De Nieuwe Taalgids. Jaargang 68
(1975)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zonder en zonder dat: twee ontkennende vw's0. InleidingZonder en zonder dat zijn allebei ondersch. vw, en wel logisch verbindend, want ze leiden o.a. een bw bijzin in en nooit een ond.-, lv- of vv-zin met achter-pv. Maar het zijn bovendien ontkennende woorden, en in zover verschíllen ze van de andere logisch verbindende ondersch. vw's, en komen ze overeen met ontkennende woorden uit andere woordsoorten, bv. niemand (onbep. vn, ontkennend), geen (lw, ontkennend) enz. We kunnen hier natuurlijk niet de hele kwestie overhoop halen van de woord-soort-indeling, maar wel moeten we stilstaan bij het feit dat één en hetzelfde woord in een konkrete zin zonder dubbelzinnigheid, bij twee woordsoorten kan horen. Anders gezegd: er zijn woordsoorten in soorten! Zonder (vw) en zonder dat liggen dus op een kruispunt van twee soorten woordsoorten. Onbelangrijk is het feit dat ze een groep klanken gemeen hebben (het element [zɔndər]) + een betekenis-element; die dingen hebben op zich geen bewijskracht voor hun verwantschap. Dat heeft wel nevenschikbaarheid van zinnen met zonder (vw) en met zonder dat. Nu blijkt dat daarmee ook zn-patronen met zonder (vzaz) nevenschikbaar zijn:
Is zonder (vzaz) dan ook een ontkennend woord? Bij ontkennende woorden is het eens te meer van fundamenteel belang om konsekwent formele middelen te eisen voor de begrenzing: semantisch aangelegde taalkundigen willen vooral hier maar ál te graag een semantische basis kiezen. Voor hun is bv. niet duidelijk vrijwel gelijk aan onduidelijk, voor hun staan nauwelijks, pas ‘en niet eerder’ en maar ‘en niet meer’ grotendeels of helemaal buiten de groep van de ontkennende woorden. De vormkriteria laten daarentegen zien dat onduidelijk enz. erbuiten staan en nauwelijks, pas en maar erbinnen. Maar zonder (vzaz) hoort er niet bij, altans op het eerste gezicht. Dat betekent dat ik dat vzaz - ook al vanwege allerlei andere komplikaties - in het algemeen in deze studie bijna niet ter sprake breng. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De formele basis van ontkennende woordenIn de BeknopteGa naar voetnoot1 staan zeven vormkenmerken opgesomd waarmee we de ontkennende woorden kunnen omgrenzen. Daaruit kies ik nu drie van de ‘meest geslaagde’: a. verbindbaarheid met hoeven:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier bewijzen de voorbeelden dus de bewering uit de inleiding: nergens, nauwelijks, niet, zonder dat en zonder (vw) zijn ontkennend woord, zonder (vzaz), onduidelijk enz. zijn het niet. (Dialekten en oudere teksten zijn geen ABN: voorbeelden uit die twee groepen hebben dus geen bewijskracht voor dat ABN. Toch wil ik hier even op het geval en (ne) wijzen. Het hoort niet bij de groep niet, nooit enz., maar het registreert niet, nooit enz. vlak voor de pv waarmee het onscheidbaar verbonden is.Ga naar voetnoot2 Het is dus - net als hoeven enz. - een vormkriterium voor de begrenzing van de ontkennende woorden. Welnu: het Mnl. W. (2. 633v.) geeft bij zinnen met en, behalve niet, noyt, niemen enz. ook cume en maer ‘slechts’ en niet onduidelijk, onmogelijk enz., en het WNT (3.4110) eveneens behalve niet, noyt enz. wel maar ‘slechts’ en nauw ‘nauwelijks’ en niet onduidelijk, onmogelijk enz.) b. het mogelijk maken van het syntagma met paradigmaloos of + voor-pv:
Opnieuw horen nauwelijks en pasGa naar voetnoot3 (Zonder (vw) en zonder dat zijn per definitie natuurlijk niet binnen dit kriterium te vangen vanwege hun hele speciale grammatikale waarde: het feit dat ze ondersch. vw zijn, terwijl dit sterk beperkte syntagma geen ruimte laat voor een helft met zo'n vw. Maar zonder (vzaz) laat opnieuw verstek gaan:
c. verbindbaarheid met onbeklemtoonbaar meer:
Hier vinden we dus vrijwel dezelfde begrenzing als bij de kriteria a en b; het vzaz zonder doet immers ook nu weer niet mee:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Ontkennende woorden lopen dwars door andere woordsoorten heenVeel woordsoorten zijn gewone paradigma's; zo bv. het zn dat immers past na grote enz.:
(Ik ga vanzelfsprekend uit van het abstrakte zn-patroon.) Bij het bwbn krijgen we zo de paradigma's van de trappen van vergelijking:
