Naeke in Leiden
Door de goede zorgen van het Instituut voor Algemene Literatuurwetenschap van de Rijksuniversiteit in Utrecht weten we heel wat over de geleerde die model heeft gestaan voor de figuur van Charinus in het Gesprek op den Drachenfels; men zie N. Tg. LVIII, 305-313, of de herdruk van het Gesprek met toelichtingen van professor Brandt Corstius (Utrechtse Publikaties voor Algemene Literatuurwetenschap, nr. 3, 2de druk, Amsterdam 1968).
Met zijn collega Heinrich, de korzelige Diocles, komt Naeke voor in een opsomming van beroemdheden die in het voorjaar van 1822 Thorbeckes verblijf in Bonn veraangenaamd hebben. ‘Van alle kanten kwam men mij met de meeste vriendelijkheid en humaniteit tegemoet’, heet het in een brief van de latere staatsman aan zijn ouders (J. Brandt-van der Veen, Het Thorbecke-archief, II, Gron. 1962, blz. 168). Vermoedelijk is de kennismaking niet onbekend gebleven aan Jacob Geel. Want in november 1825 schrijft die aan Thorbecke, in dezelfde brief waarin hij de ontvangst van een aantal exemplaren van dezes Gentse oratie erkent:
‘Sedert uw vertrek heeft prof. Näcke van Bonn een paar weken te Leyden doorgebragt. Met dien man ben ik regt kennis geworden. Ik vind, hoe vreemd dit ook van eenen Duitschen geleerden klinkt, dat hij eenigzins in denkwijs en werktrant naar Bake gelijkt, zij konden het ook zeer goed zamen stellen.’ (Brandt-van der Veen, a.w. III, Gron. 1967, blz. 8.)
Geel wou het Gesprek, tien jaar later, niet aan Bake opdragen, maar heeft het toch vooraf laten gaan door een brief aan hem, die het waarschijnlijk maakt dat het stuk dank zij, en dus min of meer voor, Bake geschreven was. Het geschenk moet Bake extra welkom zijn geweest door de herinnering aan het verkeer met de ‘candida et sincera anima, nullius iracundiam unquam experta’, zoals hij gekarakterizeerd wordt (N.Tg. LVIII, blz. 310 = Utr. Publ. voor Algem. Literatuurwetenschap, nr. 3, 2de druk, blz. 68).
Leiden, Mariënpoelstraat 61
c.a. zaalberg