De Nieuwe Taalgids. Jaargang 68
(1975)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
De ‘Maatschappij’ en haar grammaticiIn het jaar 1784 werd door de Monnikendamse predikant Nieuwenhuyzen de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen opgericht. Doel van deze instelling was onder meer het bevorderen van ‘nuttige Kundigheden en Wetenschappen’. Zij telde ‘onder hare overige werkzaamheden, als eene der voornaamste’ de zorg voor ‘eene juiste en regelmatige kennis onzer, zoo schoone Moedertaal’.Ga naar voetnoot1 Als een van de middelen om dat laatste te bereiken zag men het uitgeven van betere schoolboekjes. Daartoe schreef de Maatschappij in 1789 een prijsvraag uit voor ‘een beknopte en telkens met voorbeelden opgehelderde, Nederduitsche Spraakkunst’. Deze vraag werd in 1790 herhaald, toen geen van de inzendingen van voldoende niveau bleek te zijn. De Groningse predikant Lambertus van Bolhuis zond daarop zijn Beknopte Nederduitsche Spraakkunst in, die met goud bekroond werd. Het boek werd in 1793 uitgegeven en daarna nog een tweetal malen herdrukt.Ga naar voetnoot2 Reeds eerder had Van Bolhuis (1741-1826) zich op spraakkunstig terrein gewaagd. Zo verzorgde hij de uitgave van de Beknopte Aanleiding tot de kennis der Spelling, Spraakdelen, en Zintekenen van de Nederlandsche Taal (Groningen 1776, 1802Ga naar voetnoot4), een werk van de in 1774 overleden onderwijzer Klaas Stijl. Dit boekje werd door hem in latere drukken aanzienlijk ‘vermeerderd’ en voorzien van een Aanhangsel over de geslachten van de zelfstandige naamwoorden en een Geslachtslijst.Ga naar voetnoot3 Bovendien coachte hij zijn stadgenoot, de ‘vermaarde’ - het woord is van Siegenbeek - Hendrik Wester, bij het schrijven van diens Bevatlijk Onderwijs in de Nederlandsche Spel- en Taalkunde (Groningen 1797, 18148). Wester maakt in zijn ‘Voorberigt’ met erkentelijkheid melding van de aansporingen van zijn ‘taalkundigen vriend L. van Bolhuis’.Ga naar voetnoot4 Wanneer Matthijs Siegenbeek deze Groningse pastor herdenkt, memoreert hij diens activiteiten op taalkundig en maatschappelijk gebied, maar betreurt het, dat ‘een man van zoo grondige en uitgebreide geleerdheid, als v. Bolhuis, geene meerdere gedenktekenen van dezelfde heeft nagelaten’.Ga naar voetnoot5 Ondanks lovende kritieken op het werk van Van Bolhuis liet de Maatschappij het niet alleen bij dit boek. Wederom werd tweemaal in een prijsvraag een Rudimenta of Beknopte Spraakkunst opgegeven. Toen geen van de ingezonden werken voor bekroning in aanmerking kwam, verzocht men de ‘schoolhouder’ Gerrit van Varik zijn ‘reeds vervaardigde werkjen’ onder toezicht van een commisie om te vormen tot een Rudimenta. In 1799 gaf de Maatschappij dit handboekje met de grondregels van de spraakkunst uit onder de weinig originele titel Rudimenta of gronden der Nederduitsche Spraake, dat zoals werd aangekondigd, | |
[pagina 122]
| |
later uitgebreid en gewijzigd werd.Ga naar voetnoot6 De Vos schrijft dit boekje, zij het enigszins omzichtig, aan Van Bolhuis toe; ten onrechte dus. De auteur was de Amsterdammer Gerrit van Varik (1763-1825), een veelzijdig man, die pas op latere leeftijd het onderwijzersambt ging bekleden. De op verzoek van de Maatschappij door Van Varik geschreven Rudimenta werd zo voortreffelijk geacht, dat in een herdenkingsrede gezegd kon worden: ‘nog ten onzen dage wordt zij met vrucht op scholen gebruikt’.Ga naar voetnoot7 In 1805 verscheen een nieuwe uitgave van de Rudimenta of gronden der Nederduitsche Taal [sic], in twee delen (I Woordgronding, II Spelkunst). Deze splitsing wellicht is aanleiding geweest, een andere auteur achter het werk te vermoeden. Uit de ‘éloge’ op Van Varik blijkt niet, dat zijn werk in andere handen is overgegaan, en dat geldt ook voor de latere edities. Wel is het zo, dat Van Varik zich op latere leeftijd minder met de grammatica dan met de natuurkunde heeft bezig gehouden. Hij verzamelde een grote collectie natuurkundige instrumenten en werd benoemd tot ‘lector in de proefondervindelijke Natuurkunde’. Daarnaast wordt zijn grote inzet ten bate van de Maatschappij breedvoerig uitgemeten.Ga naar voetnoot8 De Rudimenta was opgezet als eerste deel van een serie. Zo zagen ook nog andere boeken het licht. ‘In 1814 publiceerde 't Nut een uitgebreider “Grammatica” van L. van Bolhuis, na een “Syntaxis of woordvoeging der Nederduitsche taal” in 1810, naar alle waarschijnlijkheid van denzelfden schrijver’, deelt De Vos mee.Ga naar voetnoot9 Ook D.M. Bakker, in een overigens voortreffelijke historische paragraaf, beschouwt Van Bolhuis