| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche warande & Belfort 121 (1976), nr. 1
Marcel Janssens plaatst in Het opgedragen vers wat opmerkingen bij het fenomeen van motto's en opdrachten die hij, lezend in de ‘inflatoire hoop verzen van een paar duizend bladzijden’ van tientallen recente Vlaamse dichtbundels tegenkwam. - Gery Helderenberg werd vorig jaar met de staatsprijs bekroond, aanleiding voor Piet Thomas om over de literator te schrijven. - Albert Westerlinck beschouwt Jef Geeraerts: Gangreen III. - Onder het motto Altijd, altijd voor haar, voor haar kijkt Hugo Brems rond in de Verzamelde gedichten van René Verbeeck.
nr. 2
Dola De Jong schrijft Over Leo Vroman, wetenschapsmens en dichter. - Van wat er nieuw of pas herdrukt verscheen in de Nederlandse letteren wordt door Albert Westerlinck gesignaleerd: het volledige dichtwerk van Van Doesburg-Bonset (met een nawoord van K. Schippers), Vita Brevis van Maurice Gilliams en Lampo's jongste essayistische boek Kroniek van Madoc. - ‘Met een overdosis van concreetheid wil hij een ander, dieper, voller realisme scenisch uitbeelden’ zegt Marcel Janssens n.a.v. Toneelteksten van Sybren Polet die onlangs verschenen zijn; ‘Deze caleidoscopisch gestructureerde spelen laten een aantal beregelende codes zien waaraan aan normale mensen herinnerende figuren in onze tijd en beschaving onderworpen blijken te zijn, zowel in linguïstisch als in psychologisch en sociologisch opzicht. Als uitbeelding van dergelijke verslavende, ontpersoonlijkende beregelingen bieden de teksten mogelijkheden voor shocktheater, dat - het zij integraal opvoerbaar of niet - tot bevrijding van bewustzijn en verbeelding kan prikkelen.’
| |
Dokumentaal 4 (1975), nr. 3/4
In Smalle basis kijkt Wim Hendriks terug op vier jaar ‘Dokumentaal’. - Vakgenootschap biedt zes bladzijden aankondigingen en mededelingen. - De Taalstudie in Leuven (2) bevat lijsten met licentiaatsverhandelingen. - Ook van de Vrije Universiteit van Brussel volgt een dergelijke lijst: Taalstudie in Brussel. - W. van Bellen en W. Smeds maken een begin met een bibliografie over Taalzuivering in Vlaanderen.
| |
Driemaandelijkse bladen 27 (1975), nr. 3
H.J. Leloux opent met Öffentliche Spiele im spätmittelalterlichen Wesel. - H. Entjes vestigt de aandacht op een Winterswijks dagboek uit de eerste helft van de 19de eeuw: Voorname lotgevallen. - In Tweetaligheid en interferentie levert F. Veldman enige kritiek op de theorieën van Michael Clyne op dit gebied. - G.N. Visser verklaart een aantal uitdrukkingen uit een 17de eeuwse dialektklucht: Een gangetje gaan. - H.J. Leloux publiceert drie testamenten met toelichting Uit het archief van het huis Bergh. - R.A. Ebeling schrijft over De familienaam Margadant, W.H. van der Ploeg bericht over Onderzoek op kerkhoven in de kanaalstreek en T. de Vries benadrukt het Gelderse karakter van de ‘Mariken van Nieumeghen’.
| |
| |
| |
De gids 138 (1975), nr. 10
Jan Rogier schrijft over Arthur Lehning, de historicus en anarchist. - Wat kunnen zij de literatuurwetenschap bieden? vraagt Rien T. Segers zich af, nadenkend over Literatuursociologie en literatuurpsychologie. In dit artikel wordt de literatuurwetenschap vanuit een receptie-esthetisch en semiotisch gezichtspunt bekeken; eerst wordt kort uiteengezet wat receptie-esthetica, semiotiek en de relatie tussen beide impliceren, daarna wordt onderzocht op welke wijze literatuursociologie en -psychologie de receptie-esthetische literatuurwetenschap de helpende hand kunnen bieden, waarbij blijkt ‘dat empirisch onderzoek naar de lezersreacties die naar aanleiding van een tekst gegeven worden, belangrijke literatuurwetenschappelijke gegevens op kan leveren.’
| |
Leuvense bijdragen 64 (1975), nr. 2
A.D. Kylstra schrijft over Die alten germanischen Lehnwörter im Finnischen. Ein unbekanntes Feld für Germanisten. Hij besluit zijn artikel met een overzicht van de laatste publikaties op dit terrein. - G. de Schutter wil in De plaats van de ə in een fonologische beschrijving van het Nederlands de sjwa in geen geval segmentstatus in de fonologische dieptestruktuur toekennen. - Ursula Stephany bespreekt The two-word sentence in child language development van A.M. Schaerlaekens.
| |
Maatstaf 24 (1976), nr. 1
Harry J. Kuster buigt zich over Homoërotiek in de middeleeuwse poëzie.
nr. 2
Robert Lemm neust in De liefdesbrieven van Pablo Neruda.
| |
The modern language review 71 (1976), nr. 1
J.W. Binns bespreekt het eerste deel van de Engelse vertaling van de verzamelde werken van Erasmus: dit deel bevat de brieven uit de periode 1484-1500.
| |
Neophilologus 60 (1976), nr. 1
Ulrich Bornemann bekijkt de verhouding van Der ‘Friesche Lusthof’ und die ‘Teutsche Muse’; hij geeft Beispiele der Jan Jansz. Starter-rezeption in der deutschen Dichtung des 17. Jahrhunderts. Starter blijkt vertaald of bewerkt door verschillende Duitse dichters, waaronder Johann Plavius hem wel het adequaatst navolgde (en Plavius had weer als leerlingen Andreas Gryphius en Christian Hofmann von Hofmannswaldau).
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 28 (1975), nr. 10
In Greppels om een siepelbeeld noteert Andries Dhoeve wat invallen over het surrealisme.
29 (1976), nr. 1
Georges Adé is zeer te spreken over twee werken ‘op het gebied van de toegepaste materialistische literatuurkritiek’, n.l. Vogelaar's Konfrontaties en Gielen (c.s.)'s Massaliteratuur. Een onderzoek naar de schriftroman Saskia, hoewel hij
| |
| |
de boeken niet bespreekt, maar het lezen ervan gebruikt ‘om wat na te denken, en wat te schrijven omtrent de zaken waar zij blijkbaar ook mee begaan zijn’, o.a. de verhouding van Arbeidersbeweging en letterkunde. - Lieve Macken bespreekt een brief ‘uit Spiegelland’ waarin gesteld wordt dat ‘De kleine Johannes’ van Frederik van Eeden beïnvloed is door ‘Alice in Wonderland’.
| |
Ons erfdeel 20 (1976), nr. 1
Hans van der Hoeven geeft een overzicht van Dertig jaar Noordnederlandse geschiedschrijving 1945-1975. - In Honderd jaar Afrikaans besteedt Jan Deloof kritische aandacht aan verenigingen die in Zuid-Afrika voor de rechten van die taal opkomen. - Dick Hartoko, die momenteel werkt aan de Indonesische vertaling van ‘De tienduizend dingen’ van Maria Dermoût, ging Op zoek naar de tuin van Kleyntjes. - Bij de recensies o.a. Eugène Van Itterbeek over Jef Geeraerts, Aldert Walrecht over Afscheid van de koningin van Frank Martinus Arion en Ruud Kraayeveld over Zachtjes knetteren de letteren. Literaire anekdoten van Jeroen Brouwers. - Over de vrij grote aandacht die de Nederlandse literatuur in Tsjechoslowakije krijgt, schrijft Jan Deloof.
