De Nieuwe Taalgids. Jaargang 71
(1978)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 322]
| |
Hildebrand valt door de mandMystificaties komen vrij veel voor in de romantische geschriften van de negentiende eeuw. Godfried Bomans was verzot op beide: zowel op de negentiende-eeuwse romantische letteren, als op mystificaties. Zo vertelt Harry MulischGa naar voetnoot1 dat hij Bomans en Mari Andriessen een keer aantrof, gebogen over een kaart van Nederland. Het bleek te gaan over de eerste zin van De familie Stastok: In het kleine stadje D- werd op een donderdag in de maand oktober, des namiddags omtrent één uur, de steile ijzeren trede neergelaten van een gele diligence, rijdende over D- van C- tot E- vice versa. En Carel SchartenGa naar voetnoot2 bekent dit doove stadje D- (en elk auteur, toentertijd, noemde zijn stadjes D of X!) zoo intiem te beminnen, dat ik den naam niet graag voluit zou weten: ja, ik heb zelfs een zwak voor C- en E-, waartusschen de gele diligence reed. Goed, de familie Stastok woont dus in D-. Doch toen Pieter zich verstoutte pot te spelen, deed hij dit zodanig, dat allen juichten, behalve de pikeur, die op een grimmige wijze nog een glas bitter bestelde en de Goudsche courant opnam, alleen om haar hard weer neer te smijten. [Curs. door mij. V.] In de woonplaats van de familie Kegge is zonder al te veel moeite de stad Haarlem te herkennen. Maar Hildebrand schrijft, mystificerend: Twee jaren later kwam de familie kegge zelve in Nederland, en zette zich (zoals ik later vernam, schatrijk) in de stad R. neder. Echter, een paar hoofdstukken verder, in het vuur van het koekvergulden, vergeet de auteur zijn mystificatie weer: Ook werd het gesprek gedurig levendiger. mietje dekker met de bloedkoralen, keetje de riet, en pietje hupstra hadden het heel druk met juffrouw de groot over ‘fripante sterfgevallen in de Haarlemmer krant; drie onder mekaar in den bloei van 't leven, en twee door een ongelukkig toeval’. [Curs. V.] Het lijkt mij, dat we na de vele beschouwingen over ‘het probleem-Beets’ hier een gegeven aantreffen van nagenoeg objectieve waarde. De hierboven gesignaleerde tweevoudige vergissing van Hildebrand toont aan, dat de auteur zich moeilijk kan losmaken van de realiteit. Waar hij dat wel doet, past hij een maniertje toe en doet hij enkel mee met de - romantische - mode van zijn dagen. Wellicht was hij zelfs zo weinig | |
[pagina 323]
| |
romanticus en zo zeer op orde en regelmaat gesteld, dat hij voor de mystificatie van de toponiemen niet eens een willekeurige letter nam, maar de vierde letter van de werkelijke plaatsnaam koos: Gouda - D, Haarlem - R. Beets nam een pseudoniem aan- een typisch romantisch trekje: zelfverdubbeling. Maar de naam Hildebrand verraadt de spectator, de koele waarnemer.Ga naar voetnoot3 Het is niet ondenkbaar dat hij zelfs zo zeer aan de realiteit gebonden was, dat hij freule Constance van Nagel niet wilde uithuwelijken - dit in tegenstelling tot de andere jongedames in De Familie Kegge - omdat hij haar voor zichzelf gereserveerd had. Indien deze veronderstelling juist is, heeft Beets zijn bruid, jonkvrouwe Aleide van Foreest, geprojecteerd op freule Constance. Beets - Hildebrand, of juister: Beets (Hildebrand) was in elk opzicht realist, of het nu ging om de realiteit van het dagelijks leven, of om de realiteit van het geloofsleven. Romantische verschijningsvormen in zijn oeuvre zijn slechts spel, en hij wist dit zelf ook heel goed: Nec lucisse pudet...
7611 AR Aadorp, Acacialaan 2 WILLEM M. VISSER |
|