Wie gebruiken het W.N.T. hiervoor? Vooral neerlandici, zowel literatoren als taalkundigen, daarnaast (kunst)historici en anderen die met Nederlandse teksten uit de bestreken periode te maken krijgen. Waarschijnlijk zullen al deze gebruikers desgevraagd op voltooiing van het W.N.T. aandringen. Vermoedelijk zullen ze ook een snelle voltooiing aantrekkelijk vinden en vermoedelijk zullen ze daarvoor een beperking van de uitvoerigheid voor de laatste delen wel acceptabel vinden.
Waar kan men die beperking het beste zoeken zonder dat het doel waarmee de gebruikers het W.N.T. ter hand nemen, ernstig belemmerd wordt? M.i. luidt het antwoord: in het weglaten van de gegevens na 1900. Doet men dat, dan heeft men aan het ideaal van De Vries († 1892) om de eigentijdse taal mede te behandelen, ruimschoots voldaan. De schade aan informatie over woordbetekenissen sedert 1900 zal vermoedelijk gering zijn, of door Van Dale geheel worden opgevangen.
Een tweede mogelijkheid tot besparing van ruimte en tijd ligt in de beperking tot één citaat voor alle woorden met een, voor een gegeven periode, onbetwijfelbare betekenis. Dit citaat moet de oudste vindplaats zijn waarover men beschikt. Als een woord meer dan een betekenis heeft of gehad heeft, moet voor iedere betekenis de oudste bewijsplaats opgegeven worden.
Een derde, ook door De Clerck voorgestelde besparing van tijd en ruimte, bereikt men, als men zich voor de periode na 1800 met het oog op het bewijs van een betekenis beperkt tot een verwijzing naar de oude woordenboeken (na 1800). Deze beperking levert voor de informatie omtrent woordbetekenissen geen verlies op, als men in het materiaal aanwezige, niet in de oude woordenboeken vermelde betekenissen met de oudste bewijsplaats opneemt. Door een algemene beperking tot één citaat per woordbetekenis wordt geen verlies aan informatie op het gebied van de woordbetekenissen geleden en vermoedelijk veel tijd en ruimte gewonnen.
In de vierde plaats zou men de redactie kunnen toestaan, eventuele twijfelachtige woordbetekenissen aan het eind van een lemma alleen te vermelden, net als Verdam in het Middelnederlandsch Woordenboek gedaan heeft. Zulke gevallen zijn daarmee duidelijk gesignaleerd en de gebruiker weet dan, dat hij zelf tot een oplossing moet zien te komen of in een gebrek aan kennis moet berusten. De blote vermelding van twijfelachtige betekenissen zou de redacteuren een tijdrovende speurtocht naar meer materiaal, die bovendien nog op niets zou kunnen uitlopen, besparen.
Het is duidelijk, dat de beslissing inzake een versnelde voltooiing van het W.N.T. met behulp van beperkingen in de opzet van de afleveringen die nog gemaakt moeten worden, niet bij één persoon moet liggen. Terecht schrijft De Clerck dan ook op blz. 36 van de bundel, dat er naar de mening van de geregelde gebruikers van het woordenboek moet worden gevraagd. In aansluiting daarbij verzoek ik nu alle bij deze zaak geinteresseerde lezers na te denken over de manier waarop een versnelde voltooiing van het W.N.T. tot stand zou moeten komen en daarna een briefkaart of brief te sturen aan het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Plantsoen 41-43-45, te Leiden met hetzij ja, hetzij nee achter de hieronder volgende vier besnoeiingsmogelijkneden:
1 Akkoord met weglating van de gegevens na 1900:
2 Akkoord met beperking tot het citeren van alleen de oudste bewijsplaats per woordbetekenis: