| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche Warande en Belfort 117 (1972), nr. 3
Joos Florquin was Ten huize van Louis-Paul Boon en geeft het eerste deel van zijn gesprek met hem weer. - Marcel Janssens vindt in zijn bespreking van Bewijzen uit het ongerijmde. Het probleem Achterberg dat Martien J.G. de Jong Achter de rijmen van Achterberg bezig is. - Herman Servotte is vol lof over Guido Gezelle in het Engels, een door Christine d'Haen vertaalde bloemlezing. - Bij de boekbesprekingen o.a. aandacht voor Gerrit Krols APPI. Automatic Poetry by Pointed Information. Poëzie met een computer. Hugo Brems ziet er wel wat in (De woorden zijn het gedicht).
| |
De Gids 135 (1972), nr. 1/2
Nieuwe redakteuren van De Gids zijn Bram van der Lek en Rudolf Geel. - Van deze laatste een artikel over De ‘verbeelding’ van de held, een ‘verzameling notities’ over een aantal helden van de massakommunikatie, zoals Erik de Noorman en Ironside. - Uit het Siamees dagboek publiceert J.B. Charles Jacques Bloem in Songkla, waarin een vertaling in het Engels van Bloems ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen...’. - H. Struyker Boudier plaatst Een reisverslag van Anna Blaman in het historische kader. In 1950 en 1953 maakte Anna Blaman drie reizen naar Frankrijk op een reisbeurs van het departement van O.K. & W. Het reisverslag is hier opgenomen. - ‘Nu H.A. Gomperts (...) definitief het literaire toneel verlaten schijnt te hebben, zie ik nog slechts één levend lijk in de Nederlandse letterkunde dat ik mij de moeite wil getroosten een trap na te geven: L.Th. Lehmann’, aldus de immer zachtzinnige Leo Ross in Mishandelde vrouwen. Anna Blaman is een dezer gekwelden en Ross verwerpt Lehmanns kritiek op Eenzaam avontuur. Een andere gepijnigde vrouw is Vasalis, die door Hermans in Mandarijnen werd gefolterd. Haar pleitbezorgster, Mevr. F. Balk-Smit Duyzentkunst, werden toen eveneens door de Harense lector de duimschroeven aangedraaid. Ross toont zijn deernis met al deze vrouwen. - Ton Anbeek en Geert Booij bespreken in Oude en nieuwe literatuurtheorie de inleiding van Teun van Dijk, Moderne literatuurteorie. Ze achten zijn uitgangspunten niet houdbaar. - Van Sybren Polet is de lezing Elite-literatuur en sociaal engagement, een probleem opgenomen. - B. Luger vindt het boek dat Lodewijk Prins heeft geschreven over Multatuli als schaker ‘zowel in schaak- als in literair-historisch opzicht’ benedenmaats (Prins en het spel van Multatuli). - Wie is de sigaar? vraagt Harry Mulisch en hij
publiceert een briefwisseling (van Harry Prick, Kees Verwey en Godfried Bomans) over de vernieling van een sigaar door Lodewijk van Deyssel tijdens een lunch in 1935. - Ben Bos repliceert In een interview bestaat geen laatste waarheid (n.a.v. een artikel van Sybren Polet in De Gids 5/6,1971).
| |
Kentering 12 (1971), nr. 6
Als een raadsel in de nacht is de titel van de weergave van het interview dat Jan van der Vegt op 29 oktober 1971 met Hendrik de Vries had. Het gesprek wordt gevolgd door een beschouwing van Van der Vegt over het werk van de Groningse dichter. - Sybren Polet over eigen poëzie in Kijk, zegt Mr. X., mijn woorden gaan op mensen lijken. De mens als antipode van zichzelf, niet alleen van een ander, is het thema van het laatste gedicht, Schaduw, uit de bundel Persoon/Onpersoon. Polet ziet dit als een van de
| |
| |
voornaamste thema's van zijn hele oeuvre, inclusief het proza. - Martien J.G. de Jong reageert op Harry Scholtens kritiek op zijn bundel Flierefluiters apostel (in Kentering 11, nr. 5): Op pad met flierefluiter. Harry Scholten levert er weer commentaar op. - Wim Hazeu komt nog eens terug op het plagiaatgeval Van Aken - De Wispelaere.
