De Nieuwe Taalgids. Jaargang 67
(1974)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helemaal vol mooie bloemenHet beperkte syntagma helemaal vol mooie bloemen bestaat uit twee kleinere syntagma's: helemaal vol en mooie bloemen. Het eerste lijkt op een bwbn-patroon; in elk geval is helemaal weglaatbaar en vol niet zodat we vol de kern mogen noemen Het tweede is een zn-patroon waarin mooie weglaatbaar is zónder gevolgen voor het overblijvende deel (helemaal vol bloemen), maar bloemen enkel met gevolgen voor het overblijvende deel (helemaal vol mooie) dat nu uit taal- of situatieverband het element bloemen enz. moet krijgen. Helemaal vol mooie bloemen kan deel zijn van een zn- en van een ww-patroon
zn-patroondeel: een vaas helemaal vol mooie bloemen ww-patroondeel: (die vaas) (stond) helemaal vol mooie bloemen
De verhoudingen tussen helemaal vol mooie bloemen en z'n omgeving bespreken we in de buitenbouw (deel A en B), die tussen helemaal vol en mooie bloemen in de binnenbouw (deel C en D). Maar ook helemaal vol heeft een binnenbouw: daarin beschrijven we de verhouding tussen helemaal en vol (deel E en G). En tenslotte heeft mooie bloemen een binnenbouw (de verhouding tussen mooie en bloemen en eventuele andere delen) die komt aan de orde in deel F en H. Bij elk van de genoemde verhoudingen hoort een syntagmatiek die ‘horizontale’ verhoudingen beschrijft en een paradigmatiek die het de ‘vertikale’ doet Syntagmatisch zijn de delen A, C, E en F; paradigmatisch de delen B, D, G en H.
Binnen- en buitenbouw zijn net als syntagmatiek en paradigmatiek intiem met elkaar verbonden; daarom is het niet mogelijk om ze strikt uit elkaar te houden. Dat blijkt het duidelijkst als we om praktische redenen ons syntagma met een ander moeten vergelijken: in Al komt het verwante type een handje vol mooie bloemen op die manier ter sprake, in F helemaal vol met mooie bloemen (het type met met en van). Het is niet zo makkelijk om de juiste plaats te bepalen van beperkte syntagma's als helemaal vol mooie bloemen tussen de andere beperkte en de onbeperkte. Daarvoor ontbreekt het ons helaas nog aan veel materiaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Buitenbouw syntagmatiek van helemaal vol mooie bloemen1. Helemaal vol mooie bloemen als zn-patroondeelVol is veel andere gevallen een bwbn; is het dat ook in ons syntagma? Als een huis vol mensen als ‘kern’ het woord huis zou hebben, zou het bwbn-patroon vol mensen, altans op het eerste gezicht, daarin nabepaling zijn, in tegenstelling tot bwbn-patronen die dat nooit kunnen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de splitsbaarheid van een huis en vol mensen moeten we oppassen dat we niet belanden in een van de volgende nummers van onze beschrijving, waarin vol mensen ww-patroondeel is. Ik vraag de lezer om tijdelijk ‘op gezag’ aan te nemen dat dat in de twee volgende voorbeelden niet het geval is; aan het eind van dit artikel kan ie zelf die zinnen op dit punt kontroleren: Het eerste stuk heeft hier de plaatsmogelijkheden van het hele zinsdeel, het tweede kent enkel de uitloopplaats:
Iets anders is de splitsing na vol (daarbij is dan gedeeltelijk de binnenbouw van vol bloemen betrokken): De onmogelijkheid van het paradigma die/dat (voor vaas enz.) is normaal bij dit soort splitsingen en niet specifiek voor ons syntagma: Dit type splitsing (één helft moet per se op de eerste zinsplaats) heeft bijna altijd de ‘kern’ van het gesplitste patroon voorop en één of meer voorbepalingen in het tweede deel. Dat maakt ons voorzichtig: vol bloemen zou wel es geen nabepaling kunnen zijn, en zeker geen gewone. Ik kom nog op die zaak terug.
