Platvloers(ch) en beknotten
Dat zijn twee algemeen bekende nederlandse woorden, die lang hebben moeten wachten op inschrijving in de registers van de lexicologische stand. Platvloersch is niet te vinden in het WNT; ook komt het niet voor in het zeer omvangrijke corpus dat verwerkt is in de dissertatie van Jacoba H. van Lessen, Samengestelde naamwoorden in het Nederlandsch (Groningen, 1928). Voorts ontbreekt het nog in de zevende druk van Van Dale, die in 1950 voltooid is. Het verschijnt pas, nu gespeld platvloers, in de achtste druk, voltooid in 1961. Tussen die twee drukken van Van Dale ligt chronologisch de Woordenlijst-1954, waarin platvloers evenzeer door afwezigheid schittert als platvloersch in zijn laatste voorganger, de door A. Beets bewerkte Woordenlijst van 1914.
Het is moeilijk te geloven dat platvloers een zo jong neologisme zou zijn als uit de lexicografische hulpmiddelen is af te leiden. We moeten wel aannemen dat het gewoon ‘vergeten’ is, en lang in de vergetelheid gebleven doordat een volgende lexicograaf het werk van een vorige als legger gebruikte. Het zou in het minst niet verrassend zijn, als een lezer van dit stukje een vindplaats van platvloers(ch) kon aanwijzen die van vóor 1928 of zelfs van vóor 1914 dateert.
De gedachte dat het verbum beknotten een jong neologisme zou zijn, zal wel bij niemand opkomen; het heeft eerder een archaïsch tintje. Toch rijst het pas laat boven de lexicografische kim, in de achtste druk van Van Dale; in de zevende staat het nog niet; ook niet in het WNT, ook niet in de Woordenlijst van 1914. De Woordenlijst-1954 heeft de primeur ervan, en dat is te danken aan de waakzaamheid van een der samenstellers, L.C. Michels. Die terugblik naar de werkplaats van de lijst was nodig, om ere te geven aan wie de ere toekomt van beknotten aan de vergetelheid te hebben ontrukt.
Utrecht, Karel Doormanlaan 158
c.b. van haeringen