Netherlandic of Netherlandish?
NTg. LXII, 396 heb ik voldoende doen uitkomen, dat de ‘ietwat twijfelachtige eer’, de term Netherlandic ‘in de engelstalige wereld te hebben geïntroduceerd’, mij niet naar het hoofd is gestegen. En ik kan naar waarheid getuigen, dat ik ook na de waarderende beoordeling van de term door W.A. Hendriks NTg. LXIII, 302 nog in volkomen gemoedsrust kennis heb kunnen nemen van het heel anders gestemde oordeel erover van Peter King NTg. LXIV, 178 vlg.
Het is dan ook niet mijn bedoeling, het pro en het contra van Netherlandic nog eens tegen elkaar af te wegen, maar ik wil even terugkomen op de min of meer ironische vraag die ik in het zoëven aangehaalde stukje in NTg. LXII stelde: ‘of zou Netherlandish misschien ‘beter’ Engels geweest zijn?’. Die vraag heb ik me bij de voorbereiding van Netherlandic Language Research in alle ernst gesteld, en als ik toen geweten had wat ik nu weet, nl. dat een Engelsman mij is voorgegaan met Netherlandish, zou de weifelende schaal hoogstwaarschijnlijk ten gunste van die term zijn doorgeslagen.
Die Engelsman is Hyde Clark, en zijn terminologie heb ik leren kennen uit een in het Fries gesteld artikel van D.A. Tamminga in It Beaken, jrg. 33 (1971), blz. 216-225. In dat artikel wisselt Clark enige malen af met Clarke, maar aangezien Clark ver in de meerderheid is, neem ik aan dat dat de juiste vorm van de naam is. Van deze Clark nu, van wie Tamminga ons mededeelt dat hij leefde van 1815 tot 1895 en een groot talenkenner was, komen in het artikel twee citaten voor waaruit ik een passage overneem. In een tijdschriftartikel van 13 januari 1883 (blz. 217 bij Tamminga) heeft hij het over ‘the great Netherlandish and Flemish organization the Willem-Fonds’ [sic], en in een brief van 30 maart 1883 (bij Tamminga blz. 223) schrijft hij: ‘Any one can see that the Frisian is altogether unlike Netherlandish and Flemish.’
Het is niet helemaal duidelijk welke inhoud dat ‘Netherlandish’ voor Clark had; men krijgt de indruk dat hij er de taal van Rijksnederland onder verstaat. Maar dat doet hier weinig ter zake. Zeker is dat ik, als ik indertijd voor Netherlandish had geopteerd, van die term niet, zoals van Netherlandic, de primeur gehad zou hebben, en mij in engels gezelschap zou hebben bevonden. Of dat goed gezelschap was, kan een Engelsman beter uitmaken dan ik.
Utrecht, Karel Doormanlaan 158
c.b. van haeringen