De vzaz's (‘geen samenstellend deel van ond. enz.’) vinden we in drie paradigma's:
Omgekeerd omvatten de bez. vn's minder als één paradigma: ze staan in het rijtje van die/dat, maar samen met de aanw. vn's, de lw's enz.:
De vra. woorden (‘die hoogstens binnen de eerste plaats van hoofd- en bijzin kunnen staan’) staan óf binnen het paradigma die/dat (nl. welke), óf binnen een versmeltingGa naar voetnoot5 waarbij dat paradigma betrokken is (nl. wie, wanneer enz.). Zo ook vinden we de gewone logisch verbindende vw's (waaronder zonder dat) binnen een paradigma dat betrokken is bij een versmelting die de vw's van de beknopte bijzinnen oplevert (waaronder zonder), nl. het eerste stuk van de begingroep van de zin:
Nu dan de ontkennende woorden. Ik som ze op, en geef tussen haakjes de tweede woordsoort waar ze bij horen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M.a.w.: tegenover die paradigma's, die ‘vertikale rijtjes’ dus, waarbinnen we de ‘gewone’ woordsoorten vinden, zijn de ontkennende woorden een ‘horizontale groep’ die de vertikale kruist. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Kombinaties van twee ontkennende woorden: nooit niet, niemand niet enz.Nóóit niet, níémand niet enz. met één sterke klemtoon zijn zoals bekend geen ABN maar dialekt; in wat gekunstelde taal zijn met twee klemtonen wel mogelijk:
Minder gekunsteld is bv.:
In het algemeen zijn kombinaties van twee ontkennende woorden in het ABN dus ongebruikelijk. Hoe staat het op dat punt met zonder (vw) en zonder dat? In eerste instantie lijkt de regel te zijn: zonder (vw), zonder dat en niet kunnen geen deel zijn van hetzelfde ww-patroon:
Ik beperk me nu verder tot de beknopte bijzin:
Maar ‘slechts’ kent hele beperkte kombinaties:
Weglating van de kopbepalingen ook en zelfs levert m.i. onmogelijke zinnen op; het voorkomen van maar lijkt hier dus gebonden aan zulke kopbepalingen.
Het type met on- levert weer goeie zinnen op:
Ook het vzaz zonder doet dat:
Zonder (zonder dat) en niet, nooit enz. kun je wél kombineren als ze deel zijn van verschillende ww-patronen, als we ze dus niet ‘op hetzelfde vlak’ ontleden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Of: Alleen geen staat een beetje apart, want dat ‘maakt ook moeilijkheden’ als het een vlak ónder zonder ontleed wordt: Wel is mogelijk: Hier is geen dus drie vlakken onder zonder ontleed. - Ik geef nu een voorbeeld waarin geen en zonder in twee verschillende zinsdelen staan; dat geeft geen problemen: (Na het derde voorbeeld van deze paragraaf heb ik een voorbehoud gemaakt in de formulering ‘In eerste instantie lijk de regel te zijn’. Dat komt omdat gróépen met ontkennende woorden (niemand meer, helemaal nergens enz.) een scherpere formulering nodig maken. Dat lijkt me werk voor een detailonderzoek; hier laat ik die zaak verder zitten.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Zonder (dat) + paradigmaloos meerGa naar voetnoot7Het paradigmaloze meer dat we in 1c besproken hebben, kent ook verbindingen met de twee hier beschreven vw's: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al die zinnen lopen prettig; zit hem dat o.a. in de zwaar beklemtoonde pendant van niemand, nergens, nooit en geen die ik gebruikt heb? Ze gaan stroever zonder zo'n pendant:
Toen en nu zijn in die zinnen tijdselementen, net als meer. Lopen ze ook nog zonder die woorden? Ongetwijfeld nóg stroever; nog i.p.v. meer is nu plezieriger. En vrijwel uitg. is meer, als we bovendien hoeven wegnemen dat de bijzin vanzelfsprekend ‘ontkennend kleurt’:
Al kennen zonder en zonder dat dus in beginsel een verbinding met het paradigmaloze meer, er moeten ‘helpende’ woorden aan te pas komen vóór er vlotte zinnen ontstaan. In het geval van íémand enz. krijgen we m.i. zelfs een heel apart geheel (zonder íémand meer) waarbinnen de vorm-betekenis-verhoudingen enkel na een aparte detailstudie wat nauwkeuriger aan te geven zijn: ik ben geneigd om te zeggen dat meer wel es net zo goed ook ‘bij iemand kan horen’ als bij zonder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. NevenschikkingenEr is nevenschikking mogelijk tussen patronen met zonder dat, zonder (vw) en zonder (vzaz) als deel:
Twee zn-patronen in nevenschikking kunnen resp. zonder en een ander vzaz als samenstellend deel hebben:
