Het relatieve sulx
In NTg. 63,360 vlg. vestigt F.L. Zwaan de aandacht op sulx als relatief pronomen bij Huygens en merkt daarbij op: bij anderen vond ik dit sulx niet. Het Mnl. W. geeft nog geen relatief sulx, maar dat het ook in de zestiende eeuw al voorkwam blijkt uit het Dagboek van broeder Wouter Jacobsz etc. (uitgegeven door I.H. van Eeghen, Gron. 1959/60, 2 delen). Wouter Jacobsz is een Hollander en schrijft zijn Dagboek in de jaren zeventig van de zestiende eeuw. De cursiveringen in de volgende aanhalingen zijn van mij:
Want ymmers gegheten, gedroncken, gewermpt, gecleet, ende gespreet moet sijn voer die teghen den couden winter bij malcander versaemen ende is wel kenlick, dat alle sulcks ick hier anteyken niet en mach gedaen werden sonder gelt... (blz. 33)
Ick protesteerde, dat ick in desen niet langer wilde gehouden wesen dan tot mijn vertreck wuyt Amsterdam, sulx ick voerseker waende te haestigen. (blz. 717)
Ook het door Zwaan genoemde bijwoordelijke gebruik van sulk komt in deze tekst voor (weliswaar niet sulk, maar sulx):
Men seyde oeck hier, dat die prinsch sijn volck die hem toegedaen waeren een raetsman was, dat sij des conincks presentaciën angaende genaede in soe groete rebellie ende die pays niet en souden veronwaerdigen, want hij bekende dien seer groet te wesen. Maer hiel hem seer dubbelt in alle manieren, alsof hij hadde willen seggen: ‘soe ghi doet, sulx sal ick mij tot u vougen ende en wil niet anders dan ghi wilt’. (blz. 490)
Ende sulx wat opt stroe gegeten hebbende, ginck ick daernae te rust, maer en was... (blz. 730).
l. koelmans