Deconfessionalisering
NTg. LXIV, 449, en op vroegere plaatsen waarnaar aldaar is verwezen, zijn formaties op -ing vermeld, die opgekomen zijn voordat - enkelen zelfs totnogtoe zonder dat - een verbum in gebruik was - of is - waarbij ze als afleidsels kunnen gelden. Een merkwaardig geval daarvan heeft zich voorgedaan onmiddellijk na de verkiezing voor de nederlandse Tweede Kamer op 28 april 1971, zelfs al in de avond van de stemmingsdag. In de uitslag van die stemming tekende zich namelijk, volgens de mening van politici die zich op die avond op het televisiescherm lieten horen en zien, deconfessionalisering af: minder dan vroeger was de confessie van de kiezers bepalend geweest voor hun stem.
We kunnen erover gaan puzzelen, hoe het verbum deconfessionaliseren, dat door het -ering-woord verondersteld wordt, grammatisch ondergebracht zal moeten worden. Het zal wel niet een transitivum zijn: we kunnen ons moeilijk een zin denken als de kiezer deconfessionaliseert zijn stem. En als het dan een intranssitivum wordt, zal het dan met hebben of met zijn worden vervoegd? Heeft de kiezer of is hij gedeconfessionaliseerd? Een reflexivum zou ook in aanmerking komen: de kiezer(s) heeft (hebben) zich gedeconfessionaliseerd. Ook zouden we ons kunnen afvragen, of het subject niet eerder iets collectiefs zal moeten zijn, b.v. Nederland of het nederlandse volk, zodat we zinnen kunnen verwachten als Nederland heeft (c.q. heeft zich) of is gedeconfessionaliseerd.
Zulke vragen kunnen gezocht lijken, maar dat zijn ze niet. En dat ze in zich redelijkheid laten stellen, en onbeantwoord moeten blijven, m.a.w. dat het verbum grammatisch onhanteerbaar blijkt, bewijst dat het nog niet gesitueerd is na het -ing-derivaat dat eraan is voorafgegaan.
Het verbum is wel op weg. In de N.R.C. van 26 november 1971 gebruikte Mr. J.J. Vis de infinitief (‘Dat de KVP... door gaat met deconfessionaliseren’) en een participiaal adjectief (‘een gedeconfessionaliseerde middenpartij’). Het zijn nog niet meer dan schuchtere aanloopjes, die ons nog niet in staat stellen, de grammatische contouren van het verbum scherp genoeg te zien om de hier gestelde vragen te beantwoorden.
Utrecht, Karel Doormanlaan 158
c.b. van haeringen