| |
Maatstaf 19 (1972), nr. 12
Op 15 februari j.l. hield J.-P. Guépin zijn openbare les als lector in de vergelijkende literatuurwetenschap in Leiden. Een voet die niet kan lopen is de titel van de rede die hij toen hield over metaforen, hun grenzen en hun associaties.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift 25 (1972), nr. 2
Henk Buurman beschrijft de Optische effecten in ‘De madonna van Nedermünster’, een novelle van Hubert Lampo.
| |
Ons erfdeel 15 (1972), nr. 1
Jacques Hamelink start deze jaargang met Het wandelende woord, de tekst van een lezing over zichzelf en zijn werk. - Naar aanleiding van Pieter Daens wordt Boon tweemaal belicht, eerst door G.J. van Bork, die het literaire aspekt bekijkt, vervolgens door Karel van Isacker, die zich op het historisch aspekt richt. Beiden hebben bezwaren, maar beiden zijn toch ook onder de indruk van Boons prestatie.- Christine d'Haen vertaalde Gezelle in het Engels. Behalve als bibliofiele uitgave wordt het boekje door Jan Deloof ook geprezen vanwege de geslaagde vertalingen. Als voorbeeld is ‘Dien avond en die roze’ opgenomen (The evening and the rose). - Hans Combecher besteedt in Nederlanders in Duitse, Duitsers in Nederlandse ogen o.m. aandacht aan de Nederlandse taal in dit verband. - In de Bibliografie van het nederlandstalige boek in vertaling -XXIII merken we o.a. op, dat Hella Haasse's De verborgen bron nu ook voor de louter Welsh-lezenden is aangeboord. - C.J.E. Dinaux schrijft een kort overzicht van Het werk van F.C. Terborgh. - Nieuwe bundels van zgn. Nieuw-Realisten worden bekeken door Willy Spillebeen. - Graven en begraven van Jan Franken besteedt aandacht aan twee publikaties over Van Ostaijen: de dissertatie van Borgers, en de studie van E.M. Beekman, Homeopathy of the Absurd. The grotesque in Paul van Ostaijen's creative prose. - Hendrik de Vries: dichter naast Goya zegt Jan van der Vegt in zijn bespreking van Goyesco's. - In de rubriek Toneel treffen we twee recensies aan van Piet Simons, een over De twee wezen, de andere over Het interieur van Hugo Claus. - Jan d'Haese heeft het toneeldebuut van Ward Ruyslinck, De krekelput, gezien en ook Groenten uit balen van Walter van den Broeck. Hij bericht erover in Literair Teater van Ruyslinck en volkstoneel van Van den Broeck. -
In de rubriek Nederlandse taal- en kultuurpolitiek geeft Daniël de Vin een overzicht van het Nederlands in Berlijn en bericht Jan de Vries over de Kulturele betrekkingen tussen Indonesië en Nederland - M.F.G. Parmentier recenseert onder de titel Edessa-Utrecht-Afflighem (De oudste vertaling van de Bijbel in het Nederlands) het onlangs verschenen boek van Prof. G. Quispel, Het Evangelie van Thomas en de Nederlanden. - ‘Als Bomans-boek is het wel genietbaar, maar als informatie door (voor?) de Nederlander is het nogal teleurstellend’, konkludeert Willy
| |
| |
Devos over Een Hollander ontdekt Vlaanderen. - Josef Kempen signaleert een brochure van J. Goossens, in de reeks Nachbarn, over de verhouding tussen Nederlands en Duits.