Maar zonder alléén kan enkel met met een nevenschikking vormen:
Daarentegen kunnen zonder (vw) en zonder dat in hun eentje geen nevenschikking vormen met resp. met (vw) en met dat:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel kan een bijzin met zonder (dat) een nevenschikking vormen met bijzinnen met andere vw's:
Uit die kleine hoeveelheid materiaal valt voorlopig weinig te konkluderen, afgezien van de vergelijking tussen zonder (vzaz) en de twee vw's: het vzaz blijkt opnieuw vrij ver af te staan van de twee onderling gelijk reagerende vw's die geen pendant met (dat) hebben; beter gezegd: waarbij met (vw) en met dat (vw) blijkbaar geen pendanten zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Andere buitenbouw-mogelijkhedenTot dusver hebben we enkel gewerkt met bijzinnen met zonder (dat) die wwpatroondeel waren. Maar een hele enkele keer kunnen ze ook bwbn-patroondeel zijn:
Veel frekwenter zijn daarentegen bijzinnen met zonder (dat) als zn-patroondeel. Ik begin met zonder dat dat de vlotste verbindingen oplevert:
Maar lang niet elk antecedent is hier mogelijk:
De betekenis van het antecedent-paradigma waarbij dit soort nabepalingen kan staan, lijkt me beperkt tot ‘handeling of toestand’: de klassieke betekenis-omschrijving van het ww dus. Inderdaad geeft het type dat spreken, dat studeren (in de traditie ten onrechte ‘gesubstantiveerde ow’ genoemd) in het algemeen de vlotste verbindingen:
Zonder dat verbindt ongetwijfeld niet in nevenschikking, maar de vorm-betekenis- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beperking die we hier duidelijk vinden, laat zien dat het niet zo ver van de ‘gewone’ nevenschikking af staat; de betekenis van zonder dat is immers ‘maar niet’?
In zekere zin geldt iets dergelijks voor zonder (vw) dat het antecedent nog verder beperkt; ter illustratie kies ik opnieuw de vier eerste antecedenten van deze paragraaf:
(een telefoongesprek zonder gestoord te worden) (is) er onmogelijk (vrijwel uitg.) een stemming zonder je zin te krijgen (wou) (je) niet laten houden (uitg.) [een lange reis zonder over te hoeven stappen] (is) (het) niet (uitg.) (een ziekenhuisverblijf zonder bezoek te krijgen) (is) [een verschrikking] (uitg.)
Heel scherp zien we de grens binnen het antecedent bij deze beknopte bijzinnen als we weer het type dat reizen nemen, en wel tegenover het meervoud die reizen:
M.a.w.: dat reizen, dat spreken, dat studeren (‘handeling of toestand’) handhaaft zich hier het beste van alle zn-types.
Nu heeft dat ook los van zinnen met zonder (dat) als bv. nabep. toch al beperkingen in z'n voorbep.: zo is bv. een of één als zodanig onmogelijk:
Jouw lopen, zijn zingen enz. zijn op zich wél mogelijk, maar met zonder... te... als nabep. ontstaan er toch weer stroeve zinnen:
Ook hier laat ik het maar bij een enkele opmerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. BesluitWe hebben zojuist gezien dat zonder dat en zonder (vw) in vorm en betekenis niet zo heel ver af staan van nevensch. vw's. Ook die eigenschap hebben ze gemeen met andere ontkennende woorden: niet... maar..., z'n pendant geen... maar, en noch... noch... zijn immers reeksvormers. En niemand behalve Jan, nergens behalve bij ons staan dicht bij een nevenschikking, doordat niemand en Jan enz. per se dezelfde grammatikale waarde moeten hebben: niemand behalve in de tuin enz. zijn immers uitg.Ga naar voetnoot11 Iets minder dicht bij nevenschikking staan nauwelijks drle (en zeker niet meer), maar drie (en niet meer) en pas drie (en nog niet meer). Over de verhouding tussen het paar zonder (vw) + zonder dat tegenover zonder (vzaz) valt voorlopig nog weinig definitiefs te zeggen, omdat dat vzaz nog niet uitvoerig beschreven is. Voorlopig blijkt dat buiten de ontkennende woorden te vallen bij de gebruikte kriteria, al staat daar weer tegenover dat de kombinatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zonder geen boek niet bestaat: er is dus een botsing tussen het vzaz zonder en dít ontkennende woord. Het aparte van de ontkennende woorden als woordsoort is dat ze een ‘horizontale’ groep vormen, en een aantal ‘vertikale’ woordsoorten doorkruisen, o.a. de ondersch. vw's waarbij zonder en zonder dat horen.
Eindhoven, jan. 1975. p.c. paardekooper Anna van Engelandstraat 27 |
|