Relateren en relatie
Er zijn in het Nederlands tal van substantiva op -atie, merendeels aan het Frans ontleend, die een eveneens aan het Frans ontleend verbum op -eren naast zich hebben: appreciatie/appreciëren, capitulatie/capituleren, concentratie/concentreren, formatie/formeren, enz. enz. Naar het voorbeeld van zulke woordparen is in het Nederlands sedert kort bij correlatie het verbum correleren opgekomen, dat in het Frans geen tegenhanger heeft. Volgens hetzelfde procédé zou bij relatie een Nederlands *releren gemaakt kunnen worden, maar het is duidelijk dat dat verbum, onherkenbaar als het is, geen levensvatbaarheid zou hebben. Zo is, eveneens sedert kort, relateren in gebruik gekomen, dat verbonden wordt met de voorzetsels aan of met, ook wel op, en dan betekent ‘in betrekking stellen tot, in het verband plaatsen van’. Nu bestaat wel een frans relater, maar de betekenis daarvan, ‘berichten, mededelen’, is niet vast te knopen aan die van het recente Nederlandse relateren. Dat laatste sluit semantisch wel aan bij het engelse to relate, en nu het Engels steeds meer internationale voertaal wordt van wetenschap en techniek, was het geen groot waagstuk, een morfologisch goed hanteerbaar Nederlands relateren te maken, dat wel frans van uiterlijk was, maar semantisch in het Engels steun kon vinden.
Het WNT geeft van dit moderne relateren drie bewijsplaatsen, alle drie van na 1955, en verder twee voorbeelden van het derivaat relatering. Ze staan aan het eind van een vrij uitvoerig artikel relateeren onder bet. 4, nadat, onder 1, 2 en 3, betekenissen zijn vermeld als ‘rapporteren, aanzeggen, mededelen’, die geredelijk aansluiten bij die van fr. relater. In de etymologische aanhef van het artikel wordt de herkomst van relate(e)ren omschreven als volgt: ‘Uit Fr. relater, in de bet. 4) uit Eng. to relate.’
Het is echter wel heel ongewoon, dat een engels verbum in het Nederlands wordt overgenomen met de franse uitgang -eren. Woorden als checken, claimen, coachen, droppen, finishen, enz. vertonen het gewone beeld van een aan het Engelse ontleend werkwoord. In het woordre-register bij Zandvoort, English in the Netherlands, komt maar één woord voor nl. budgettering, dat een nederlands -eren-verbum veronderstelt, budgetteren. Maar dat - al dan niet in feite voorkomende - verbum is zonder twijfel in het Nederlands gevormd bij het substantief budget, zoals duelleren en portretteren niet ontleend zijn aan een frans *dueller en *portraiter, maar in het Nederlands gemaakt zijn bij de ontleende substantiva duel en portret: Salverda de Grave, De Franse woorden in het Nederlands, 340. Dat een engels woord met rede gewone weg van engelse ontleningen in het Nederlands kan volgen, is te zien aan relaxen, dat bovendien in zijn foniek (‘progressieve’ spelling rieleksen!) nog duidelijk de sporen draagt van zijn engelse afkomst, die in relateren, als we dat met het WNT als rechtstreeks aan het Engels ontleend wilden beschouwen, totaal verloochend zou zijn.
Lexicografisch zou dit moderne relateren het best verantwoord kunnen worden door het helemaal te scheiden van het oudere, aan het Frans ontleende relateren, en er dus een afzonderlijk lemma van te maken, waarbij de ‘etymologie’ zou moeten luiden: ‘In het Nederlands gevormd bij het substantief relatie, onder invloed van eng. to relate.’
Utrecht, Karel Doormanlaan 158
c.b. van haeringen