nr. 2
J.W. de Vries, drie jaar lang lector in de Nederlandse taalkunde in Djakarta, opent deze aflevering met Nederlandse kulturele politiek in Indonesië. Hij constateert dat Nederland in Indonesië erg veel doet, ‘ondanks het gebrek aan visie en planning’. - Frank Onnen geeft een overzicht van de Stand van Nederlandse literaire zaken in Frankrijk en vindt de vorderingen op dit gebied nog niet zo evident. - Rijk geïllustreerd en van een uitvoerig notenapparaat voorzien is de beschouwing van J. Storm van Leeuwen over Het Nederlandse beeldverhaal. Na een theoretische inleiding een chronologische beschrijving van de voornaamste Noordnederlandse strips. - Hierna volgt de XXIVe aflevering van de Bibliografie van het nederlandstalige boek in vertaling. - In de rubriek Literatuur noemt Jan van der Vegt Maria de Groot een belangrijke dichteres. - Hella Haasse: Huurders en onderhuurders betekent een nieuwe stap in het oeuvre van deze schrijfster, meent Aldert Walrecht. - Henk Buurman bespreekt de uitgave door Harry G.M. Prick van de briefwisseling tussen Van Eeden en Dèr Mouw, voorafgegaan door een korte signalering van de editie van het dagboek van Frederik van Eeden, door H.W. van Tricht. - Marcel Janssens inventariseert en bespreekt in 101 jaar Streuvels wat er in 1971, het Streuvels-jaar, over deze Vlaamse auteur zoal is geschreven. - Huygens en Shakespeare worden in één adem gerecenseerd door Piet Simons (n.a.v. resp. Trijntje Cornelis en De vrolijke vrouwtjes). - Tenslotte weer de rubriek Nederlandse taal- en kultuurpolitiek, met o.m. aandacht voor het Center for Flemish art and culture van de universiteit van Kansas en voor de Kulturele betrekkingen tussen Nederland en Indonesië. - Jan Deloof bespreekt dan nog de Anthologie de la prose néerlandaise: Pays-Bas, I.
| |
Ons geestelijk erf 46 (1972), nr. 1
De helft van deze aflevering wordt in beslag genomen door Vita Beatricis en Seuen Manieren van Minne. Een vergelijkende studie van H. Vekeman. - De andere helft is een Literatuuroverzicht 1971, samengesteld door L. Moereels en J. Andriessen.
| |
Quraeendo 2 (1972), nr. 2
De Engelse versie van de oratie van Albert Gruijs (Univ. Nijmegen, 17 sept. 1971) staat in dit nummer afgedrukt onder de titel Codicology or the Archaeology of the book? A false dilemma. - W.L. Braekman beschrijft vier Early Flemish broadside ballads in the University Library in Gent. Deze ‘broadsides’ zijn ‘distinguishable by the fact that they bring together on one sheet a number of ballads of varied content.’
| |
Raam (1972), nr. 82
Raam op religie heet deze. ‘special’, geïnspireerd op het Nijmeegse kongres Toekomst van de religie: Religie van de toekomst? - Coen Bersma geeft zijn artikel Kronkelwegen in de Wijngaard des Heren ter explicatie de bescheiden ondertitel Iets over religieuze
| |
| |
elementen in het literaire werk van Willem Frederik Hermans mee. - Verder geen bijdragen die speciaal voor de neerlandistiek van belang zijn.