Eerst vraagt iets anders onze aandacht: een vergelijking tussen ons syntagma en het type een handje vol noten dat meestal de spelling handjevol laat zien, zelfs in onze woordenboeken. Ten onrechte, zoals diezelfde woordenboeken aantonen die bij handvol, handjevol en armvol tweewoordige meervouden geven: handen vol enz. en niet handvollen enz. Het paradigma hand is inderdaad met handje, arm, handen enz. voltooid; armpje en armpjes ontbreken hier. Ik doe een keus uit verschillen tussen een vaas vol bloemen en een handje vol bloemen die na het genoemde paradigmatische verschil nog overblijven:
a. een handje vol bloemen kent geen splitsbaarheid voor vol: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. we kunnen helemaal niet invoegen na handje enz.:
c. semantisch is handje + vol enz. een eenheid: het betekent niet ‘een handje dat gevuld is’, maar ‘een heel klein beetje’. Hand + vol betekent ongeveer hetzelfde; arm vol betekent ‘hoeveelheid die een arm kan omsluiten’, armen vol betekent ‘grote hoeveelheid’. Het hele paradigma hand vol betekent ‘hoeveelheid’. Ik volsta met één voorbeeld:
Bij dat alles blijft een punt van overeenkomst dat ook een handje vol mensen een splitsing kent van het type:
Tot zover de apartheid van een handje vol; we knopen nu weer aan bij de splitsbaarheid van een vaas vol bloemen. We hebben gevallen behandeld waarin de twee helften een vaas en vol bloemen twee zinsplaatsen bezetten, waarin er dus een of meer zinsdelen tussen stonden. Maar ook een of meer zn-patroondelen kunnen ertussen staan. Eerst krijgen we delen van een ander, een groter zn-patroon. Een kist vol spijkers is een zn-patroon dat deel uit kan maken van een groter zn-patroon: een kist sinaasappels vol spijkers. Het is daarin dan een gesplitste voorbepaling zoals te dikke voor dit karwei als bwbn-patroon een gesplitste voorbepaling is in:
Maar ook delen van hetzelfde zn-patroon kunnen vol bloemen scheiden van het stuk ervoor; zo bv. een az:
Ook sommige nabepalingen bij vaas kunnen zo'n scheiding veroorzaken:
Een ww-patroon op de plaats van van jou geeft natuurlijk moeilijkheden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vol bloemen kon hier natuurlijk geen uitloop zijn in de bijzin; het kon er geen deel van zijn. Bij het zoeken naar andere voorbeelden moeten we erop verdacht zijn dat die mogelijkheid er eveneens is:
Tot zover de splitsbaarheid. - De weglaatbaarheid van vol bloemen levert weinig afwijkends op, lijkt me, net als die van de delen daarvóór; weglating van vaas vergt ook hier het gebruikelijke taal- of situatieverband:
Versmeltingen in het stuk voor vol bloemen zijn in beginsel wel mogelijk, maar toch erg beperkt:Ga naar voetnoot1
Maar niet:
Nevenschikkingen met vol bloemen zijn erg beperkt:
Mogelijkheden met andere patronen zijn er m.i. niet; mogelijkheden met zn-patronen zonder met of zonder evenmin:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het eerste, derde en vierde voorbeeld krijgen we meteen een goeie zin als we het nevensch. vw weglaten. Een half paradigmatische kwestie is nog het feit dat het paradigma van bloemen dat van vaas in de praktijk natuurlijk beperkt, maar in sprookjes enz, is die beperking wel opgeheven. Een eerlijkheid vol pissebedden laat duidelijk zien wat ik bedoel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Helemaal vol mooie bloemen als ww-patroondeelAfgezien natuurlijk van de eerste zinsplaats die bijna elk zinsdeel kan krijgen, onderscheiden we bij vol bloemen als ww-patroondeel twee plaatskategorieën; die geven een eerste indeling. We onderscheiden hier weer twee ondertypes:
α. Een dat een bvm kent (met een onmisbaar lv) naast een lvm: Het hoofdww-paradigma is in bvm en lvm beperkt tot doen, gieten, gooien, hangen, leggen, maken, metselen, plakken, schenken, stoppen, smijten, storten en zetten, lijkt me. Vullen is voor mij in elk geval uitgesloten:
Wel:
Ik kom in G terug op de vraag of met een paradigmagenoot is van vol. Een paar voorbeelden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gemeenschappelijke (= grammatikale) betekenis-element van dit paradigma is ‘maken dat ... vol ... komt’. Het leksikologische betekenis-element slaat op de variant van het vullen, op de manier van vullen, die natuurlijk gedeeltelijk afhangt van de aard van het vulsel.