| |
Onze taal 44 (1975), nr. 12
J. Vering biedt een tiental items betreffende taal in andere landen: Buitenlandse klachtenboeken. - Verder o.a. Verdienstelijk Van Dalisme, Waarvan en Al goed of nog fout?
| |
Quaerendo 5 (1975), nr. 3
Met The Williram goes to print vestigt J.P. Gumbert de aandacht op een zich in Leiden bevindend hs. met commentaar op het Hooglied uit de tweede helft van de 11de eeuw, dat Oudhoogduits bevat met sporen van Nederlands. - L. Brummel beschrijft A manuscript of van Meteren's Historie. - Elly Cockx-Indestege recenseert Leiden imprints 1483-1600 in Leiden University Library and Bibliotheca Thysiana en R. Breugelmans heeft nogal wat kritiek op Emblem Books in the Low Countries, 1554-1949. A Bibliography door John Landwehr.
| |
Spektator 5 (1975-76), nr. 4
L. Peeters en B.P. Sannasgala schrijven over Dutch loan words in Sinhala, de taal van Sri Lanka (Ceylon). - T. Pollmann wijst de door Ross voorgestelde transformaties Equative Deletion en Sluicing af en komt vervolgens tot Een regel die subject en copula deleert. - G.E. Booij geeft een overzicht van de Historische en methodologische achtergronden van de generatieve fonologie. - Bij de recensies worden o.a. besproken: Zeggenschap. Grondslagen en een uitwerking van een didaktiek van het Nederlands in het Voortgezet Onderwijs van Jan Griffioen, het Spectrum Nederlands woordenboek en Het algemeen beschaafd Nederlands historisch beschouwd beide van A. Weijnen en Grammaticale interpretatie van zeventiende-eeuwse teksten van C. van de Ketterij.
nr. 5
In zijn artikel De gelukkige familie van Anna Karenina komt J.J.H. van Lu- | |
| |
xemburg met enige literatuurwetenschappelijke begrippen in het licht van de speech act-theorie. - Enno Endt schrijft over ‘pleziertrein’ van Nescio: Wat geeft het eeuwige... - J. van Zweden doet een onderzoek naar de dromen van Frits Egters; de interpretatie van deze dromen leidt tot een andere kijk op het ‘negatieve levensgevoel’ van Frits Egters. - Sjoerd van Faassen schrijft over Boutens Jubileumlied uit 1923 ‘Verraadt mij niet: helpt mij den schijn Redden zoolang ik hier moet zijn’. - M.F. Fresco vestigt de aandacht op een onbekend Latijns distichon van Dèr Mouw. - Verder besprekingen van o.a. Populaire literatuur (J. Fontijn e.a.), G.A. Bredero's Spaanschen Brabander (editie Stutterheim) en van In den verleden tijd van A. Roland Holst.
| |
Spiegel der letteren 17 (1975/1976), nr. 2
‘Door aan de hand van formele kenmerken het onverantwoorde karakter van zijn boek uit het oogpunt van een traditionele ‘Logik der Dichtung’ te beklemtonen, schept Campert een formeel pendant voor het amoreel handelen en de niet valoriserende visie die aan zijn romanhelden eigen zijn’, zo concludeert Michel Dupuis in z'n artikel Neo-realisme en experiment met verhaalvormen: Remco Camperts schijnbewegingen. - Hugo Brems bekijkt een paar gedichten van Claus die volgens hem ‘in hun onderlinge en contextuele samenhang representatief lijken voor enkele van de voornaamste motieven uit de vroege poëzie van Claus’ (Hugo Claus en zijn temmer). - Stutterheim's inleiding op de Spaanschen Brabander is een meesterwerk, hoewel er op fundamentele punten in de aanpak verschil van mening kan bestaan, oordeelt L. Rens in: Spaanschen Brabander of de contaminatie. - N. van der Blom gaat nog eens in op het artikel van E. Oey-de Vita over De door Blaeu gedrukte edities van de Gysbreght. - De Boekbeoordelingen: K. Porteman bespreekt uitvoerig A. Ampe's lijvig werk over Ruusbroec; C.M. Geerars beoordeelt de 2e oplaag van de 6e druk van Hooft's Granida in de editie van Verdenius, Zijderveld en Zaalberg; Hugo Brems recenseert K. Schippers, Holland Dada en Willemijn Stokvis, Cobra, Geschiedenis, voorspel en betekenis van een beweging van na de tweede wereldoorlog.