nr. 83
De Amsterdamse pater J. van Kilsdonk hield een serie preken over de profeten van de 19e eeuw; in die tijd zijn het vocabulaire en de eerste vormgeving ontstaan van de huidige religieuze en sociale begrippen. In de haag van mensen als Nietzsche, Marx en Freud paste ook de Preek naar aanleiding van de geschriften van G.K. van het Reve. - Bij de Nieuwe Boeken aandacht voor o.m. Adriaan Venema en Paul Snoek en voor Pieter Daens van Louis Paul Boon. - Coen Bersma wijdt een lang artikel aan de Kinderen van een dode keeper van Alain Teister. - Jacques Kruithof hoont de ‘loonslaven’ die de tijdschriften voor deze rubriek moeten doorvlooien en laat tevens blijken aan professorenfobie te lijden. Al deze agressie, omdat wij meegedeeld hadden dat hij niet juichend was over de vijfde druk van Knuvelder I. Vermoeid legt Kruithof nu in Voetnoot bij een handboek uit, dat hij niet kan juichen over de Knuvelder, maar wel over de vijfde druk. Deze subtiele paradox wordt in het onderhavige artikel nogmaals uitgewerkt ten aanzien van het tweede deel van Knuvelder. - Tenslotte bespreekt René Marres Huurders en onderhuurders van Hella Haasse en Ga weg, ga weg, zei de vogel van Alfred Kossmann.
| |
Raster 6 (1972), nr. 1
‘Wie zich met literair-wetenschappelijke problemen bezig houdt, kan zich niet veroorloven Poetics niet te volgen’, aldus Pieter de Meijer in zijn bespreking van Teun van Dijks tijdschrift.
| |
Simiolus 5 (1972), nr. 1/2
Deze aflevering opent met een In memoriam J.A. Emmens door J. Bruyn. - Inemie Gerards-Nelissen heeft een onderzoek gedaan naar Otto van Veen's Emblemata Horatiana. - Art criticism in De Nieuwe Gids is de titel van een boeiend artikel van Carel Blotkamp.
| |
Soma 3 (1972), nr. 20/21
Uiterst negatief is Leo Ross over Een sterfgeval in Duitsland: Het sterfgeval-Venema is dan ook de titel van zijn kritiek. - Jong auteur steekt vieze vinger op staat boven een artikel van ‘Drs. T.R. Diepgraber’ en zegt al evenveel over diens mening omtrent Zuster Belinda en het geheime leven van Dr. Dushkind van Nieuwe-Liniecolumnist Peter Andriesse. - Cornets de Groots zevende Intieme optiek gaat allereerst in tegen een artikel van Ad Zuiderent in Raster over De god denkbaar om vervolgens nogmaals een ‘beginselprogramma’ te formuleren (‘Wanneer in het kreatief proces de logika en het kausale denken uitgeschakeld kunnen worden, moet dat ook in de kritiek mogelijk zijn’ etc.). - T. van Deel recenseert o.m. Ga weg, ga weg, zei de vogel van Alfred Kossmann, Verhalen van F.C. Terborgh, Huurders en onderhuurders van Hella Haasse en Jan Wolkers' Werkkleding. - T. Graftdijk schenkt aandacht aan De koning en de koningin van Sikkim in de Haarlemmerhouttuinen van Astère Michel Dhondt, alsmede
| |
| |
aan Campert compleet en aan Een kuil om snikkend in te vallen en Anathema's 3 van Rudy Kousbroek. - Voor H.R. Heite is er dan nog ruimte om Armando's Hemel en aarde, Bernlefs Rondom een gat, Wim Huyskens Verbeelding te lijf, Kouwenaars Data/Decors en Persoon/Onpersoon van Sybren Polet te bekijken. - De redaktie van Soma heeft kennelijk niet te klagen over presentexemplaren van uitgevers: ook D.A. Kooiman neemt een groot aantal boeken voor zijn rekening (o.m. Groeten van Rottumerplaat van Jan Wolkers en Vier pleidooien van G.K. van het Reve) en Victor Verduin sluit de rij met een bespreking van o.a. de facsimile-uitgave van Kleine gedigtjes voor kinderen van Hieronymus van Alphen.
| |
Streven 25 (1971/72), nr. 5
Uit nood en leed geheven van een aantal merendeels vergeten kleine mensen, is een stuk algemene geschiedenis geschreven, aldus K. Fens in zijn bespreking van Pieter Daens van Louis Paul Boon.