Toevoeging van horen, voelen, zien en één type laten als hulpww, maakt ‘van het oude onderwerp een lv’, maar dat tweede lv kan soms ook wegblijven:
Toevoeging van vinden als hulpww geeft heel wat minder voorbeelden:
Het hoofdww-paradigma blijft ook in deze types gelijk aan dat wat ik zoëven genoemd heb.
β. Een dat enkel een bvm kent en geen lv
Het hoofdww-paradigma bestaat nu uit hele andere ww's:
Of het hoofdww zich voordoet als ow, als te + ow, als vd enz., is natuurlijk niet van belang; wel moet ik opmerken dat aan het + ow hier uitgesloten is, of op z'n minst toch heel moeilijk:
Voor mij zijn blijken, blijven, lijken en schijnen als hoofdww hier uitgesloten; ze doen me tekstachtig aan:
Wie dat wél kan zeggen, moet het hoofdww-paradigma vrij zeker met deze ww's aanvullen, tenzij zou blijken dat bleken vol onkruid enz. een nulteken te zijn zou bevatten, maar die zaak lijkt me voorlopig te spekulatief.
Intussen ontmoeten we ook hier weer de mogelijkheid met horen, voelen, zien en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
één type laten als hulpww's waarbij ‘het oude onderwerp’ weer lv wordt; nu overigens een ónweglaatbaar lv:
De verbindingen met het hulpww vinden gaan hier wat vlotter:
Ook hier verandert het hoofdww-paradigma niet, afgezien van één lid:
Opnieuw rijst hier de vraag naar een mogelijk nulteken ‘zijn’, en opnieuw moeten we die onbesproken laten. - Wel wijs ik er nog even op dat het hulpww nu wat moeilijkheden kan geven:
Een andere vraag is: is er buiten nevenschikbaarheid een ander vormmiddel om de semantische tweedeling in het hoofdww-paradigma te rechtvaardigen? Ik heb die in de voorbeelden aan het begin van deze afdeling al met een witregel aangegeven: hangen, staan en liggen geven duidelijk de ‘houding’ van de planten enz, aan; komen, raken, zijn en zitten het ‘aspekt’ van de gebeurtenis: komen en raken ‘het beginnen’, zijn en zitten ‘het voltooid zijn’.Ga naar voetnoot2
Nevenschikkingen zijn hier nl. erg zeldzaam:
Dat die vormbasis hier zo smal is, is des te jammerder omdat we bij het type hangen te maken hebben met een vrij zeldzame overdrachtelijke grammatikále betekenis: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vol met ... hangen betekent ‘vol zijn met of van hangende voorwerpen’ zoals het WNT opmerktGa naar voetnoot3.
Bij het hoofdww-paradigma van type α beperken hangen, leggen en zetten het lv tot ‘voorwerpen’; bij dat van type β beperken hangen, liggen en staan het onderwerp daartoeGa naar voetnoot4. De andere delen van de twee paradigma's beperken hun lv resp. onderwerp meestal niet: je kunt een zak vol toffees (‘voorwerpen’) gieten, maar meestal giet je vloeistoffen. Schematisch krijgen we dus:
Alle leden van dit hoofdww-paradigma zijn uitgesloten als hulpww; wel bestaan er gevallen als: Maar nu zijn vol plannen en vol belletjes scheidbaar van de ww eindgroep: Dit type hoort niet meer bij a maar bij b.
