Nomina agentis met vlottende betekenis
Nomina agentis op -aar en -er hebben van oorsprong een actieve betekenis: een hengelaar is ‘iemand die hengelt’ en een schrijver is ‘iemand die schrijft’. Het morfologisch procédé dat hieraan ten grondslag ligt, is nog altijd toepasbaar. Niettemin bestaan er enkele - bekende - uitzonderingen. Passieve betekenis hebben vanouds martelaar en gijzelaar. Het woord gijzelaar is vooral in het jongste verleden verwarrend gebleken. Blijkbaar is de actieve betekenis van woorden op -aar voor de meeste Nederlanders zo normaal, dat ze moeite hadden te begrijpen dat een gijzelaar juist gegijzeld wòrdt en niet zelf gijzelt. De anglist H.C. Wekker heeft bij zijn Nijmeegse dissertatie The Expression of Future Time in Contemporary British English (Amsterdam 1976) een stelling gevoegd waarin hij pleit voor het gebruik van gegijzelde in plaats van gijzelaar, om verwarring te voorkomen, vooral bij de publiciteitsmedia. Een dergelijk voorste] is begrijpelijk. De woorden op -aar waarvan hier sprake is, zijn trouwens wat archaïsch en ze zijn duidelijk uitzonderingen op een regel.
Opvallender is echter dat nomina agentis op -er veel gemakkelijker gebruikt schijnen te kunnen worden in niet-actieve betekenis. Tot de gevestigde uitzonderingen behoren allang oplegger, ‘wagen die op een trekker opgelegd wordt’ en onderzetter, ‘plaatje dat onder een hete pan of schaal gelegd of gezet wordt’. Ook onderlegger hoort hiertoe en stekker, dat wel als germanisme gebrandmerkt wordt en in sommige handleidingen bij electrische apparaten vervangen wordt door het ongebruikelijke steker. Sinds enige tijd kennen we nu het woord bijsluiter voor een gebruiksaanwijzing bij geneesmiddelen die bijgesloten wordt. Nieuw is ook een meepakker, een neologisme waarmee Simon de Wit een voordelig produkt aanprijst, dat makkelijk meegepakt wordt. Een Nijmeegse schoenenzaak noemde recentelijk een reklame-aanbieding een prijspakker, een wel begrijpelijk maar ongebruikelijk woord; -pakker zal toch ook hier wel passieve betekenis hebben.
De weg voor deze nieuwvormingen met passieve betekenis wordt misschien wel gebaand door een andere categorie op -er, die kennelijk ook een afwijkende, doch ditmaal een causatieve betekenis heeft. Speciaal bij de afleidingen van enkele intransitieve werkwoorden doet zich dit verschijnsel voor, vooral in wat technische taal en in de ‘slang’-sfeer. Zo is een hanger(tje) niet alleen een ‘sieraad dat hangt’, maar ook een ‘oneffenheid in een grammofoonplaat die de naald doet hangen’. Een lacher{tje) is een ‘gebeurtenis of een uitspraak die de mens doet lachen’. Dezelfde causatieve betekenis ligt ten grondslag aan een giller, een afknapper en een doordenker(tje). De woorden lacher, giller, afknapper en bijsluiter zijn al opgenomen in Reinsma's Signalement van nieuwe woorden (Amsterdam, Brussel 1975); ze zijn echter niet alleen lexicologisch interessant, maar ook uit het oogpunt van de morfologie is het verschijnsel te merkwaardig om het hier niet te signaleren.
M.C. VAN DEN TOORN