Zelfs als dit probleem opgelost is, blijft er nog een derde bezwaar tegen deze transformatie. Als PP en V naast elkaar moeten liggen, is de transformatie in de volgende zin geblokkeerd:
(7a) |
... nadat ze allemaal met de trein ter bestemming geraakt waren. |
Deze structuur zou niet kunnen getransformeerd worden in:
(7b) |
... nadat ze allemaal ter bestemming geraakt waren met de trein. |
Het is uitgesloten een afleiding te vormen waarin
met de trein onder een zelfde knoop naast de V staat:
ter bestemming hoort bij de VP. Zelfs als deze constituent daaruit weg zou getransformeerd worden naar de S-knoop toe, dan nog zou de permutatie Postposing onmogelijk zijn, want Booij claimt dat ‘nooit een bepaling over een andere heen kan gepermuteerd worden door deze transformatie’ (1974, 637). Hoe PP over V dan nog kan toegeast worden is ons niet duidelijk. Of moeten we
ter bestemming raken beschouwen als de lexicalisering van V? Maar hoe komt
ter bestemming dan weer los van
raken, als er een samengestelde V ontstaat (... zou ter bestemming hebben kunnen raken (... ter bestemming zou ...)?
De afleiding waarin Booij (1974: 640) Postposing toepast om PP over V mogelijk te maken, lijkt ons niet overtuigend en niet structuurverhelderend. Postposing doet een bepaling van plaats wisselen met een erop volgende NP (Booij, 1974: 636). Beide moeten vanzelfsprekend binnen dezelfde cyclus staan. Regel (4) genereert de basis-positie van de constituenten: onder de S staan een NP, vier bepalingen en een VP. Over de derivationele status van de tweede NP in voorbeeld (8) licht Booij ons niet in. We kunnen alleen vermoeden dat die ook onder de S moet staan, anders zou Postposing niet mogelijk zijn.
(8a) |
... (dat) Jan volgens de berichten zijn broer geslagen heeft. |
(8b) |
... (dat) Jan zijn broer volgens de berichten geslagen heeft. |
(8c) |
.. (dat) Jan zijn broer geslagen heeft volgens de berichten. |
Het volstaat zijn broer te vervangen door een kind en (8b) wordt ongrammaticaal:
(9) |
*... (dat) Jan een kind volgens de berichten geslagen heeft. |
De ongrammaticaliteit van (9) lijkt mij te wijten te zijn aan het feit dat de permutatietransformatie werd toegepast op constituenten die door een
verschillende knoop gedomineerd worden. Uit basisregel (4) is voldoende duidelijk dat
volgens de berichten, gedomineerd wordt door S. De tweede NP moet o.i. onder de VP knoop staan. Net als de bepalingen bij V reageert hij negatief op de
en doet dat/en wel-test. Dat is trouwens al eerder beargumenteerd door Klooster, Verkuyl en Luif (1969: 125).
Zowel de PP over V als de Postposing lijken ons weinig verhelderende ad-hoc