Tot besluit van dit onderdeel een enkel woord over nevenschikking met vol bloemen: die is opnieuw erg beperkt. Ik begin met zn-patronen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met bwbn-patronen:
Met ww-patronen:
Dit type vol bloemen kent dus enkel met twee sterk beperkte patronen enkele verbindingen.
b. Vol bloemen is deel van de middengroep
Ik begin weer met een paar voorbeelden met plaatsvarianten:
In de laatste zin zou ik vol plannen spontaan als nabepaling bij reis opvatten; dat gaat semantisch moeilijk en daarom lijkt me de zin uitgesloten. Als van z'n reis vol plannen niet-ww rest moet zijn, is alles duidelijk.
Op het eerste gezicht lijkt er nu geen hoofdww-beperking te zijn, zoals bij type a. Maar waarom zijn de volgende gevallen dan uitgesloten?
De werkelijke samenhang zit hem evenwel niet in het hoofdww, maar in het onderwerp dat hier immers tot het beperkt is? Ook bij incidentele onderwerpsbeperkingen tot het (niet samenhangend met een hoofdww, maar met de woordkeus van de zin), blijkt vol ... onmogelijk:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De drie laatste zinnen laten het verband tussen het onderwerp en de groep vol ... heel duidelijk zien. - Groepen met horen, voelen, zien geven niet zulke vlotte verbindingen; groepen met laten en vinden wel. Ze hebben weer gemeen dat er nu een samenhang is tussen vol ... en het lv:
Er is hier zeker geen sprake van een afgesplitste nabepaling van een zn:
De twee groepen met vol zouden elkaar anders hebben moeten blokkeren. Vol ... kán overigens bij een bepaalde plaats ondubbelzinnig op het onderwerp slaan, ook bij zien enz.:
Bij de laatste plaats zijn natuurlijk ook dubbelzinnigheden mogelijk.
Bij een mv of een bw bep. kan vol argwaan praktisch nooit horen: Vol argwaan als lid van de middengroep blokkeert vol bloemen als niet-ww rest niet:
Welk zinsdeel is vol ... als deel van de middengroep? Als plaatskategorie kan het geen niet-ww rest zijn; toch staat het daar dichtbij vanwege z'n band met een ander zinsdeel: onderwerp of lv. De traditie spreekt ook hier van een bep. van gesteldheid, maar dat begrip is daar niet formeel gebaseerd. We komen overigens wel tot een konklusie die hier dicht bij ligt: al is vol ... hier geen niet-ww rest, het komt er vanwege die onderwerps- of lv-beperking toch vrij dicht bij. Een type als behalve z'n vader (met een veel sterkere vormband met onderwerp enz.) is evenmin niet-ww rest of bw bep., al benoemen we het meestal op de laatste manier: Zowel de bw bep. als de niet-ww rest zijn in de overlevering een konglomeraat van nader in te delen zinsdelen. Dit indelingsprobleem is nog lang niet rijp; we hoeven er hier dus niet verder op in te gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een tweede formele aanwijzing dat vol ... ook met de bw bep. verwant is, levert de nevenschikking ons. Daarbij komen eveneens de verschillen met de ‘echte’ bw bep. aan het licht. Ik geef voorbeelden met bwbn-patronen die de beste kansen maken:
Vooral de stell. trap, te + stell. trap en de onechte overtr. trap geven hier dus mogelijkheden.
