De Nieuwe Taalgids. Jaargang 66
(1973)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Enkele opmerkingen bij M.C. van den Toorn, Balansschikking en disjunctieBalansschikking is de naam die G.F. BosGa naar voetnoot1 gegeven heeft aan de of-constructie in zinnen als: (1) Nauwelijks was Flipsen weer gaan zitten, of er werd opnieuw tegen het raam getikt. (2) Het duurde niet lang, of het onweer barstte los. In zijn artikel over Balansschikking en disjunctie (Ntg 65, blz. 104 en vlgg) onderneemt M.C. van den Toorn een poging om deze balansschikking te verklaren als een nevenschikking onder de volgende condities: of is een voegwoord van exclusieve disjunctie, het eerste lid van de nevenschikking moet een negatie bevatten, en de volgorde van de leden is dwingend. Vrijwel alle vooraanstaande grammatica'sGa naar voetnoot2 brengen deze constructie echter onder bij de behandeling van de bijzin. Volgens Van den Toorn komt dat doordat we bij of-constructie iets van onderschikking ‘voelen’. De grammatica's die deze intuïtie honoreren, onderscheiden in detail een viertal soorten van bijzinnen naar de zinsdeelfunctie die het na of volgende lid vervult. Deze soorten zijn: de bijwoordelijke bijzin; de bijvoeglijke bijzin; de onderwerpszin en de voorzetselvoorwerpzin. In deel III van zijn artikel (p. 111-114) legt de auteur uit hoe die grammatica's ertoe gekomen zijn bij de of-constructies precies deze soorten van bijzinnen te onderscheiden. Bij de manier waarop hij dat doet, zouden we hier enkele bedenkingen willen formuleren. | |
a. Bijwoordelijke bijzinnen.Als voorbeelden geeft Van den Toorn. (3) Nauwelijks waren we thuis of het begon te regenen. De functie van Bijw. Bep. expliciteert Van den Toorn door parafrases van het volgende type: (3a) Nauwelijks waren we thuis toen het begon te regenen. Het valt ons op dat in de bijw. bijzin van (4a) en (5a) een negatie moet voorkomen, maar in de bijw. bijzin van (3a) niet. We kunnen (4) en (5) dus niet parafraseren op dezelfde manier als (3). Dat komt natuurlijk doordat in (4) en (5) een ontkennend woord voorkomt (‘nooit’, resp. ‘niemand’), maar in (3) een beperkend (‘nauwelijks’). Nergens in zijn artikel maakt Van den Toorn onderscheid tussen ontkennende en beperkende woorden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij op p. 114 beweert niet te kunnen inzien waarom Overdiep in (6) Hij kan mij niet zien of hij schiet in een lach. | |
[pagina 149]
| |
een bijwoordelijke bijzin, ingeleid door een onderschikkend of aanwezig acht, maar in (7) Hij was nauwelijks thuis, of de aanval begon. een nevenschikkend verband. Wat Overdiep doet, lijkt ons niet zo onbegrijpelijk, want alleen als in het lid dat aan de of-constructie voorafgaat een bijwoord met beperkende betekenis voorkomt, is vervanging van of door en mogelijk. Deze vervanging levert consecutieve conjunctie op: (6a)* Hij kan me niet zien en hij schiet in een lach. | |
b. Bijvoeglijke bijzinnenEen van de voorbeelden luidt: (8) Er was niemand op college of hij kon z'n lachen niet houden. Dat de of-constructie de functie van bijvoeglijke bepaling heeft, moet blijken uit de parafrase: (8a) Er was niemand op college die z'n lachen kon houden. waarin een beperkende bijzin voorkomt. Omdat in het laatste lid van (8a) twee ontkenningen elkaar neutraliseren, beschouwt Van den Toorn deze zin als een parafrase van (8b) Er was niemand op college, die niet zijn lachen niet kon houden. Tot onze verwondering duikt hier ineens een uitbreidende bijzin op, terwijl het antecedent, niemand, even indefiniet is gebleven. | |
c. Onderwerpszinnen.Een parafrase van (9) Het duurde niet lang of het onweer barstte los zou volgens Van den Toorn kunnen luiden: (9a) Het duurde niet lang voordat het onweer losbarstte. De bijzin met voordat wordt volgens hem aangekondigd door het voorlopig onderwerp het. Maar indien het hier voorlopig onderwerp is, moet het achterwege blijven wanneer we het eigenlijke onderwerp voorop plaatsen en dat doet het niet.Ga naar voetnoot3 Vergelijk: Voordat het onweer losbarstte duurde het niet lang. Voordat het onweer losbarstte duurde niet lang.* Moeten we het dan niet veeleer zien als het eigenlijke onderwerp en voordat het onweer losbarstte als bijwoordelijke bepaling? | |
d. Voorzetselvoorwerpzinnen.(10) Ik twijfel er niet aan of Charlotte zal wel komen. Van den Toorn zoekt de parafrase van deze voorbeeldzinnen in de richting van (10a) Het is niet zo dat ik twijfel aan iets en dat iets is: | |
[pagina 150]
| |
De parafrase van (11) is onbevredigend omdat het omslaan van de boot niet dat vele was. De volgende parafrase loopt ogenschijnlijk parallel met (10a): (11b) Het is niet zo dat er veel mankeerde aan iets en dat iets is: Ze is echter ook onbevredigend omdat niet aan het omslaan van de boot niet veel mankeerde, maar aan de situatie, die als ze nog verergerde tot het omslaan van de boot zou leiden. Van den Toorn noemt (10a) en (11a) omschrijvingen waarin het VZV-zijn van de of-zin niet erg duidelijk wordt. Dat wordt in (10a) alleszins duidelijker als in (11a): (10) zouden we kunnen beschrijven als een zin met een voorlopig VZV (er...aan) en een VZV als voegwoordconstructie met of in de uitloop. Voor (11) gaat die beschrijving niet op. Dat blijkt o.m. uit de parafrase (11a), waarin er nog voorkomt terwijl het is verdwenen uit (10a). Van den Toorn meent dat het zelfs mogelijk is (11) als onderwerpszin te interpreteren, blijkens de parafrase: (11c) Dat onze boot was omgeslagen, mankeerde er nog aan. Maar dit is een parafrase die de betekenis van de zin al evenmin respecteert als (11a).
Het spreekt vanzelf dat aan Van den Toorns artikel als geheel in genen dele afbreuk wordt gedaan door de bezwaren die we hierboven tegen de uitwerking van het derde deel hebben geformuleerd. Hopelijk is uit onze bezwaren echter wel duidelijk geworden dat de parafrase slechts mag worden gebruikt om grammaticale functies te expliciteren, als dat met de nodige omzichtigheid gebeurt - en dat lijkt ons bij Van den Toorn niet het geval te zijn geweest.
1790 Hekelgem, Blakmeers 104 p. van hauwermeiren |