De Nieuwe Taalgids. Jaargang 65
(1972)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vondels edelstenen en de traditie der lapidarii II
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Uw feestgewaad stont stijf van perlen, en turkoozen,
smaragden, diamant, robijn en louter goud,’
welke regels ongetwijfeld terugwijzen naar de door Vondel in zijn Berecht vermelde plaats bij Ezechiël, schijnt Vondel echter gebruik te hebben gemaakt van de Statenbijbel, waarin onder de bij Ezechiël XXVIII voorkomende edelstenen diamant, turkoys, robijn en smaragd, aldus vertaald, vermeld worden, hetgeen noch in de Vulgata, noch in de Moerentorfvertaling, noch in de Deux Aes-bijbel het geval is.
Op de vraag waarom Vondel juist deze vier uit de bij Ezechiël vermelde heeft gekozen, geeft hij zelf in dit stuk het antwoord in de verzen 943-946: Zoo zienwe tegens 't lichtste het zwaarste zwaarder wegen.
Dus steect het schooner af op 't schoon; de kleur op kleur;
De diamantsteen op turkoisblaeu; geur op geur;
Het stercke op flauwer licht;
Vondel heeft de kombinatie van edelstenen zo gezocht dat daarbij ieder onderdeel op zijn voordeligst naar voren komt, een metode die bij de verwerking van edelstenen de grootste aandacht eist, en waarbij men bij voorkeur diamant kombineert met gesteente dat een glasglans vertoontGa naar voetnoot1, waaronder wegens hun diepe kleur de rode robijnen en de groene smaragden het scherpst kontrast bewerken, terwijl de metaalglans van de blauwe turkoois naast de fonkelende diamant beter tot zijn recht komtGa naar voetnoot2. Vondels voorkeur voor dit kontrast blijkt uit de herhaling in de verzen 1821, 1822 van Lucifer: ‘Men ziet turkoisblaeu, gout en diamant gemengt,
En perlesnoer, en wat de hairlock kon vercieren.’
De glans, een intrinsieke eigenschap van de steensoort, is een beter herkenningsmiddel voor de edelsteen dan de zo variabele kleur. Het verschil in glans wordt veroorzaakt door het verschil van de brekingsindices der steensoorten, waarvoor juist in Vondels tijd de natuurkundigen een verklaring zochten. Al blijkt uit Vondels werk nergens een grote interesse voor de exacte wetenschappen, het is niet onmogelijk dat hij kennis heeft genomen van de door Willebrord Snellius (Snel van Royen) opgestelde wetten van de lichtbreking, waardoor de glans en de vonkeling kunnen verklaard worden. Uit het sonnet van 1622, waarin Vondel deze Leidse hoogleraar roemdeGa naar voetnoot3, valt zulks echter niet te besluiten. Ook is het niet uitgesloten dat Vondel op de hoogte is geweest van de onderzoekingen van Christiaan Huygens, die hij in 1657 roemt om zijn geest en zijn voortreffelijke schrijfkunstGa naar voetnoot4, en die, uitgaande van Snellius' bevindingen een verklaring wist te geven voor de dubbele lichtbreking in kristallenGa naar voetnoot5. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat voor Vondel echter niet slechts de glans voor zijn waardering normgevend was, blijkt uit de wijze waarop hij in Adam in Ballingschap (vs. 967-972)Ga naar voetnoot1 de 12 stenen gerangschikt heeft, die in de Apocalyps vermeld worden als fundamenten van het hemels Jeruzalem. Deze serie van twaalf, die bij Vondel slechts eenmaal voorkomt, is hier Eva in de mond gelegd om, als bij St.-Jan, de heerlijkheid van het hemels Jeruzalem te beschrijven: ‘'t Gesteente geeft den gront een grooter heerlijckheit.
De jaspis, de safier, smaragden en berillen,
Sardonix, sardius, en ametisten willen
Chalcedon, chrizolyt, noch geenen chrizopraes,
Noch hiacinten, noch den moedigen topaes
In 't praelen wijcken, elck is moediger in 't proncken.’
Uit de namen der stenen, zoals Vondel die weergeeft, valt niet op te maken welke bron hij gebruikt heeft, daar de benamingen in de Vulgaat, de Moerentorf-editie, die in de Deux Aes-bijbel en in de Statenvertaling dezelfde zijn. Ook de spellingverschillen wijzen niet op een bepaalde bron. De ordening en de benaming in de Vulgaat (V), de Vulgaatvertaling van Moerentorf (M), de Deux Aes-bijbel (DA), en de Statenbijbel (S) (ed. 1637) is als volgt:
De volgorde is door Vondel geheel gewijzigd omdat hij de stenen in hun wedijver om pracht en schittering zodanig wilde rangschikken, dat er een climax ontstond van kleur, glans, helderheid en fonkeling, zodat ‘elck is moediger in 't proncken’. Uitgaande van de volgorde in de bijbel kwam Vondel aldus tot drie reeksen van edelstenen, die deze climax vertoonden, waarvan hij de groepering door indeling in versregels of door syntaktische verbinding tot uiting bracht, en die alle overschitterd werden door de laatstgenoemde, door het epiteton ‘moedig’ geïsoleerde, steen, de topaas. Bij substitutie van de namen der edelstenen in Vondels verzen door de rangnummers die deze stenen hebben in de Apocalyps, ontstaan de volgende reeksen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat ook de kleur, een voor de stenen weinig karakteristiek kenmerkGa naar voetnoot1, in Vondels tijd, toen door de verlichting met kaarsenkronen, niet alleen de fonkeling, maar ook de kleurrijkheid der edelstenen tot vol recht kon komen, naast de helderheid van de steen - die juist geringer wordt naarmate de steen rijker is aan kleur - van belang was voor de waardering, moge blijken uit de vergelijking van de kwaliteiten der door Vondel gerangschikte stenen:
Breda, Cimburgalaan 123 j.m.f. stalpers |
|