Vervolgens krijgen we de zn-patronen:
Dan de td-patronen:
Tenslotte de ww-patronen:
Vol plannen sluit zich dus niet volledig bij één patroon aan; het ‘zweeft’ tussen een stel verschillende patronen in: beperkte zn-patronen, td-patronen, een enkel ww-patroon en vrij veel bwbn-patronen. Bij die laatste staat het inderdaad het dichtstGa naar voetnoot5. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We mogen in dit verband niet vergeten dat vrolijk en vlug toch al geen paradigmagenoten zijn in:
al zijn hier toch talloze twijfelgevallen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Buitenbouw, paradigmatiek van helemaal vol mooie bloemenVoor elk type hiervan verwijs ik naar de afdeling nevenschikking onder A. Paradigmagneoten zijn immers het duidelijkst te herkennen aan de mogelijkheid van een nevenschikkend verband? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Binnenbouw, syntagmatiek van helemaal vol mooie bloemen1. Helemaal vol mooie bloemen als zn-patroondeelEen splitsing die gedeeltelijk ook de buitenbouw van ons syntagma raakt, heb ik onder A al genoemd: Dat was ook de enigste mogelijkheid van dat type splitsing: Mensen is bij die splitsing dus aan de eerste zinsplaats gebonden; we weten al dat in splitsingen van ditzelfde type bij andere patronen, het element op de eerste zinsplaats bijna altijd de kern is en bijna nooit de nabepaling. Ook weten we dat nabepalingen bijna altijd wél de splitsing kennen van het type waarbij die nabepaling in de uitloop komt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovendien - vierde argument - is een zn-patroon zonder vzaz als deel in andere gevallen nooit nabepaling tenzij het zn-paradigma daarvan beperkt is tot zn's die vooral een tijdstip aanduiden:
Welnu: van een dergelijke beperking is in ons syntagma geen sprake.
Nevenschikking met helemaal vol is uitgesloten:
Nevenschikking is bij mooie bloemen daarentegen normaal:
En en of vormen de enigste mogelijkheden: reeksvormers zijn er uitgesloten, net als nevensch. vw's als bv. maar. Vgl.:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Helemaal vol mooie bloemen als ww-patroondeelHet beste overzicht krijgen we als we van elk ondertype even één voorbeeld geven en daarna de onderdelen van de beschrijving in de volgorde van punt 1 behandelen.
Splitsing van vol en bloemen enz, is nu bij elke volgorde uitgesloten; een enkel voorbeeld zal wel voldoende zijn:
Vol is overal onweglaatbaar; water is vaak weglaatbaar:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij aα is verband weer onmisbaar; bij β zijn wel voorbeelden te bedenken die weglating dulden (als er maar weer verband is):
Ook bij b zijn enkele - nog zeldzamer - voorbeelden te vinden:
Ook nu is nevenschikking met helemaal vol uitgesloten en die met mooie bloemen heel normaal voor alle types:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. Binnenbouw, paradigmatiek van helemaal vol mooie bloemenVan helemaal vol weten we al dat het geen mogelijkheid tot nevenschikking en dus geen paradigmagenoten heeft; over mooie bloemen valt nog een enkel woord te zeggen. Wat moeten we denken van (type 1):
Eerste vraag: kun je lekkers enz. uitbreiden tot een patróón op deze plaats?
Tweede vraag: valt er paradigmatisch iets met moois te beginnen binnen de trappen van vergelijking?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derde vraag: vallen de sterke beperkingen van lekkers, moois enz. samen met die van de zn's van dit type: dat lekkers, dat moois enz.? Inderdaad is dat prachtigs nog wel mogelijk, maar dat schitterends niet. Vierde vraag: als lekkers enz. zn zijn, hoe staat het dan met nevenschikking met bloemen enz.?
Die is er dus, en de voorbepaling ander in het laatste voorbeeld versterkt het betoog dat lekkers enz. realiseringen zijn van een zn-patroon en niet van een bwbn-patroon. Konklusie: een binnenbouw, paradigmatiek van helemaal vol mooie bloemen is er niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. Binnenbouw, syntagmatiek van helemaal volVoor alle types geldt dat dit element maksimaal nog helmaal vol luidt. Alleen bij het ww-patroondeel nog helemaal vol mooie bloemen is er een splitsing na nog en een na helemaal mogelijk, als de hele rest van het syntagma op de eerste zinsplaats staat: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
F. Binnenbouw, syntagmatiek van mooie bloemenVoor alle types rijst de vraag of met en van mooie bloemen beschouwd kunnen worden als ‘varianten’ van mooie bloemen, dan wel of we met ‘aparte types’ te maken hebben. Een volledige vergelijking is vanzelfsprekend pas mogelijk als we vol met mooie bloemen (resp. vol van ...) even uitvoerig beschreven hebben als nu vol mooie bloemen. Daarom heeft de vergelijking die nu volgt enkel een voorlopig karakter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Overeenkomstena. Met mooie bloemenGa naar voetnoot7 kent naar ik meen dezelfde buitenbouw van de buitenbouw als mooie bloemen. Anders gezegd: vol met ... kan net als vol ... alleen zn- en ww-patroondeel zijn. Als zodanig hebben ze ook dezelfde beperkingen.
