ook enz. als zn- en als bwbn-patroondeel de oplossing van de gerezen problemen niet veel dichterbij brengt:
wie dan ook enz. als zn-patroondeel |
: rommel van wie dan ook (ruimen) (we) [op] |
wie dan ook enz. als bwbn-patroondeel |
: als je er hoe'n korte tijd ook es helemaal uit bent |
Die mogen we hoogstens verwachten van de beschrijving van type B: wie er ook belt. Maar dat is weer een ander verhaal.
september 1977.
P.C. PAARDEKOOPER
|
-
voetnoot1
- Dat par.-loze dan ‘versterking van de toegeving’ betekent ook wat anders als het ‘vn’ dan dat wél een par. heeft.
-
voetnoot2
- Zie Beknopte ABN-syntaksis5 2.18.5, 3e.
-
voetnoot6
- Twee preciseringen:
a. Niet ‘het’ mv wie dan ook zonder meer maakt een tweede mv nodig, maar enkel het mv zonder vzaz; dat met vzaz aan wie dan ook kan hier eveneens in z'n eentje voorkomen:
nou (geef) (ik) wérkelijk niet meer, aan wie dan ook (enkel als uitloop)
b. Bij de bw bep. is omgekeerd het zn-patroon zonder vzaz uitg.:
dan (mag) (je) [bij ons] {komen}, |
in welke maand ook |
|
dan (mag) (je) [bij ons] {komen}, |
welke maand ook |
(uitg.) |
Misschien is de regel: een zn-patroon met het type wie ... ook kan enkel met vzaz uitloop zijn.
-
voetnoot5
- Een vn-bv is hier onmogelijk:
(ik) (wil) daarom |
[af] {zien} |
waarvan dan ook |
} (uitg.) |
(ik) (wil) daarom waarvan dan ook |
[af] {zien} |
|
} (uitg.) |
Toch bestaat het vn-bw hier in beginsel wel; met name bij de bv nabep. vinden we makkelijk voorbeelden:
(het afgeven waarvan dan ook) (heeft) nu [geen enkele zin] |
(het) (was) [een behoefte] voor hem {geworden} (om waarop dan ook af te geven) |
Soms is een vn-bw zelfs de enigste mogelijkheid:
(je) (gaat) nou meteen naar die tekst {zoeken}, |
waarin dan ook |
|
|
in wat dan ook |
(uitg.) |
dat schilderij (moet) (je) stevig [op] {hangen}, |
waaraan dan ook |
|
|
aan wat dan ook |
(uitg.) |
Zulke detailkwesties blijven nu verder rusten.
-
voetnoot7
-
Als in de als-zin waarna samentrekking volgt, betekent eveneens enkel ‘voorwaarde’ en niet ‘tijd’:
als iedereen slaagt, dan (-) (ik) zeker
-
voetnoot8
- Dat betekent dus: ‘op dezelfde zinsplaats als iedereen enz.’ of ‘op de zinsplaats meteen na iedereen enz.’ (We kunnen immers niet met zekerheid zeggen of iedereen + wie dan ook op dezelfde zinsplaats staan, zolang ze niet samen het ∆ bezetten.)
-
voetnoot9
- Bij de lv-zinnen mogen we natuurlijk die met indir. vra. woord die makkelijk uitloop kunnen zijn niet met dit type verwarren:
(ik) (zou) {weten}wie of erom gevraagd heeft
Het klassieke onderscheidingsmiddel - invoegbaarheid van of - is wel in het algemeen onbruikbaar (vgl. bv. hoe langer of je wacht, hoe minder of je krijgt), maar in elk geval is of niet invoegbaar in de zin bij laten wachten. - Betrouwbaarder is de mogelijkheid van andere indir. vra. woorden als wie binnen een lv-zin:
(ik) (zou) {weten} |
tot hoe lang we moeten blijven |
(hoe is indir. vra. woord) |
(kun) (je) {laten} {wachten} |
tot hoe lang ... |
(uitg.) |
-
voetnoot10
- Drie andere gevallen heb ik de Beknopte genoemd (2.3.4). Een vierde is of het nou regent of dat het mooi weer is (NT 70.162-170).
|