nr. 6
Als een donderslag uit heldere hemel luidt de ondertitel van een kort artikel van Paul Claes over Een literatuurtheorie. Het gaat, hoe kan het ook anders, om Teun van Dijks Moderne literatuurteorie. - Het einde van de literaire kultuur wordt, zegt K. Fens, op een briljante literaire wijze beschreven in In Bluebeard's Castle van George Steiner (In het kasteel van Blauwbaard).
| |
Tirade 16 (1972), nr. 175
Hermans wil eenmaal voor altijd zijn onschuld bewijzen, zegt hij in het Sadistisch universum. Volgens Herman Verhaar ligt hier de sleutel tot zijn werk en hij legt dit uit in het eerste deel van Het goddelijk gelijk of W.F. Hermans en de literatuur.
| |
Forum der Letteren 13 (1972), nr. 1
Het afscheidskollege van C.F.P. Stutterheim ging over Taalbeschouwelijke en taalgebruikelijke prominentieverhoudingen. De auteur vraagt aandacht voor enkele accentverschijnselen. Zekerheid over verschil in accentstructuur heeft men volgens hem slechts met betrekking tot gevallen waarin met een verschil in accentverhouding een verschil in woordbetekenis of in grammatische structuur gepaard kan gaan. - Lodewijk en het grote gelijk: C.H.B. Bersma doet Een onderzoek naar coōrdinerende herhaling in ‘Ik heb altijd gelijk’ van W.F. Hermans. Bersma stelt voor de termen motief, Leitmotiv en ritme zoveel mogelijk te vermijden, omdat voor het gebruik ervan geen exacte en uniforme criteria bestaan. In de roman van Hermans blijkt de coördinatie slechts volledig gelukt te zijn voor de verhaaldraad die Lodewijks jeugdherinneringen omvat.
| |
Spektator 1 (1971-1972), nr. 5
In L. van Deyssel's Een liefde en de kritiek laat K.D. Beekman enkele contemporaine voor- en tegenstanders van Van Deyssels roman aan het woord. - Van Es' tekstuitgave van de ‘jeeste van Walewein’ dient K. Groot tot uitgangspunt van zijn beschouwing
| |
| |
over Grootmeester Walewein's schaakproblemen. - Vijftig jaar leesbaarheidsonderzoek is de inleiding van ‘een alfabetische en systematische bibliografie’ over het leesbaarheidsonderzoek, samengesteld door Piet van Caldenborgh en Frits Zondervan (verkrijgbaar bij de Administratie van de Afdeling Taalbeheersing van het Instituut voor Neerlandistiek in Amsterdam). - Marja Geesink konstateert enkele Ontleningen aan Hooft in Coster's voorrede tot de spelen van Bredero (1617). - F. Balk-Smit Duyzentkunst is het bepaald niet eens met Mulisch' protest tegen de spellinghervormers: Soep lepelen met een vork. Het ontbreekt Harry de geletterde onder andere aan taalkundige kennis. - Gerard Elshout reageert met Achterberg, micro of macro? op een artikel van Ton van der Geest in het vorige nummer van Spektator. Hij signaleert een aantal inconsequenties en een paar voorbeelden van ondoorzichtig termgebruik. - Nog een reactie in verband met de poëzie van Achterberg: Martien J. doet Golgotha volgens Camiel Hamans: d.w.z. Martien J.G. de Jong maakt zijn doelstelling in Bewijzen uit het ongerijmde, nl. aantonen dat het weinig zinvol is Achterberg's oeuvre te interpreteren zonder kennis van de biografische feiten, niet of onvolledig waar. - Tot slot de rubriek Vrije nieuwsgaring, die t.z.t. opgenomen kan worden in het informatiebulletin Dokumentaal, dat W.A. Hendriks onlangs van start liet gaan.