b. Met mooie bloemen verbindt in vol met mooie bloemen, weglaatbaarheid van bloemen aan dezelfde voorwaardes als mooie bloemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. De paradigmatische beperkingen van bloemen zijn in de twee gevallen gelijk (bv.: bloem is er uitgesloten). Ook de sterke paradimatische beperkingen van vol zijn gelijk.
d. De betekenis-eigenaardigheid van het type hangen in de boom hangt vol (met) peren is gelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Verschillena. Met mooie bloemen is in tegenstelling tot mooie bloemen, scheidbaar van vol:
b. In met mooie bloemen zijn de paradigma's al, die/dat (en dus ook zelfde), twee en tweede wél mogelijk, in tegenstelling tot mooie bloemen:
c. Diezelfde regel geldt ook voor die/dat enz. als deel van een vóórbepaling bij bloemen:
En zelfs voor:
d. Na met en van is een ww-patroon met wat mogelijk; in het type zonder vzaz niet:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Kombinatie van de twee typesEen kombinatie van de twee types als nabepaling bij eenzelfde zn of als niet-ww resten in eenzelfde ww-patroon is uitgesloten; dat wijst op verwantschap:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel kunnen we de twee types in nevenschikking krijgen; ook dat is een teken van verwantschap:
Daarentegen niet binnen een ‘nabepaling’ bij vol. Als nabepaling bij twee verschillende zn's kunnen ze daarentegen weer wél optreden:
Vol met knoppen en vol knoppen zijn allebei nabepalingen bij planten.
Konklusie: argumenten voor sterke verwantschap zijn m.i. vooral de nevenschikbaarheid tussen de twee types en het feit dat ze elkaar blokkeren. Daarbij komen nog de talrijke overeenkomsten uit punt 1, die minder talrijke verschillen tegenover zich hebben. Tenslotte zie ik geen enkel syntagma waarmee vol met bloemen méér verwant zou kunnen zijn als met vol bloemen, naar vorm en betekenis. We houden het dus op een vrij sterke verwantschap tussen die twee, met het voorbehoud dat ik al genoemd heb: de onvolledigheid van onze beschrijving van vol met (van) bloemen.
