Nog eens die glibberige samentrekking
In het eerste nummer van jaargang 64, 1971, blz. 12-14, van dit tijdschrift analyseerde G.M. Mesland de samentrekking in:
Thuisgekomen breng je gauw de kadootjes
naar boven en stopt ze onder je bed.
Hij had die zin aangetroffen in een opstel uit een examenklas, maar het kostte hem geen moeite meer zinnen van hetzelfde type ook elders te vinden. Hij geeft daar een aantal voorbeelden van naar Overdiep en Stutterheim en wijst er op, dat deze vorm van samentrekking zelfs al bij Multatuli voorkomt. Het merkwaardige is, dat in alle gevallen de tweede pv. een t als uitgang krijgt, hoewel men mag verwachten, dat in het tweede lid van de nevenschikking de pv., evenals die in het eerste lid, zonder uitgang verschijnt. De mogelijkheid tot samentrekking van de bepaling of de bijzin, die in het eerste lid van de nevenschikking aan het begin van de zin staat, is nl. in de besproken gevallen gegeven.
Mesland is tot de conclusie gekomen, dat de pv. met de uitgang t in het tweede lid ‘ontstaat onder invloed van een in gedachten herhaald pronomen je (jij), dat aan de pv. voorafgaat, als het ware ‘ingevuld’ wordt’. Naar zijn opvatting dringt dus je (jij) in de tweede zin naar voren, wat hij aldus verklaart: ‘Na samentrekking van bep. en ond. verdraagt de pv. van de nevengeschikte zin door de bijgedachte aan een imperatief geen inversie meer en verbreekt daarmee ten dele de parallellie van de bouw der zinnen, zodat inversie en gewone volgorde naast elkaar voorkomen’.
Het ligt eigenlijk wel voor de hand, dat Mesland ter verklaring van zulke merkwaardige vormen van samentrekking denkt aan een poging van de spreker een imperatief te vermijden. Deze pv. met t in het tweede lid van de nevenschikking lijkt inderdaad alleen maar voor te komen bij samentrekking van de 2e pers. ev. als onderwerp, waarbij verwarring met een imperatief naar vorm en betekenis tot de mogelijkheden behoort. Een nadere beschouwing van soortgelijke samentrekkingen van de 2e pers. mv. laat ik achterwege, omdat de werkwoordsvormen, die bij de 2e pers. mv. mogelijk zijn, de zaak onnodig gecompliceerd zouden maken. Voor mij is de samentrekking:
Thuisgekomen brengen jullie gauw de kadootjes
naar boven en stopt ze onder je bed,
weliswaar gewoner dan:
Thuisgekomen brengen jullie gauw de kadootjes
naar boven en stoppen ze onder je bed,
maar dat kan meer dan een oorzaak hebben of ook wel samenhangen met een dialectisch gekleurd taalgebruik. Dat laatste bracht er mij toe de bedoelde gevallen van samentrekking in Oostnederlandse dialecten met wat meer aandacht te bekijken.
Dat zou in verband met de conclusie en de verklaring van Mesland van belang kunnen zijn, omdat in vele Oostnederlandse dialecten nog vaak twee vormen voor de imperatief in gebruik zijn. Men kent er een imperatief zonder uitgang of op e naast een imperatief op t. Soms wordt met die vormen het oude onderscheid tussen enkel- en meervoud tot uitdrukking gebracht. In verband daarmee gebruikt men in dialecten, die twee aanspreekvormen, doe en ie, bewaard hebben, de imperatief zonder uitgang of op e voor hen, die met doe en de imperatief op t voor wie met ie aangesproken