| |
Leuvense Bijdragen 60 (1971), nr. 4
De inhoud van deze aflevering bestaat in zijn geheel uit het Tienjarig register op de Leuvense Bijdragen en Bijblad, de jrgn. 51 (1962) t/m 60 (1971), samengesteld door H. Verbist. De redactie tekent hierbij aan: ‘Met dit Tienjarig Register neemt de redactie de traditie weer op dat om de tien jaargangen een overzicht gepubliceerd wordt van wat daarin verschenen is. De eerste registers verschenen in 1913, 1928, 1938 en 1950. Op de jaargangen XLI-L werden geen registers gemaakt, omdat R. Roemans en H. van Assche het plan hadden opgevat om “een volledig beeld” te geven van de eerste vijftig jaargangen van ons tijdschrift. Hun register verscheen in 1964 als aflevering 2 van Reeks II van de Bibliografie van de Vlaamse Tijdschriften (Hasselt, Heideland).’
| |
Levende Talen nr. 287
In Gestommel met Bredero laat J.A. van Leuvensteijn duidelijk merken, dat z.i. de uitgave van K. Rood Hoe stoot en stommeldi, Garbrande (Cahiers voor letterkunde) op diverse punten grondig herzien moet worden.
| |
Tijdschrift voor levende talen 38 (1972), nr. 1
Naar aanleiding van Adrienne Rich's vertalingen van poëzie van Hendrik de Vries, Gerrit Achterberg, Leo Vroman, Christiaan van Geel en Martinus Nijhoff schrijft André Lefevere A note on English renderings of Dutch poems. Of de vertaling een ‘translation’ of een ‘version’ van een gedicht wordt, is afhankelijk van de interpretatie van dat gedicht.
| |
Onze Taal 41 (1972), nr. 3/4
Dit nummer is samengesteld uit Opmerkingen en ingezonden notities, waarvan de
| |
| |
kopjes luiden: Aan de deftigen lande, Adem, Anderstalig, Voorbedachte raad, Familie en gezin, Voetbalelfje, Joe II en Joe III, Joe, nonjoe! fout-niet fout?, Verkappende woorden, Enige vreemde woorden, Het koppelteken, Naamvallen?, Spellingevenwicht, Niet met u eens, Park en Frans geslacht.
| |
Driemaandelijkse Bladen 24 (1972), nr. 1
De Nieuwe Serie van dit blad is aan de 24ste jaargang begonnen. In verband hiermee kondigt K. Heeroma enkele veranderingen aan, die de nieuwe Driem. Bl. van de oude onderscheiden. - De Emfatische herhaling is een persoonlijke stilistische eigenheid, die echter volgens C.B. van Haeringen moet ‘blijven binnen de grenzen van de ‘grammatica’’. - In De toentjes van Wildervank noteert W.H. van der Ploeg een betekenis van het Groningse woord toen(e), ‘dat overeenkomt met het Nederlandse ‘pad’ of ‘laantje’’. - R.A. Ebeling vervolgt zijn artikelenreeks De familienamen op -huis in de drie noordelijke provincies. In dit tweede deel bespreekt hij het type. - Om te kunnen antwoorden op de vraag Wat is Drents? hanteert G.H. Kocks als criterium het taalgevoel van de groepen dialectsprekers waarover hij kan beschikken. - K. Heeroma vertelt het een en ander over de benaming Visschedijk.
| |
Zeitschrift für Dialektologie und Linguïstik 38 (1971), nr. 3
Frans Beersmans bespreekt het Groot Uitspraakwoordenboek van de Nederlandse taal door R.H.B. de Conick.
| |
A.I.O.N., Sez. Germanica. XIV (1971)
In de Annali van het Instituto Universitario Orientale te Napels wordt de neerlandistiek niet verwaarloosd. De Napolitaanse lector in het Nederlands J.H. Meter publiceert een uitvoerige beoordeling van Kazemiers Beatrijs-uitgave, onder de titel Nova luce sulla Beatrijs medio-Nederlandese en kortere besprekingen van Stals' Franse vertaling van vijf treurspelen van Vondel en van Verkuyls proefschrift over II pastor fido in de Nederlandse dramatische literatuur.
h.h. grünhagen
p.a.m. delen
|
|