Intussen hebben we de beperkingen bij de voorbepalingen van bloemen al besproken; bij de az's vinden we geen enkele mogelijkheid en bij de nabepalingen is alles normaal zover ik zie:
Versmeltingen zijn binnen mooie bloemen uitgeslotenntGa naar voetnoot9:
In al deze voorbeelden ‘omvatten’ de versmeltingen trouwens zn-patroondelen als al, die/dat, twee enz. die in ons type toch al ontoelaatbaar waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De weglaatbaarheid van de delen van mooie bloemen vertoont geen biezondere kenmerken, lijkt me. Weglating van bloemen vereist zoals gewoonlijk een speciaal verband:
Aanwezigheid van alleen een nabepaling is evenwel uitgesloten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G. Binnenbouw, paradigmatiek van helemaal volNog - dat nog voor helemaal kan staan zoals we gezien hebben - is paradigmaloos; helemaal kent grotendeels en totaal als paradigmagenoten (in teksten ook merendeels), en vol heeft als zodanig halfvol, boordevol en tjokvol. Halfvol is in twee opzichten een twijfelaar: bij type 2b lijkt het op z'n minst zeldzaam:
Bovendien lijkt een nevenschikking mogelijk van het type:
In dat geval lijkt half dus eer een apart woord en paradigmagenoot van helemaal. Maar ik herinner aan types als:
De mogelijkheid tot nevenschikking tussen een voorbepaling en een half zn mogen we in geen geval a priori uitsluiten. Verder heeft vol niet de bekende pendanten van te + stell., vergr. trap enz. - Leeg is eveneens uitgeslotenGa naar voetnoot10, zelfs bij afwezigheid van het stuk na vol:
Immers: nu is het paradigma van stond niet meer wat het eerst was; vgl.:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hetzelfde argument geldt als we ons afvragen of met en zonder paradigmagenoten zijn van vol:
Of met in een vaas met bloemen enz. gedeeltelijk gelijk is aan met in vol met peren, moet blijken uit de beschrijving van laatstgenoemd type. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H. Binnenbouw, paradigmatiek van mooie bloemenNaar ik meen vertonen voor- en nabepalingen hier geen beperkingen, in tegenstelling tot het zn zelf waarvan het paradigma hoogstens meervouden kan bevatten, verder een aantal enkelvouden die in het algemeen ‘geen meervoudige pendant’ hebben. Met dat laatste moeten we zoals bekend, een beetje voorzichtig zijn (vgl. bv. vol papier en vol papieren of vol vis en vol vissen). Ik kan het ook anders formuleren door te zeggen dat de leden vrijwel gelijk zijn aan die van bloemen in een massa bloemen:
De types planten en ijzer betekenen samen - tegenover plant, stoel enz. ‘het nietgeïndividualiseerde’. De betekenis ‘het onbegrensde’ is zeker ook aanwezig, maar die is niet eigen aan dit paradigma als zodanig, maar aan het syntagma dat immers twee, drie enz. mist.
Onderwerp voor en apart onderzoek kan de vraag zijn of het paradigma bloemen bij type 2b (hij vertrok vol plannen) hoogstens of meestal een figuurlijke en geen letterlijke betekenis kan hebben:
(de trein) (reed) vol kolen over de reels (?)
Afgezien hiervan en afgezien ook van sprookjes-situaties lijken me de paradigmatische beperkingen van bloemen in alle types gelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. BesluitKonklusies uit de gegeven beschrijving kunnen we het best trekken als we de resultaten ervan eerst in een kort overzicht samengevat hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Buitenbouw, syntagmatiek van helemaal vol mooie bloemen1. Als zn-patroondeel lijkt het op het eerste gezicht nabepaling:
Weglaatbaar is die groep wel, maar de splitsbaarheid gaf moeilijkheden. Bovendien beperkt ons syntagma de versmeltingen binnen een vaas en is de splitsing bloemen ... een vaas vol wél mogelijk. Dát is weer een eigenaardigheid die wijst op verwantschap met bloemen ... tien bossen ofwel ongesplitst: tien bossen bloemen, waarin bloemen met enige reserve ‘kern’ zou kunnen heten. Ik heb er nog niet op gewezen dat er een nevenschikking mogelijk is van het type:
Omgekeerd was er een nevenschikking mogelijk tussen vol bloemen en een znpatroon met met of zonder:
De eenvoudige geleding in voorbepaling, kern en nabepaling is hier dus zeker niet aanwezig; er is m.i. een unieke struktuur die misschien toch nog het dichtst staat bij die van tien bossen bloemen. Zo bezien rijst zelfs de vraag of we zonder meer vol bloemen in een vaas vol bloemen wel zn-patroondeel mogen noemen, zoals we tot nu toe konsekwent gedaan hebben.