als de schrijver van de Syntaxis.Ga naar voetnoot10 Noch de Syntaxis echter, noch de Grammatica is ontstaan in de Groninger pastorie. Overigens zijn beide werken wel geschreven door een predikant, zij het dan een gewezen en een doopsgezinde, te weten Matthijs Siegenbeek. Siegenbeek (1774-1854), overbekend o.a. als ontwerper van de spellingregeling die in 1804 werd ingevoerd, had zich volgens zijn biograaf eveneens ‘verledigd, om eene “Nederduitsche Spraakkunst” en eene “Syntaxis” te schrijven voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen’.Ga naar voetnoot11 Na de Rudimenta en de Syntaxis of Woordvoeging der Nederduitsche Taal (Leiden etc. 1810, 18462) completeerde de Grammatica of Nederduitsche Spraakkunst (Leiden etc. 1814, 18222) nu ‘alles, wat tot het Schoolonderwijs in dit opzigt gevorderd wordt’, zo kon Hendrik Ravekes, secretaris van de Maatschappij, | |
[pagina 123]
| |
in het ‘Voorberigt’ van de Grammatica verheugd meedelen. De naam van de schrijver van dit werk laat hij echter onvermeld. Deze drie werken van de Maatschappij hebben ruime verspreiding gehad. En hiermee doel ik niet alleen op de vele herdrukken van de Rudimenta of op de Franse vertalingen van zowel de Rudimenta als de Syntaxis (beide te Brussel uitgegeven, resp. 1826 en 1827Ga naar voetnoot12), maar op een facet van wat men de ‘rangaku’, de Japanse Hollandologie, noemt. Want niet alleen omtrent het auteurschap van genoemde werken is er onduidelijkheid geweest, ook op andere wijze hebben de boekjes van de Maatschappij voor verwarring gezorgd. In de eerste decennia van deze eeuw hielden de kunsthistorici F.G. Waller en S. Moulijn zich bezig met het schrijven van een boek over de geschiedenis van de lithografie in Nederland. Waller had het beginpunt daarvan getraceerd te Rotterdam omstreeks 1809. In verband daarmee zaten zij wel in hun maag met een gelithografeerde editie van de Syntaxis van 1810. Van de tweede druk van de Grammatica (1822) kregen ze eveneens een gesteendrukt exemplaar in handen. Een tweede titelblad in deze boeken bevatte echter een aantal Japanse karakters. Vertaling daarvan maakte duidelijk, dat deze exemplaren nadrukken waren, in de jaren vijftig van de negentiende eeuw te Edo (Tokio) vervaardigd. Met de geschiedenis van de Hollandse steendruk hadden de boekjes dus niets uitstaande, en ze konden daarom gevoeglijk afgevoerd worden.Ga naar voetnoot13 Waller en Moulijn waren gestoten op een bepaald aspekt van de rangaku, nl. dat ‘several Dutch grammars as well as other books ( ) were reprinted in Japan’.Ga naar voetnoot14 Zo kennen we een nadruk van (een deeltje van) de Rudimenta, in 1856 te Tokio verschenen.Ga naar voetnoot15 De Syntaxis, in het Japans als ‘deel twee’ aangeduid, is diverse malen herdrukt: door middel van het bijzonder kostbare procédé van houtsnede in 1848Ga naar voetnoot16 en in 1857.Ga naar voetnoot17 De tweede druk van de Syntaxis (1846) is nagedrukt met drukletters; daarvoor heeft men waarschijnlijk z'n toevlucht moeten nemen tot een moeizame vorm van xylografie.Ga naar voetnoot18 Van de tweede druk van de Grammatica, ‘deel één’ in het Japans, verscheen, eveneens door middel van houtsnee, een nadruk ‘in de negende maand van het derde jaar Ten po’ (1832)Ga naar voetnoot19; Vos noemt nog een druk uit 1851.Ga naar voetnoot20 Behalve deze | |
[pagina 124]
| |
verschillende nadrukken verschenen er ook vertalingen van deze werken; soms van gedeelten ervan, soms ook interlineaire.Ga naar voetnoot21 De Japanners konden deze boeken vrij eenvoudig nadrukken of vertalen, want zij waren ruimschoots voorzien van Nederlandse grammatica's. In de List of foreign booksGa naar voetnoot22 worden buiten de reeds genoemde werken ook grammatica's opgesomd van Brill, Roorda en anderen. Het zou te ver voeren, hier nu op verschillende gecompliceerde details in te gaan. Overigens is het te hopen dat de Japanse taalkunde niet al te nadelig is beinvloed door deze vertalingen en nadrukken. Of, zoals van één van de Japanse taalkundigen wordt gezegd naar aanleiding van zijn interlineaire vertaling van de Grammatica: ‘het is alleen te betreuren, dat de vlijt en moeite van den kundigen Kôzi aan deze ouderwetsche, onwetenschappelijke spraakkunst, en niet aan eene meer degelijke is ten koste gelegd’.Ga naar voetnoot23 Niettemin is langs deze weg het streven van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de ‘kennis onzer, zoo schoone Moedertaal’ te bevorderen, op ongedachte wijze in vervulling gegaan.Ga naar voetnoot24
Alphen a.d. Rijn, Argostraat 328 j. noordegraaf November 1974 |
|