| |
Streven (1975/1976), maartnummer
H. Roeffaers bekijkt Paul Verlaine in vertaling (door Raf Tehnan) (‘Het weent diep in mijn hart,/ zoals 't regent op de stad;/ wat wil die koude smart/ die doordringt in mijn hart’).
| |
Tijdschrift voor levende talen 41 (1975), nr. 5
In Het balkt in den oosten, de poëzie van Habakuk II de Balker noemt Sjef Vromans het balken van Habakuk ondanks invloed van Lucebert en Hamelink, toch verrassend authentiek, een geluid dat het verdient ten volle gehoord te worden.
nr. 6
Agnès van Emelen geeft een analyse van het toneelstuk Vrijdag van Hugo Claus onder de titel The rest is silence...
| |
| |
| |
Tirade 20 (1976), nr. 211
E. Kummer en R. Spoor publiceren Vijf brieven van Alexander Cohen uit diens anarchistische periode, gericht aan F. Domela Nieuwenhuis. - De berg van licht wordt nog eens bestegen door Jaap Goedegebuure, op zoek naar meer zicht op de verhouding van Couperus en de traditie.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1976, nr. 30
H.J.H. Knoester schrijft over tot nu toe Nog onbekende brieven van Mr. Rhijnvis Feith. - J.P.M. Groot geeft een Voorlopige bibliografie van M.G. De Cambon-Van der Werken. - Twijfelachtige dateringen en andere onnauwkeurigheden in Dyserinck's uitgave der Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken worden aan het licht gebracht door H.C.M. Ghijsen.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 34 (1975), nr. 6
In Aantekeningen bij het valentiebegrip doet Michaël Hinderdael na een theoretische fundering van Tesnières theorie een poging na te gaan in hoeverre deze valentietheorie in de Nederlandse taalkunde ingang heeft gevonden.
| |
Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 42 (1975), nr. 3
Kurt L. Rein en Martha Scheffelmann-Mayer bediscussiëren de theorieën van Bernstein, Oevermann en Labov naar aanleiding van een onderzoek naar Dialekt und Hochsprache im Bairischen. - Wolfgang Wildgen geeft het verslag van Eine soziolinguistische Felduntersuchung in Eupen; het gebruik van de drie talen, Frans, Duits en het plaatselijk dialect wordt geschetst, en bekeken wordt wat de invloed van de ‘three social areas (private, public, work), of age and social class’ is op het gebruik van de drie talen. - Verder veel boekbesprekingen: o.a. R.H. Robins, Ideen- und Problemgeschichte der Sprachwissenschaft besproken door Eduard Beneš; E.F.K. Koerner, Ferdinand de Saussure. Origin and Development of his Linguistic Thought in Western Studies of Language besproken door Elmar Seebold; T.F. Carney, Content Analysis. A Technique for Systematic Inference from Communications door Helmut Schanze; Luis J. Prieto, Nachrichten und Signale door Andreas Lötscher; Siegfried Jäger e.a., Sprache-Sprecher-Sprechen. Probleme im Bereich soziolinguistischer Theorie und Empirie, door Walter Schenker; G. De Schutter/J. Taeldeman. De ovenpaal. Een kommentaar bij de kaart voor het Nederlands taalgebied door Dieter Stellmacher; Rudolf P. Botha, The methodological status of grammatical argumentation door Gaston Van der Elst; Theun A. Van Dijk, Beiträge zur generativen Poetik door Ursula Oomen; Franz Schmidt, Symbolische Syntax door Roland Harweg.
g.j. dorleijn
a.g.m. vermeulen
|
|