2. Als ww-patroondeel heeft helemaal vol mooie bloemen verschillende mogelijkheden.
a. Als niet-ww rest (deel van de niet-ww eindgroep) heet het klassiek terecht bep. v. gest. Het beperkt dan het hoofdww. Twee ondertypes zijn:
Hier is resp. het lv en het onderwerp sterk beperkt. Het hoofdww-paradigma heeft dezelfde beperkingen in de bvm en de lvm. Betekenis: ‘maken dat ... vol ... komt’, resp. ‘vol ... komen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
β. enkel in de bvm en zonder lv:
Het hoofdww-paradigma heeft met nevenschikking een wat zwakke basis voor een tweedeling die semantisch des te scherper is: het type hangen enz. ‘vol hangende enz. voorwerpen zijn’ tegenover het type komen enz. ‘aspekt van het vullen’. Deze hoofdww's hebben grotendeels pendanten bij het hoofdww-paradigma van type α: liggen tegenover leggen, staan tegenover zetten enz.
Bij horen, zien enz., ‘veranderen’ de onderwerpen van alle types natuurlijk in lv's:
β. enkel in de bvm:
Nevenschikbaarheid met met/zonder en met stell. trap.
b. Als iets tussen niet-ww rest en bw bep. in heet het traditioneel niet helemaal terecht eveneens bep. v. gest. Het beperkt het hoofdww en soms min of meer ook het onderwerp enz. dat bv. geen paradigmaloos het kan zijn:
Vol plannen enz. is nu geen deel van de niet-ww eindgroep maar deel van de middengroep, en dus geen niet-ww rest. Nevenschikbaarheid met met/zonder en met stell. en onechte overtr. trap. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Buitenbouw, paradigmatiek van helemaal vol mooie bloemenZie A telkens onder nevenschikbaarheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Binnenbouw, syntagmatiek van helemaal vol mooie bloemen1. Als zn-patroondeel. Helemaal vol is onweglaatbaar; mooie bloemen is enkel weglaatbaar bij taal- of situatieverband. Helemaal vol (de eerste helft) kent geen nevenschikking, mooie bloemen wel.
2. a. Als ww-patroondeel, niet-ww rest.
b. Als ww-patroondeel, tussen niet-ww rest en bw bep. in. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helemaal vol is overal onweglaatbaar, mooie bloemen is vaak weglaatbaar maar dan weer alleen bij taal- of situatieverband. Alleen bij b is mooie bloemen onweglaatbaar, dunkt me:
Helemaal vol kent geen nevenschikking, mooie bloemen weer wel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. Binnenbouw, paradigmatiek van helemaal vol mooie bloemenZie C telkens onder nevenschikking. Vol moois bevat geen bwbn-patroon (type iets moois), maar een soort zn. Die kwestie geeft dus geen mogelijkheid tot buitenbouw, paradigmatiek van mooie bloemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. Binnenbouw, syntagmatiek van helemaal volNog helemaal vol is het maksimum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
F. Binnenbouw, syntagmatiek van mooie bloemenVol met mooie bloemen staat op enige afstand van vol mooie bloemen o.a. doordat met die mooie bloemen en met wat daar lag nu wél mogelijk zijn. Een definiteve konklusie over de graad van verwantschap moet wachten op een uitvoerige beschrijving van met mooie bloemen (en van mooie bloemen). Versmeltingen zijn binnen mooie bloemen in ons syntagma uitgesloten (vol ons), maar weer niet helemaal binnen vol van ons enz. Bloemen is - zoals normaal - enkel met verband weglaatbaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G. Binnenbouw, paradigmatiek van helemaal volDe paradigma's zijn heel klein; met name mist vol de gebruikelijke pendant leeg en de pendanten te vol, voller enz., zodat z'n woordsoortbenoeming een apart probleem wordt. De nevenschikbaarheid met vol bloemen had al op hetzelfde gewezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H. Binnenbouw, paradigmatiek van mooie bloemenBehalve dat van bloemen zijn de paradigma's weinig beperkt. Naast de meervouden en de stofnamen en nog een enkel ander ‘meervoudloos’ woord (volk bv.) zijn enkelvouden uitgesloten (bloem ‘bloeiend stuk van plant’ bv.). Dat lijkt precies de beperking van het paradigma bloemen in een massa bloemen.
Konklusies:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eindhoven, Anna van Engelandstraat 27. november 1971 P.C. PAARDEKOOPER |
|