De Nieuwe Taalgids. Jaargang 71
(1978)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Reynaerts scoen gemaect van erenDeze merkwaardige schoenen van de Vos worden alleen vermeld in B, Brusselse redactie van Reynaert II, naar het zg. Brusselse Handschrift: Reynaert gi en muecht der niet ontberen
Gy en hebt scoen gemaeckt van eren (vv. 2862-2863 1)
De betekenis van scoen gemaect van eren werd tot nu toe niet onderkend. De meest recente behandeling van deze Reynaert-crux vindt men in F. Lulofs, Nu gaet reynaerde al huten spele, blz. 166. 2) De door hem naar voren gebrachte interpretaties: schoenen om er Reynaerts eer mee te herstellen,
schoenen van koper,
schoenen van leer,
worden door de auteur terecht onaanvaardbaar geacht. Waar echter de schrijver van hs. B zo apert zegt dat de schoenen van eren gemaakt zijn, kunnen wij in dit voor ons in de context zo vreemde woord eren niet anders dan de aanduiding zien van het materiaal waaruit Reynaerts schoenen vervaardigd waren. En dit materiaal kennen wij. Het wordt namelijk door de Vos zelf zéér nauwkeurig beschreven in zijn verzoek aan de koningin hem te voorzien van vier sterke schoenen met het oog op zijn voorgewende aanstaande pelgrimstocht: Vrou ie bin hier v pelgerym
Hier is mijn oom heer ysegrim
Die heeft vier vaste scoen
Woud hi my twee dair off doen
Je naem v ziel in mijn plecht (vv. 2848-2852 3)
en vervolgens: Ende doet my ysegrim mijnre moeyen
Geuen oec twee van haren scoen (vv. 2857-2858 4)
Reynaerts verzoek wordt door de koningin ingewilligd: Reynaert gi en muecht der niet ontberen
Gy en hebt scoen gemaeckt van eren (vv. 2862-2863 5)
en van de afgestoopte huid van de wolvepoten nu werden de scoen van eren gemaakt. Hieruit volgt dat met eren harige dierenhuiden bedoeld zijn. In het Middelnederlands kennen wij echter het woord eren met die betekenis niet. Toch meen ik de juistheid van eren = ‘harige dierenhuiden’ als volgt te kunnen aantonen. In het Middelnederlandsch handwoordenboek bewerkt door J. Verdam, 1911, staat onder: ‘Here, znw. vr. Pij. Zie hare.’ Onder Hare, znw. vr.Ga naar voetnoot1 Eene harige wollen stof.Ga naar voetnoot2 haren boetkleed, pij. E. Verwijs & J. Verdam: Middelnederlandsch WoordenboekGa naar voetnoot3, 4, 5 (1894) geeft: Here, znw. vr. Hetzelfde als hare, znw. pij. Bij Hare: znw. vr., en Haer, znw. vr. en o. (?) Haren kleed, boetkleed, pij. Van haer, z. ald. Onder Haer (Hair, Hare), znw. o. (?); na verschillende voorbeelden met haer, eig. een vel, een beestevel. | |
[pagina 130]
| |
Het wil mij, gezien deze uitspraken, aannemelijk voorkomen een mnl. scoen van heren te interpreteren met schoenen van harige stof, beestevel; Reynaerts schoenen waren gemaakt van eren. Voor de wegval van de begin-h beroepen wij ons op A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst II Klankleer, 1962, blz. 107, § 113: ‘Reeds in de 13e eeuw wordt h in Vlaanderen vaak met meer geschreven: angen, adden, ebben, ondert, te ulpen’. Johannes Franck, Mittelniederländische Grammatik, 1910, blz. 100: ‘Auch das im Anlaut zum Hauchlaut gewordene h scheint wenig fest gewesen zu sein. Besonders fl. Hss. setzen sehr häufig adde hatte, ane Hahn, ant, alp, arde, ondert, ooch, oren, out Holz, hold u.ä., seltener vor hellen Vokalen.’ Mogelijk is de door Johannes Franck naar voren gebrachte opmerking, dat het weglaten van de Anlaut-h minder vaak voorkwam vóór helle vokalen, de reden geweest, dat in eren met de vorm heren onderkend werd. De oorspronkelijke taal van Reynaert II wordt geacht Vlaams te zijn geweest (meer speciaal Zuid-Westvlaams?), een dialect waarin ook nu nog de H aan het begin van een woord veelal niet wordt uitgesproken.
Zuidzande, januari 1977 E. CRAMER-PEETERS |
|