Breenberg en de Pastor Fido
De schilder Bartholomeus Breenberg, geboren eind 16e eeuw in Deventer, verbleef van 1620- ca. 1633 te Rome. Nadien werkte hij in Amsterdam. In 1635 schilderde hij een doek dat in het voorjaar van 1971 te zien was op de kleine maar boeiende tentoonstelling in het Amsterdamse Rijksmuseum: Hollandse schilderijen uit Franse musea. In de catalogus wordt het werk onder nr. 6 beschreven. Het thema van Silvio en Dorinde (lees: Dorinda) wordt een ontlening genoemd aan Guarini's spel, IV, 8-9. Dat is juist, maar te ruim geformuleerd. Minder juist blijkt de nadere beschrijving. Men léést: Voorgesteld is het moment waarop Silvio aan Dorinde de pijl reikt, waarmee hij haar heeft verwond. De oude dienaar Linco ondersteunt de schone herderin. Men ziét echter iets anders: Silvio knielt neer voor Dorinda. In haar borst steekt nog Silvio's pijl. Linco ondersteunt haar. Silvio biedt haar met de linkerhand twee pijlen aan, met de punten op hemzelf gericht. Met zijn rechterhand ontbloot hij zijn borst. Voor hen liggen boog en pijlkoker. Dat alles stemt treffend overeen met de hieronder weergegeven kleine passus IV, 9, 133-157.
Silvio: Met deze wapens heb ik je gedood; en jij zult er mij nog mee doden. Ik ben voor jou wreed geweest, en ik verlang van jou niets anders dan wreedheid. Hoogmoedig heb ik je veracht, zie, op de grond knielend aanbid ik je eerbiedig; en ik vraag je vergeving, maar niet het leven. Zie hier de pijlen en de boog; maarverwond niet meer mijn ogen of handen, schuldige dienaars van een onschuldige wil; verwond mijn borst, verwond dit monster, wrede vijand van medelijden en liefde; verwond dit hart dat wreed voor je is geweest; ziehier mijn naakte borst.
Dorinda: Die borst verwonden, Silvio? Het was niet nodig haar voor mijn ogen te ontbloten, als je tenminste verlangde dat ik haar zou verwonden. O allerschoonste rots, voorheen zo vaak door de golfslag van mijn tranen en de wind van mijn zuchten tevergeefs gebeukt, is het echt waar dat je ademt en dat je medelijden voelt? Of maak ik mijzelf toch iets wijs?
Het lijkt erop dat Breenberg naar een zeer nauwkeurige herinnering aan een (Italiaanse) opvoering, of naar een wellicht Italiaanse tekst heeft gewerkt. Hij zal de PF eerder in Italië hebben leren kennen dan uit de enige vertaling in het Nederlands die in 1635 bestond, de slechte van Vander Eembd.
Haren, Achterberghof 3
p.e.l. verkuyl